Updates

Aandelen Internationaal

Pfizer

Advies
houden
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Allianz

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Novartis

Advies
houden
Aandelen Nederland

HAL Trust

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Home Depot

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Aegon

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

HSBC

Advies
kopen

Updates

Aandelen Internationaal

Pfizer

Advies
houden
Aandelen Nederland

AkzoNobel

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Allianz

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Novartis

Advies
houden
Aandelen Nederland

HAL Trust

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Home Depot

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

Aegon

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

HSBC

Advies
kopen
Opinie Ivan Snurer, 13 feb 2013 09:26

Driemaal is scheepsrecht

0 0 Leestijd ongeveer

Andermaal koerst de S&P 500 boven de 1.500 punten. In 2007 barstte daarop de financiële crisis los. De keer daarvoor eindigde abrupt het sprookje van de internetaandelen. Als nu echt sprake is van een grote rotatie naar aandelen, dan is het een uitgemaakte zaak en wacht ons een heuse beursrally, maar wat als die er niet komt?

Eind jaren negentig kenden de aandelenmarkten een reusachtige explosie met als het ultieme hoogtepunt de internetzeepbel. Hoewel die in het voorjaar van 2000 uiteenspatte, hielden de beurskoersen van aandelen op de brede markt stand tot halverwege de herfst. De NASDAQ, de graadmeter van de schermenbeurs, had toen al een veer gelaten van 20 procent, terwijl de S&P 500 volop verwikkeld was in een strijd om het niveau van 1.500 punten niet te onderschrijden.

Met de kennis van nu een hopeloze strijd, net als in de zomer van 2007. Enkele weken ervoor ontaardden de problemen in een uithoek van de Amerikaanse hypotheekmarkt in een regelrechte financiële crisis, die zijn weerga (op de Grote Depressie in de jaren dertig na) niet kent. Een crisis die Zuid-Europa hard trof en waarvan de eurozone op zijn grondvesten schudde.

Alles aardig, mooi en wel, maar wat als je nu net de pech hebt gehad om op top van 2000 of het hoogtepunt van 2007 aandelen te kopen, wat dan? Stel je kocht destijds in 2000 de volledige S&P 500 of een beleggingsfonds die de index spiegelt, dan in de afgelopen jaren vijf procent winst geboekt. Tel je het uitgekeerde dividend daarbij op, dan kom je op een totaalrendement van 33 procent. Wie in 2007 in het diepe sprong, kijkt tegen een verlies aan van zeggen en schrijven één procent, maar de gebeurlijke dividendopbrengsten buigen dit verlies om in een totaalrendement van elf procent.

Wanneer je de directe vergelijking aangaat met dividend-, groei- of waardeaandelen, dan ben je als belegger per saldo beter af ben met dividendaandelen. Bij loepzuivere groei- of waardeaandelen speelt de startdatum, de factor geluk, een beduidend grote rol.

Als je een absolute afkeer hebt aan de factor geluk, dan kies je als belegger voor een veilige belegging. Obligaties zijn veiliger dan aandelen en staatspapieren zijn veiliger dan bedrijfsobligaties en op hun beurt zijn Amerikaanse staatsobligaties zijn tot nader order veiliger dan Europese schuldpapieren. Wie op de top van de S&P 500 koos voor een belegging in tienjarige schuldpapieren van de Amerikaanse overheid blikt nu terug op 34 procent winst. Nam je in 2007 hetzelfde besluit, dan waan je nu 23 procent rijker. Maar stel je koos voor absolute veiligheid (omdat je vermogen de wettelijke bankgarantie overschrijdt) voor kortlopende staatsobligaties, dan ben je nu 34 procent rijker dan in 2000 en tegenover het hoogtepunt van de S&P 500 in 2007 zelfs… nauwelijks drie procent rijker.

Je kunt er natuurlijk allerlei optimalisatieberekeningen op loslaten, maar wat als je het werkkapitaal evenredig over dividendaandelen, lang- en zeer kortlopende obligaties had gediversifieerd? Bij een soortgelijk risico had je alleszins een hogere opbrengst dan met veilig geachte staatsobligaties. De indruk overheerst dat een evenwichtige spreiding de risico’s dempt zonder dat je noemenswaardig aan rendement inboet en dat is van tel, vooral op lange termijn.

Een goedgespreide beleggingsportefeuille was ook goed voor je nachtrust als je op de top van 2007 instapte. Het maximale verlies blijkt nauwelijks groter te zijn dan de drawdown van 10-jarige staatsobligaties en met de voorkennis achteraf weet je dat je op termijn een hoger rendement zult behalen.

