Beleggen met stijl
Vorig jaar verdienden beleggers met aandelen van kleine bedrijven het meeste geld. In 2013 verdienen waardeaandelen de voorkeur. Beleggen is keuzes maken. Stijlfactoren kun je ook combineren.
Bij stijl denken beleggers meestal aan groei en waarde. Aandelen kunnen net zo gemakkelijk ook worden onderverdeeld naar bedrijfsgrootte, dividend, kwaliteit, momentum en risico.
Ludiek gesteld bestaat de diversiteit op de aandelenmarkten uit goede (groei)bedrijven die duur zijn en slechte bedrijven met een lage waardering. Het zijn aandelen van kleine en grote bedrijven die weinig of veel dividend betalen, met een lage of hoge schuldgraad waarvan de beurskoersen al dan niet met grote koersuitslagen snel stijgen of hard omlaag gaan.
In feite onderscheiden beurswetenschappers drie hoofdstijlen: waarde, bedrijfsgrootte en momentum. De diversiteit in hoofdindices en sectorindices is groot, de verscheidenheid onder stijlindices is nog groter. Zelfs de stijlindices van STOXX Ltd. zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Zo herbergt de dividendindex 30 aandelen, de size-indices die aandelen rangschikken op bedrijfgrootte tellen 200 aandelen en de value- en de growth-index bieden onderdak aan een 300-tal fondsen.
Multifactor
Om te achterhalen wat in de gunst van beleggers ligt, worden de aandelen beoordeeld op twee maatstaven. De mosterd komt van MSCI Barra. De Amerikanen hebben zich gespecialiseerd in de ontwikkeling van indices en werken met multifactor indices. In het specifieke geval van groeiaandelen werken zij zelfs met zes factoren.
Groeibeleggers kopen aandelen van bedrijven die een hoge groei voorleggen. Vaak zijn dit aandelen met een hoge koers-winstverhouding en wordt de groei gemeten aan hand van de winstontwikkeling, maar hoe groot is de winstgroei van bedrijven die herrijzen uit de rode cijfers? Het probleem van de verlieslatende bedrijven stelt zich ook bij waarde, waar de aandelen worden gerangschikt op hun koers-winstverhoudingen. Hoe lager de koers-winstverhouding, des te groter de waarde, mits er geen sprake is van verlies.
In het specifieke geval van waarde worden de aandelen geselecteerd die blijk geven van een lage koers/boekwaarde en beschikken over een lage koers-omzetverhouding. In het geval groeiaandelen is het uitgangspunt de 3-jaars ontwikkeling van de omzet en het totaal vermogen. Bij de bedrijfsgrootte is de beurswaarde en het balanstotaal maatgevend. Het size-effect postuleert hoe kleiner hoe beter. Ceteris paribus geldt bij dividend: het hoogste dividendrendement en het laagste winstuitkeringspercentage. Bij kwaliteit wordt de scheidslijn bepaald door de hoogte van het rendement op eigen vermogen en (lage) schuldgraad. Bij momentum geschiedt de selectie op basis van de koersontwikkeling in de voorbije drie en twaalf maanden. Bij risico telt de standaardafwijking op twaalf maanden en het marktrisico over drie jaar. Voor beide maatstaven geldt: hoe lager, hoe beter.
Vorig jaar en nu
Wie begin 2012 de 15 aandelen kocht met de laagste koers/boekwaarde en de laagste koers-omzetverhouding uit de STOXX Europe 600 harkte vorig jaar 22,7 procent winst bijeen. Dat is twee procentpunt minder dan het rendement van kleine aandelen. In de tussenstand van 2013 is het beeld echter omgekeerd: waardeaandelen scoren anderhalf procentpunt beter dan het kleine grut. Groeiaandelen zijn telkenmale de hekkensluiters van dienst.
Stijlfactoren kun je ook combineren. In essentie worden aandelen gestuwd door de bedrijfresultaten. De praktijk van vermogensbeheer leert dat bedrijfsgrootte, momentum en waarde de aanjagers van het rendement zijn. In 2012 sprokkelden de 15 kleinste waardeaandelen uit de STOXX Europe 600 met de sterkste koersontwikkeling een rendement van 43,3 procent bijeen, terwijl vorig jaar de index niet verder kwam 14.4 procent. Dit jaar noteren de aandelen al 15 procent hoger tegenover een plus van 6,1 procent voor de pan-Europese index.
Al is het succes van beleggingsstijlen op voorhand moeilijk te voorspellen, onderstaande tabel somt de 15 aandelen die nu bovendrijven op basis van hun balanstotaal, beurswaarde, 3 en 12-maands koersstijging, koers/boekwaarde en koers-omzetverhouding. De combinatie van bedrijfsgrootte, momentum en waarde is een gebalanceerde mix van beleggingsstijlen die door de jaren heen een mooi rendement opleveren.
