Updates

Aandelen Internationaal

Siemens

Advies
houden
Aandelen Internationaal

L'Oréal

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Enel

Advies
houden
Aandelen Nederland

ASML

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ABN Amro

Advies
houden
Aandelen Nederland

OCI

Advies
houden
Aandelen Nederland

TKH

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Aperam

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Aalberts

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Euronext

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Adyen

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Nestlé

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Amazon

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

ASMI

Advies
houden
Aandelen Nederland

Fugro º

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Corbion

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Universal Music Group

Advies
houden

Updates

Aandelen Internationaal

Siemens

Advies
houden
Aandelen Internationaal

L'Oréal

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Enel

Advies
houden
Aandelen Nederland

ASML

Advies
kopen
Aandelen Nederland

ABN Amro

Advies
houden
Aandelen Nederland

OCI

Advies
houden
Aandelen Nederland

TKH

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Aperam

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Aalberts

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Euronext

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Adyen

Advies
houden
Aandelen Internationaal

Nestlé

Advies
kopen
Aandelen Internationaal

Amazon

Advies
verkopen
Aandelen Nederland

ASMI

Advies
houden
Aandelen Nederland

Fugro º

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Corbion

Advies
kopen
Aandelen Nederland

Universal Music Group

Advies
houden
Opinie Ivan Snurer, 3 apr 2015 08:50

Iedereen kan beleggen

0 0 Leestijd ongeveer

Vergelijk het met autorijden: als u weet hoe het moet, dan kunt u de weg op. Op zich is beleggen niet moeilijk, maar daarom nog niet gemakkelijk. Het behelst meer dan aandelen kopen, maar met discipline, diversificatie en dividend komt u een heel end.

Voor pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en veel eindbeleggers vormen obligaties de basis van hun beleggingsportefeuille. Obligaties zijn leningen waar een vaste rentevergoeding tegenover staat.

Kenmerkend voor obligaties is de op het eerste gezicht tegenstrijdige koersontwikkeling. Als de rente stijgt, dalen de koersen omdat beleggers dan de voorkeur geven aan nieuwe obligatieleningen die een hogere couponrente bieden.

Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een onderneming. Als het de onderneming voor de wind gaat, kan de waarde van de aandelen in de loop der jaren flink stijgen en gaat ook de koers van het aandeel omhoog. Sommige bedrijven betalen zelfs dividend.

Het dividend is een vorm van winstdeling en een jaarlijkse, halfjaarlijkse of een driemaandelijkse en bij enkele Amerikaanse bedrijven zelfs een maandelijkse beloning voor het feit dat u kapitaal ter beschikking heeft gesteld.

Op jaarbasis maakt het dividend maar een klein deel uit van de opbrengst. Het dividend wordt belangrijker naarmate de aanhoudperiode langer wordt. Wie aandelen koopt met de bedoeling om ze binnen het jaar te verkopen, moet het vooral hebben van koerswinst.

Met het oog op inkomen

In tegenstelling tot obligaties is de looptijd van aandelen oneindig. Obligaties kennen een vaste looptijd en op de vervaldag wordt aan de houder de hoofdsom terugbetaald. Het is dan aan de belegger om te bepalen wat hij of zij ermee doet. Opnieuw obligaties kopen, in aandelen investeren of de vrijgekomen som potverteren als inkomen.

Het dividend is net als de couponbetalingen bij obligaties een vorm van inkomen. Veel particuliere beleggers gebruiken het om hun pensioen mee aan te vullen. Anderen zien de coupons of de betaalbaarstelling van het dividend als bijkomstigheid, maar eens het bijgeschreven op hun bankrekening staat, appreciëren zij het extra inkomen zeer wel.

Inkomensgericht beleggen is in de Verenigde Staten bijzonder populair, niettemin reikt de ontstaansgeschiedenis terug naar de vroege handel op de Amsterdamse beurs in de zeventiende eeuw. Al in 1688 schreef Josseph de la Vega in Confusión de Confusiones lofdichten op de vorsten van zijn tijd. Zij leefden immers van hun rente, het dividend van hun aandelen en het deerde hen niet of de aandelen meer of minder waard werden als gevolg van koersschommelingen aangezien het niet hun bedoeling was ze te verkopen, maar ervan de vruchten te plukken.

De linkerhelft van de tabel leert dat Amerikaanse tienjarige staatsobligaties (US10) de voorbije 25 jaar gemiddeld een coupon van 4,94 procent betaalden. Omdat bedrijfsleningen ten opzichte van staatspapieren een risico-opslag moeten betalen, boden bedrijfsobligaties van allerhoogste kwaliteit (AAA) couponrentes van 6,32 procent en bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit (BAA en hoger) zelfs 7,35 procent. Het gemiddelde dividendrendement van aandelen (S&P 500) blijft hangen op 2,35 procent. Het rendement van de dividendaristocraten (de aandelen uit de S&P 500 die 25 jaar op rij jaar in jaar uit hun dividend hebben verhoogd) komt uit op 3,12 procent. Vastgoedaandelen (REIT) daarentegen betaalden door de jaren heen echter een rendement van 6,55 procent.

