Updates

Aandelen Internationaal

Pfizer

Advies
houden
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Allianz

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Novartis

Advies
houden
Aandelen Nederland

HAL Trust

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Home Depot

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Aegon

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

HSBC

Advies
kopen

Updates

Aandelen Internationaal

Pfizer

Advies
houden
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Allianz

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Novartis

Advies
houden
Aandelen Nederland

HAL Trust

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Home Depot

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Aegon

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

HSBC

Advies
kopen
Opinie Harry Geels, 8 nov 2012 11:21

Grote winnaars presteren niet

0 0 Leestijd ongeveer

Veel grote financiële ondernemingen zijn 'too big to fail'. Dit is onwenselijk uit maatschappelijk oogpunt. Maar ook beleggers hebben er weinig aan. De grootste ondernemingen leveren vaak teleurstellende beursprestaties.

In eerdere columns heb ik aangegeven dat het maatschappelijk onverantwoord is dat er grote financiële conglomeraten bestaan. Dat bepaalde financiële partijen moeten worden gered door de belastingbetaler is ongewenst. Het fenomeen ‘too big to fail’ zou nooit en te nimmer mogen bestaan. Er zijn talloze argumenten te geven tegen het bestaan van grote financiële conglomeraten.

Laatst heeft een commissie onder leiding van de Fin Erkki Liikanen aangeraden om de banken weer te gaan scheiden: vermogensbeheer, verzekeringen, commerciële bankactiviteiten en ‘investment banking’ los van elkaar. Een goed advies, omdat dit transparantie bevordert, koppelverkoop tegengaat, perverse bonuscultuur kleiner maakt en ‘level playing field’ binnen de sector herstelt.

‘Too big to fail’ is ‘too big to succeed’

Maar er zijn meer argumenten, voor een belegger althans. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat (te) grote ondernemingen minder goed presteren op de beurs. Daarvoor zijn talloze redenen te bedenken, zoals het bestaan van veel inefficiënte managementlagen en grotere mogelijkheden op fraude van medewerkers. Grotere ondernemingen hebben per definitie ook minder toekomstige groeimogelijkheden. Mededingingsautoriteiten houden dit soort ondernemingen scherp in de gaten.

Er is wetenschappelijk bewijs dat een belegger die belegt in gespecialiseerde financiële aanbieders, bijvoorbeeld een gespecialiseerde gewone bank, verzekeraar of vermogensbeheerder betere beleggingsresultaten behaalt dan een belegger die in grote financiële conglomeraten belegt. Interessant in dit kader is ook nieuw onderzoek van de bekende wetenschapper Rob Arnott.

‘Top dogs’ presteren ondermaats

In zijn studie ‘The Winner’s curse’, uit de Journal of Indexes van november/december 2012, toont Arnott aan dat de zogeheten top dogs minder presteren dan de rest. Een top dog is het grootste bedrijf in termen van beurswaarde. Arnott onderscheidt top dogs per sector, maar ook de top dog van de gehele aandelenmarkt, de Amerikaanse in dit geval.

Arnott heeft uitgerekend wat vier verschillende beleggingstrategieën vanaf 1951 tot en met 2011 zouden hebben opgeleverd, waarvan de resultaten worden afgebeeld in onderstaande figuur. De eerste strategie (zie rode lijn) bestaat uit het aan het begin van ieder jaar kopen van de duizend wat betreft beurswaarde grootste ondernemingen, met een allocatie conform de beurswaarde. De grootste onderneming krijgt dus het meeste en het kleinste aandeel het minste gewicht.

De tweede strategie (groene lijn) is het aan het begin van ieder jaar kopen van de ‘sector top dogs’, de wat betreft beurswaarde grootste aandelen van twaalf sectoren. De derde strategie (gele lijn) was het aan het begin van ieder jaar kopen van de top dog, het wat betreft beurswaarde grootste aandeel van de Amerikaanse beurs. Deze strategie presteert (veruit) het slechtst.

De beste strategie is die van het aan het begin van ieder jaar kopen van de duizend grootste ondernemingen, maar dan gelijkgewogen, dus ieder van de duizend aandelen hetzelfde gewicht in de portefeuille (zie blauwe lijn). Een belegger die voor deze strategie kiest heeft in relatie tot de markt een relatief groter gewicht naar kleinere aandelen dan het ‘marktgemiddelde’.

Top dogs zijn meestal ‘glamour stocks’

De top dogs, zo merkt Arnott op, zijn meestal de glamour stocks, de aandelen waar iedere belegger naar kijkt en waar de media veel over schrijven. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat deze glamour stocks op langere termijn niet de aandelen zijn de goed presteren. Hoe minder er over een bedrijf wordt geschreven en hoe minder ze door analisten worden gevolgd, hoe beter de beursprestaties doorgaans zijn (‘neglected-firm effect’).