Al slaagt de S&P 500 er ook dit keer niet in de kaap van 1.500 punten definitief te slechten, omdat de grote rotatie naar aandelen uitblijft, met een evenwichtige beleggingsportefeuille kom je altijd goedbeslagen ten ijs. De drie d’s, te weten: discipline, diversificatie en dividend, zijn de belangrijkste ingrediënten van succesvol beleggen.

@ Ivan Snurer

Eind jaren negentig kenden de aandelenmarkten een reusachtige explosie met als het ultieme hoogtepunt de internetzeepbel. Hoewel die in het voorjaar van 2000 uiteenspatte, hielden de beurskoersen van aandelen op de brede markt stand tot halverwege de herfst. De NASDAQ, de graadmeter van de schermenbeurs, had toen al een veer gelaten van 20 procent, terwijl de S&P 500 volop verwikkeld was in een strijd om het niveau van 1.500 punten niet te onderschrijden.

Met de kennis van nu een hopeloze strijd, net als in de zomer van 2007. Enkele weken ervoor ontaardden de problemen in een uithoek van de Amerikaanse hypotheekmarkt in een regelrechte financiële crisis, die zijn weerga (op de Grote Depressie in de jaren dertig na) niet kent. Een crisis die Zuid-Europa hard trof en waarvan de eurozone op zijn grondvesten schudde.

Alles aardig, mooi en wel, maar wat als je nu net de pech hebt gehad om op top van 2000 of het hoogtepunt van 2007 aandelen te kopen, wat dan? Stel je kocht destijds in 2000 de volledige S&P 500 of een beleggingsfonds die de index spiegelt, dan in de afgelopen jaren vijf procent winst geboekt. Tel je het uitgekeerde dividend daarbij op, dan kom je op een totaalrendement van 33 procent. Wie in 2007 in het diepe sprong, kijkt tegen een verlies aan van zeggen en schrijven één procent, maar de gebeurlijke dividendopbrengsten buigen dit verlies om in een totaalrendement van elf procent.

Wanneer je de directe vergelijking aangaat met dividend-, groei- of waardeaandelen, dan ben je als belegger per saldo beter af ben met dividendaandelen. Bij loepzuivere groei- of waardeaandelen speelt de startdatum, de factor geluk, een beduidend grote rol.

Als je een absolute afkeer hebt aan de factor geluk, dan kies je als belegger voor een veilige belegging. Obligaties zijn veiliger dan aandelen en staatspapieren zijn veiliger dan bedrijfsobligaties en op hun beurt zijn Amerikaanse staatsobligaties zijn tot nader order veiliger dan Europese schuldpapieren. Wie op de top van de S&P 500 koos voor een belegging in tienjarige schuldpapieren van de Amerikaanse overheid blikt nu terug op 34 procent winst. Nam je in 2007 hetzelfde besluit, dan waan je nu 23 procent rijker. Maar stel je koos voor absolute veiligheid (omdat je vermogen de wettelijke bankgarantie overschrijdt) voor kortlopende staatsobligaties, dan ben je nu 34 procent rijker dan in 2000 en tegenover het hoogtepunt van de S&P 500 in 2007 zelfs… nauwelijks drie procent rijker.

Je kunt er natuurlijk allerlei optimalisatieberekeningen op loslaten, maar wat als je het werkkapitaal evenredig over dividendaandelen, lang- en zeer kortlopende obligaties had gediversifieerd? Bij een soortgelijk risico had je alleszins een hogere opbrengst dan met veilig geachte staatsobligaties. De indruk overheerst dat een evenwichtige spreiding de risico’s dempt zonder dat je noemenswaardig aan rendement inboet en dat is van tel, vooral op lange termijn.

Een goedgespreide beleggingsportefeuille was ook goed voor je nachtrust als je op de top van 2007 instapte. Het maximale verlies blijkt nauwelijks groter te zijn dan de drawdown van 10-jarige staatsobligaties en met de voorkennis achteraf weet je dat je op termijn een hoger rendement zult behalen.

Al slaagt de S&P 500 er ook dit keer niet in de kaap van 1.500 punten definitief te slechten, omdat de grote rotatie naar aandelen uitblijft, met een evenwichtige beleggingsportefeuille kom je altijd goedbeslagen ten ijs. De drie d’s, te weten: discipline, diversificatie en dividend, zijn de belangrijkste ingrediënten van succesvol beleggen.

@ Ivan Snurer