TA onder vuur
De laatste tijd is opnieuw veel te doen om technische analyse. Het is een controversieel onderwerp. Academisch onderzoek verwerpt het nut ervan, terwijl particuliere beleggers zich er graag van bedienen.
Technische analisten trekken lering uit het koersverloop. Ze speuren naar patronen in grafieken en nemen aan hand daarvan een standpunt in. Anders dan fundamentele analisten houden technische analisten zich niet bezig met de economische situatie van bedrijven of staatshoudkundige ontwikkelingen.
De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar de vraag of beurskoersen überhaupt te voorspellen zijn. De theorie van de efficiënte markten stelt dat ze volstrekt willekeurig bewegen en met efficiënte markt wordt bedoeld dat bedrijf- en macro-economische ontwikkelingen stante pede in de koersen worden verwerkt. Het enige dat ertoe doet is nieuwe informatie. Aangezien niemand weet wanneer er nieuwe informatie vrijkomt, bewegen beurskoersen volstrekt willekeurig. Beleggers die een potlood ter hand nemen zijn dus een dief van hun eigen portemonnee. In dat soort markten heeft technische geen enkele zin. Dat geldt de facto ook voor fundamentele analyse. Als morgen of overmorgen door geopolitieke spanningen of anderszins eensklaps de gevestigde wereldorde op zijn kop staat, heb je ook niets aan kerncijfers als dividendrendement, koers-winstverhouding of winstgroei.
Academisch onderzoek
Uit empirisch onderzoek dat vorige maand (nou ja de resultaten zijn al van 2010 bekend) gepubliceerd werd, blijkt dat (vooral mannelijke) particuliere beleggers die gebruikmaken van technische analyse zichzelf tekort doen. Tot die slotsom komen Arvid Hoffmann en Hersh Shefrin in Technical Analysis and Individual Investors. De wetenschappers respectievelijk verbonden aan de Universiteit van Maastricht en Santa Clara University in de Verenigde Staten onderzochten de meerwaarde van technische analyse aan hand van het handelsgedrag van 5.500 particuliere beleggers bij een Dutch Discount Brokerage Firm, te weten: Alex. De conclusie is dat het nettorendement van beleggers die tussen 2000 en 2006 hun aan- en verkoopbeslissingen op technische analyse baseerden door de meerprijs vanwege de hoeveelheid aan transactiekosten onnodig lager was.
Praktijkonderzoek
Betekent dit dat beleggers helemaal niets aan technische analyse hebben? De analisten van Credit Suisse onderzochten in 2002 op basis van de historische indexsamenstelling van de S&P 500 vanaf januari 1990 tot en met september 2002 de toegevoegde waarde van acht populaire technische indicatoren. Uit het rapport getiteld Does Technical Analysis Work? komt naar voren dat deze analysevorm op het eerste gezicht meerwaarde bezit. Ze ontdekten dat indicatoren, zoals Bollinger Bands, Commodity Channel Index, Money Flow en de Relatieve Sterkte Index een probaat hulpmiddel zijn bij de identificatie van overgekochte en oververkochte aandelen. Het wordt echter een ander verhaal wanneer rekening wordt gehouden met transactiekosten. Nadat de analyseresultaten opgeschoond werden voor gebeurlijke transactiekosten (25 basispunten per verrichting) duidde enkel de t-waarde van Bollinger Bands op statistische significantie. Niettemin waren de analisten bezorgd dat de onderzoeksresultaten in positieve zin werden beïnvloed door de toegenomen volatiliteit als gevolg van het knappen van de internetzeepbel. En aangezien Bollinger Bands leunen op een wiskundige techniek, meer bepaald: de standaarddeviatie, zou de statistische significantie best wel eens door de naweeën van het internettijdperk tot stand gekomen zijn.
Technische indicatoren worden in de praktijk frequent gebruikt in conjunctie met andere indicatoren of visuele analyse. Bij technische analyse staat de gedachte centraal dat koersen trendmatig omhoog, omlaag of zijwaarts bewegen. Dat gebeurt binnen een bepaalde bandbreedte, tussen steun- en weerstandniveaus met tussenin de kans dat de heersende trend van richting verandert. Anderzijds is het ook zo dat indicatoren vanuit economisch standpunt al bij een significatieniveau van 60 procent (t-waarde: 0,84) interessant kunnen zijn.
Meerdere wegen
Heeft technische analyse dan toch zin? Net als bij andere dingen in het leven is ook hier sprake van een genuanceerd antwoord. Niet alle technieken van technische analyse zijn even bruikbaar. Al deel je het in objectieve (technische indicatoren) en subjectieve (patroonherkenning) analyse in, het is een kwestie van psychologie. Er zijn beleggers die op basis van technische analyse van de markt lezen. Er zijn er die de emoties van de markt aflezen aan fundamentele gegevens. Er zijn beleggers die beide technieken combineren. Net als in het echte leven, waar meerdere wegen naar Rome leiden, brengen op de beurs verschillende analysevormen en beleggingstrategieën succes, maar zorg ervoor dat je emoties je rendement niet in de weg staan. @ Ivan Snurer
Technische analisten trekken lering uit het koersverloop. Ze speuren naar patronen in grafieken en nemen aan hand daarvan een standpunt in. Anders dan fundamentele analisten houden technische analisten zich niet bezig met de economische situatie van bedrijven of staatshoudkundige ontwikkelingen.