Wellicht, tot slot, leuk om te melden dat de huidige top dog van de Amerikaanse markt Apple is (zie ook onderstaande grafiek). Het is moeilijk te zeggen wanneer het aandeel ten opzichte van de markt minder gaat doen. Timing is immers een van de moeilijkste facetten van beleggen. In een column van 20 maart dit jaar waarschuwde ik al tegen de parabolische stijging die het fonds liet zien (zie pijltje). Er was daarna een correctie, maar vervolgens zocht het fonds opnieuw hoogtepunten op. Hoe dan ook, op basis van statistiek van Arnott is Apple momenteel een gevaarlijke belegging.


 

In eerdere columns heb ik aangegeven dat het maatschappelijk onverantwoord is dat er grote financiële conglomeraten bestaan. Dat bepaalde financiële partijen moeten worden gered door de belastingbetaler is ongewenst. Het fenomeen ‘too big to fail’ zou nooit en te nimmer mogen bestaan. Er zijn talloze argumenten te geven tegen het bestaan van grote financiële conglomeraten.

Laatst heeft een commissie onder leiding van de Fin Erkki Liikanen aangeraden om de banken weer te gaan scheiden: vermogensbeheer, verzekeringen, commerciële bankactiviteiten en ‘investment banking’ los van elkaar. Een goed advies, omdat dit transparantie bevordert, koppelverkoop tegengaat, perverse bonuscultuur kleiner maakt en ‘level playing field’ binnen de sector herstelt.

‘Too big to fail’ is ‘too big to succeed’

Maar er zijn meer argumenten, voor een belegger althans. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat (te) grote ondernemingen minder goed presteren op de beurs. Daarvoor zijn talloze redenen te bedenken, zoals het bestaan van veel inefficiënte managementlagen en grotere mogelijkheden op fraude van medewerkers. Grotere ondernemingen hebben per definitie ook minder toekomstige groeimogelijkheden. Mededingingsautoriteiten houden dit soort ondernemingen scherp in de gaten.

Er is wetenschappelijk bewijs dat een belegger die belegt in gespecialiseerde financiële aanbieders, bijvoorbeeld een gespecialiseerde gewone bank, verzekeraar of vermogensbeheerder betere beleggingsresultaten behaalt dan een belegger die in grote financiële conglomeraten belegt. Interessant in dit kader is ook nieuw onderzoek van de bekende wetenschapper Rob Arnott.

‘Top dogs’ presteren ondermaats

In zijn studie ‘The Winner’s curse’, uit de Journal of Indexes van november/december 2012, toont Arnott aan dat de zogeheten top dogs minder presteren dan de rest. Een top dog is het grootste bedrijf in termen van beurswaarde. Arnott onderscheidt top dogs per sector, maar ook de top dog van de gehele aandelenmarkt, de Amerikaanse in dit geval.

Arnott heeft uitgerekend wat vier verschillende beleggingstrategieën vanaf 1951 tot en met 2011 zouden hebben opgeleverd, waarvan de resultaten worden afgebeeld in onderstaande figuur. De eerste strategie (zie rode lijn) bestaat uit het aan het begin van ieder jaar kopen van de duizend wat betreft beurswaarde grootste ondernemingen, met een allocatie conform de beurswaarde. De grootste onderneming krijgt dus het meeste en het kleinste aandeel het minste gewicht.

De tweede strategie (groene lijn) is het aan het begin van ieder jaar kopen van de ‘sector top dogs’, de wat betreft beurswaarde grootste aandelen van twaalf sectoren. De derde strategie (gele lijn) was het aan het begin van ieder jaar kopen van de top dog, het wat betreft beurswaarde grootste aandeel van de Amerikaanse beurs. Deze strategie presteert (veruit) het slechtst.

De beste strategie is die van het aan het begin van ieder jaar kopen van de duizend grootste ondernemingen, maar dan gelijkgewogen, dus ieder van de duizend aandelen hetzelfde gewicht in de portefeuille (zie blauwe lijn). Een belegger die voor deze strategie kiest heeft in relatie tot de markt een relatief groter gewicht naar kleinere aandelen dan het ‘marktgemiddelde’.

Top dogs zijn meestal ‘glamour stocks’

De top dogs, zo merkt Arnott op, zijn meestal de glamour stocks, de aandelen waar iedere belegger naar kijkt en waar de media veel over schrijven. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat deze glamour stocks op langere termijn niet de aandelen zijn de goed presteren. Hoe minder er over een bedrijf wordt geschreven en hoe minder ze door analisten worden gevolgd, hoe beter de beursprestaties doorgaans zijn (‘neglected-firm effect’).

Wellicht, tot slot, leuk om te melden dat de huidige top dog van de Amerikaanse markt Apple is (zie ook onderstaande grafiek). Het is moeilijk te zeggen wanneer het aandeel ten opzichte van de markt minder gaat doen. Timing is immers een van de moeilijkste facetten van beleggen. In een column van 20 maart dit jaar waarschuwde ik al tegen de parabolische stijging die het fonds liet zien (zie pijltje). Er was daarna een correctie, maar vervolgens zocht het fonds opnieuw hoogtepunten op. Hoe dan ook, op basis van statistiek van Arnott is Apple momenteel een gevaarlijke belegging.