Bij stijl denken beleggers meestal aan groei en waarde. Aandelen kunnen net zo gemakkelijk ook worden onderverdeeld naar bedrijfsgrootte, dividend, kwaliteit, momentum en risico.
Ludiek gesteld bestaat de diversiteit op de aandelenmarkten uit goede (groei)bedrijven die duur zijn en slechte bedrijven met een lage waardering. Het zijn aandelen van kleine en grote bedrijven die weinig of veel dividend betalen, met een lage of hoge schuldgraad waarvan de beurskoersen al dan niet met grote koersuitslagen snel stijgen of hard omlaag gaan.
In feite onderscheiden beurswetenschappers drie hoofdstijlen: waarde, bedrijfsgrootte en momentum. De diversiteit in hoofdindices en sectorindices is groot, de verscheidenheid onder stijlindices is nog groter. Zelfs de stijlindices van STOXX Ltd. zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Zo herbergt de dividendindex 30 aandelen, de size-indices die aandelen rangschikken op bedrijfgrootte tellen 200 aandelen en de value- en de growth-index bieden onderdak aan een 300-tal fondsen.
Multifactor
Om te achterhalen wat in de gunst van beleggers ligt, worden de aandelen beoordeeld op twee maatstaven. De mosterd komt van MSCI Barra. De Amerikanen hebben zich gespecialiseerd in de ontwikkeling van indices en werken met multifactor indices. In het specifieke geval van groeiaandelen werken zij zelfs met zes factoren.
Groeibeleggers kopen aandelen van bedrijven die een hoge groei voorleggen. Vaak zijn dit aandelen met een hoge koers-winstverhouding en wordt de groei gemeten aan hand van de winstontwikkeling, maar hoe groot is de winstgroei van bedrijven die herrijzen uit de rode cijfers? Het probleem van de verlieslatende bedrijven stelt zich ook bij waarde, waar de aandelen worden gerangschikt op hun koers-winstverhoudingen. Hoe lager de koers-winstverhouding, des te groter de waarde, mits er geen sprake is van verlies.
In het specifieke geval van waarde worden de aandelen geselecteerd die blijk geven van een lage koers/boekwaarde en beschikken over een lage koers-omzetverhouding. In het geval groeiaandelen is het uitgangspunt de 3-jaars ontwikkeling van de omzet en het totaal vermogen. Bij de bedrijfsgrootte is de beurswaarde en het balanstotaal maatgevend. Het size-effect postuleert hoe kleiner hoe beter. Ceteris paribus geldt bij dividend: het hoogste dividendrendement en het laagste winstuitkeringspercentage. Bij kwaliteit wordt de scheidslijn bepaald door de hoogte van het rendement op eigen vermogen en (lage) schuldgraad. Bij momentum geschiedt de selectie op basis van de koersontwikkeling in de voorbije drie en twaalf maanden. Bij risico telt de standaardafwijking op twaalf maanden en het marktrisico over drie jaar. Voor beide maatstaven geldt: hoe lager, hoe beter.
Vorig jaar en nu
Wie begin 2012 de 15 aandelen kocht met de laagste koers/boekwaarde en de laagste koers-omzetverhouding uit de STOXX Europe 600 harkte vorig jaar 22,7 procent winst bijeen. Dat is twee procentpunt minder dan het rendement van kleine aandelen. In de tussenstand van 2013 is het beeld echter omgekeerd: waardeaandelen scoren anderhalf procentpunt beter dan het kleine grut. Groeiaandelen zijn telkenmale de hekkensluiters van dienst.
Stijlfactoren kun je ook combineren. In essentie worden aandelen gestuwd door de bedrijfresultaten. De praktijk van vermogensbeheer leert dat bedrijfsgrootte, momentum en waarde de aanjagers van het rendement zijn. In 2012 sprokkelden de 15 kleinste waardeaandelen uit de STOXX Europe 600 met de sterkste koersontwikkeling een rendement van 43,3 procent bijeen, terwijl vorig jaar de index niet verder kwam 14.4 procent. Dit jaar noteren de aandelen al 15 procent hoger tegenover een plus van 6,1 procent voor de pan-Europese index.
Al is het succes van beleggingsstijlen op voorhand moeilijk te voorspellen, onderstaande tabel somt de 15 aandelen die nu bovendrijven op basis van hun balanstotaal, beurswaarde, 3 en 12-maands koersstijging, koers/boekwaarde en koers-omzetverhouding. De combinatie van bedrijfsgrootte, momentum en waarde is een gebalanceerde mix van beleggingsstijlen die door de jaren heen een mooi rendement opleveren.