De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar de vraag of beurskoersen überhaupt te voorspellen zijn. De theorie van de efficiënte markten stelt dat ze volstrekt willekeurig bewegen en met efficiënte markt wordt bedoeld dat bedrijf- en macro-economische ontwikkelingen stante pede in de koersen worden verwerkt. Het enige dat ertoe doet is nieuwe informatie. Aangezien niemand weet wanneer er nieuwe informatie vrijkomt, bewegen beurskoersen volstrekt willekeurig. Beleggers die een potlood ter hand nemen zijn dus een dief van hun eigen portemonnee. In dat soort markten heeft technische geen enkele zin. Dat geldt de facto ook voor fundamentele analyse. Als morgen of overmorgen door geopolitieke spanningen of anderszins eensklaps de gevestigde wereldorde op zijn kop staat, heb je ook niets aan kerncijfers als dividendrendement, koers-winstverhouding of winstgroei.
Academisch onderzoek
Uit empirisch onderzoek dat vorige maand (nou ja de resultaten zijn al van 2010 bekend) gepubliceerd werd, blijkt dat (vooral mannelijke) particuliere beleggers die gebruikmaken van technische analyse zichzelf tekort doen. Tot die slotsom komen Arvid Hoffmann en Hersh Shefrin in Technical Analysis and Individual Investors. De wetenschappers respectievelijk verbonden aan de Universiteit van Maastricht en Santa Clara University in de Verenigde Staten onderzochten de meerwaarde van technische analyse aan hand van het handelsgedrag van 5.500 particuliere beleggers bij een Dutch Discount Brokerage Firm, te weten: Alex. De conclusie is dat het nettorendement van beleggers die tussen 2000 en 2006 hun aan- en verkoopbeslissingen op technische analyse baseerden door de meerprijs vanwege de hoeveelheid aan transactiekosten onnodig lager was.
Praktijkonderzoek
Betekent dit dat beleggers helemaal niets aan technische analyse hebben? De analisten van Credit Suisse onderzochten in 2002 op basis van de historische indexsamenstelling van de S&P 500 vanaf januari 1990 tot en met september 2002 de toegevoegde waarde van acht populaire technische indicatoren. Uit het rapport getiteld Does Technical Analysis Work? komt naar voren dat deze analysevorm op het eerste gezicht meerwaarde bezit. Ze ontdekten dat indicatoren, zoals Bollinger Bands, Commodity Channel Index, Money Flow en de Relatieve Sterkte Index een probaat hulpmiddel zijn bij de identificatie van overgekochte en oververkochte aandelen. Het wordt echter een ander verhaal wanneer rekening wordt gehouden met transactiekosten. Nadat de analyseresultaten opgeschoond werden voor gebeurlijke transactiekosten (25 basispunten per verrichting) duidde enkel de t-waarde van Bollinger Bands op statistische significantie. Niettemin waren de analisten bezorgd dat de onderzoeksresultaten in positieve zin werden beïnvloed door de toegenomen volatiliteit als gevolg van het knappen van de internetzeepbel. En aangezien Bollinger Bands leunen op een wiskundige techniek, meer bepaald: de standaarddeviatie, zou de statistische significantie best wel eens door de naweeën van het internettijdperk tot stand gekomen zijn.
Technische indicatoren worden in de praktijk frequent gebruikt in conjunctie met andere indicatoren of visuele analyse. Bij technische analyse staat de gedachte centraal dat koersen trendmatig omhoog, omlaag of zijwaarts bewegen. Dat gebeurt binnen een bepaalde bandbreedte, tussen steun- en weerstandniveaus met tussenin de kans dat de heersende trend van richting verandert. Anderzijds is het ook zo dat indicatoren vanuit economisch standpunt al bij een significatieniveau van 60 procent (t-waarde: 0,84) interessant kunnen zijn.
Meerdere wegen
Heeft technische analyse dan toch zin? Net als bij andere dingen in het leven is ook hier sprake van een genuanceerd antwoord. Niet alle technieken van technische analyse zijn even bruikbaar. Al deel je het in objectieve (technische indicatoren) en subjectieve (patroonherkenning) analyse in, het is een kwestie van psychologie. Er zijn beleggers die op basis van technische analyse van de markt lezen. Er zijn er die de emoties van de markt aflezen aan fundamentele gegevens. Er zijn beleggers die beide technieken combineren. Net als in het echte leven, waar meerdere wegen naar Rome leiden, brengen op de beurs verschillende analysevormen en beleggingstrategieën succes, maar zorg ervoor dat je emoties je rendement niet in de weg staan. @ Ivan Snurer