Op de beurs is 2×2 niet 4 maar 5-1
Op de beurs kan alles zich anders ontwikkelen dan menigeen denkt. Je moet wel het geduld voor de min één opbrengen. Op de beurs is alles mogelijk, ook het tegendeel. Wat zou moeten stijgen, blijkt te dalen en vice versa.
Er bestaan heel wat theorieën over hoe je in aandelen moet beleggen. Op termijn worden beurskoersen gedreven door het winstvermogen van het bedrijfsleven. In de praktijk laten beleggers zich echter maar al te vaak onbewust leiden door hun emoties.
Massapsychologie
De psychologie van de massa is voor de lange termijn niet doorslaggevend, maar factoren zoals toenemende rentevrees, geopolitieke spanningen of oorlogsdreiging kunnen op korte termijn felle koerscorrecties veroorzaken. De psychologie van beleggers heeft een behoorlijke invloed op de werking van de financiële markten.
André Kostolany (1906-1999) wist het al: de beurs bestaat voor 90 procent uit psychologie. De Hongaarse topbelegger die in Parijs de knepen van het vak leerde, was niet alleen een hartstochtelijke verteller over de beurs en haar geschiedenis, hij wordt omwille van zijn uitspraken ook wel gezien als de Europese Warren Buffett uit de jaren ‘70 en ‘80.
Heilige graal
Heel wat beleggers zijn de mening toegedaan dat het succes op de beursvloer wordt bepaald door het vinden van een beleggingsstrategie die jaar in jaar uit geld oplevert. De zogeheten heilige graal, een strategie die onder alle marktomstandigheden winst maakt, had ook Kostolany niet. Het geheim van zijn beurssuccessen formuleerde hij in de G-wet, die hij leende van de Duitse generaal-veldmaarschalk Helmuth Karl von Moltke.
De G-wet
De G-wet bestaat uit vier g’s. Zij maken volgens Kostolany het verschil tussen een goede en slechte belegger.
De eerste g staat voor geld. Je eigen geld wel te verstaan, geen geleend geld.
De tweede g staat voor gedachten. Je moet je eigen gedachten laten gaan over de tips van zogeheten beursexperts. Wie het advies van anderen opvolgt, heeft geen strategie.
De derde g staat voor geduld. Als een idee of een strategie zich niet meteen ontplooit, dan moet je langer kunnen wachten. Je moet ook je emoties de baas blijven als de markten tijdelijk in zwaar weer terechtkomen.
En tot slot de vierde g: die staat voor geluk. Natuurlijk moet je een portie geluk hebben, want zonder geluk vaart niemand wel.
Door de wol geverfd
Zij die een van de eerste drie g’s ontberen, hebben op de beurs niets te zoeken. Het zijn zenuwlijders. Zij worden zelden een door de wol geverfde belegger. @ Ivan Snurer
Er bestaan heel wat theorieën over hoe je in aandelen moet beleggen. Op termijn worden beurskoersen gedreven door het winstvermogen van het bedrijfsleven. In de praktijk laten beleggers zich echter maar al te vaak onbewust leiden door hun emoties.
Massapsychologie
De psychologie van de massa is voor de lange termijn niet doorslaggevend, maar factoren zoals toenemende rentevrees, geopolitieke spanningen of oorlogsdreiging kunnen op korte termijn felle koerscorrecties veroorzaken. De psychologie van beleggers heeft een behoorlijke invloed op de werking van de financiële markten.
André Kostolany (1906-1999) wist het al: de beurs bestaat voor 90 procent uit psychologie. De Hongaarse topbelegger die in Parijs de knepen van het vak leerde, was niet alleen een hartstochtelijke verteller over de beurs en haar geschiedenis, hij wordt omwille van zijn uitspraken ook wel gezien als de Europese Warren Buffett uit de jaren ‘70 en ‘80.
Heilige graal
Heel wat beleggers zijn de mening toegedaan dat het succes op de beursvloer wordt bepaald door het vinden van een beleggingsstrategie die jaar in jaar uit geld oplevert. De zogeheten heilige graal, een strategie die onder alle marktomstandigheden winst maakt, had ook Kostolany niet. Het geheim van zijn beurssuccessen formuleerde hij in de G-wet, die hij leende van de Duitse generaal-veldmaarschalk Helmuth Karl von Moltke.
De G-wet
De G-wet bestaat uit vier g’s. Zij maken volgens Kostolany het verschil tussen een goede en slechte belegger.
De eerste g staat voor geld. Je eigen geld wel te verstaan, geen geleend geld.
De tweede g staat voor gedachten. Je moet je eigen gedachten laten gaan over de tips van zogeheten beursexperts. Wie het advies van anderen opvolgt, heeft geen strategie.
De derde g staat voor geduld. Als een idee of een strategie zich niet meteen ontplooit, dan moet je langer kunnen wachten. Je moet ook je emoties de baas blijven als de markten tijdelijk in zwaar weer terechtkomen.
En tot slot de vierde g: die staat voor geluk. Natuurlijk moet je een portie geluk hebben, want zonder geluk vaart niemand wel.
Door de wol geverfd
Zij die een van de eerste drie g’s ontberen, hebben op de beurs niets te zoeken. Het zijn zenuwlijders. Zij worden zelden een door de wol geverfde belegger. @ Ivan Snurer
Ivan Snurer
Ivan Snurer (1965) studeerde in Brussel autotechnieken aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Bij Volvo Cars was hij als productingenieur en later als kwaliteitsingenieur nauw betrokken bij de ontwikkeling en de assemblage van de Volvo 400-reeks in Born. Via een omweg in de Europese nucleaire industrie kwam hij medio jaren negentig terecht in de financiële wereld, nadat hij aan Nyenrode Business Universiteit zijn MBA-titel had behaald en zich aan de Erasmus Universiteit Rotterdam had verdiept in quantitative finance. Snurer publiceert sinds eind jaren negentig met enige regelmaat in de Belgische en Nederlandse financiële pers en schrijft sinds 2002 voor Beleggers Belangen. Hij is directeur van Quantalytica, een onafhankelijk adviesbureau dat onderzoek verricht naar de efficiëntie van beleggingsstrategieën en selectiemethodieken.