Voor beleggers die couponrentes en dividend als vorm van inkomen zien, is het behoud van kapitaal essentieel. Eigenlijk geldt dat voor alle beleggers, maar wie inkomensgericht gaat beleggen, wil ook zijn koopkracht behouden. De inleg mag niet in het geding komen, het moet groeien om de geldontwaarding tegen te gaan. Op zich bieden obligaties op het einde van de looptijd geen koerswinst, maar beleggers die reeds na een jaar hun vermogenstitels verkopen, kunnen toch op een kleine koerswinst rekenen van gemiddeld 1,5 procent. Dat is ruim honderd basispunten minder dan de inflatie. Aandelen doen het wat dat betreft stukken beter. Door de jaren heen komt het gemiddelde uit op 8 procent rond, maar de koersontwikkeling van vastgoedaandelen is flink ondermaats.

Wie echter een gespreide beleggingsportefeuille had, sprokkelde door de jaren heen aan dividend en coupons 4,61 procent rendement bijeen, terwijl de waarde ook nog eens gemiddeld met 4,96 procent steeg. Het gemiddelde totaalrendement komt hiermee uit op 9,57 procent, op jaarbasis wel te verstaan. In de praktijk komt u echter weinig beleggers tegen die al na twaalf maanden hun 10-jaars obligaties verkopen. Zij die kapitaalbehoud vooropstellen, zullen hun schuldbewijzen eerder op het einde van de reguliere looptijd, de vervaldag, verkopen. Zo dekken zij zich in tegen koerverliezen, een risicofactor waar aandelenbeleggers nadrukkelijk rekening mee moeten houden. De geschiedenis leert evenwel dat beurskoersen op termijn omhoog neigen.

Paradoxaal antwoord

De vraag in hoeverre rendementen voorspeld kunnen worden, kent een paradoxaal antwoord. Hoe langer de beleggingshorizon, hoe groter de voorspelbaarheid. Over korte periodes hebben we vooral te maken met toevallige ontwikkelingen, maar hoe langer de periode hoe meer deze toevalsfactoren elkaar opheffen en de voorspelbaarheid toeneemt.

Voor een goede spreiding op een beleggingshorizon van tien jaar is een evenredige verdeling in aandelen, obligaties en vastgoed aangewezen. Het is het resultaat van optimalisatieberekeningen waarbij er een afweging wordt gemaakt van het verwachte rendement en de risico's van deze vermogenscategorieën. De doelstelling hierbij is niet zozeer het verhogen van het rendement, maar wel het verlagen van het risico.

Daarnaast is discipline een belangrijke succesfactor. In moeilijke tijden, als op de financiële markten de emoties hoog oplopen, is het belangrijk om het hoofd koel te houden. Als u niet over stalen zenuwen beschikt, niet alleen om niet te verkopen als de koersen dramatisch dalen, maar ook om vervolgaankopen te doen, staat u uw eigen rendement in de weg. Discipline betekent ook dat men het geduld opbrengt als het even niet meezit. Beurskoersen stijgen zelden in een rechte lijn. Tijdelijke koersverliezen zijn inherent aan het beleggen en een goed gespreide portefeuille dempt in de regel het risico en bevordert de nachtrust.

In concreto

Een belegger die tien jaar geleden voor telkens 10.000 dollar in de Verenigde Staten aandelen, staatsobligaties en vastgoed had gekocht, is nu dubbel zo rijk als in maart 2005, ondanks de tergende financiële crisis.

In maart 2005 ging de S&P 500 de maand uit op een stand van 1.180,59 punten. Nu (31 maart 2015) noteert de index bij 2.067,89 punten 75,2 procent hoger. Op jaarbasis komt dit overeen met een stijging van 5,8 procent. Dividend incluis blikt de belegger echter terug op een winst van 116,1 procent, wat neerkomt op een jaargemiddelde van 8 procent.

Tien jaar geleden betaalde de Amerikaanse overheid op haar 10-jarige staatsobligaties een couponrente van 4,48 procent. Op de vervaldag wordt de hoofdsom volledig terugbetaald, waardoor van winst geen sprake is. Dat geeft niet, want de doelstelling van obligaties was om rust in de portefeuille te brengen en het aanboren van een gegarandeerde bron van (bijkomende) inkomsten.

De waarde van de vastgoedportefeuille steeg in de afgelopen 10 jaar met 61,9 procent en dat ondanks de malaise op de Amerikaanse huizenmarkt. Tussen januari 2007 en maart 2009 implodeerden de prijzen van beursgenoteerd vastgoed ruim 70 procent. Ondanks die scherpe daling komt het jaargemiddelde uit op 4,9 procent. Het totaalrendement bedraagt dankzij de dividendopbrengsten zelfs 9,7 procent per annum.

Per saldo blikken beleggers dus terug op een winst van 13.702 dollar. Wordt echter de couponrente en het dividend hierbij opgeteld, dan is er sprake van een totale opbrengst van 61.215 dollar, mits alle dividenden werden herbelegd. Zo niet, dan zakt de opbrengst naar 11.799 dollar. Dat betekent wel dat beleggers elk jaar aan couponrente en dividendbetalingen tussen de 837 en 1.903 dollar op hun bankrekening kregen bijgeschreven, zeg maar een rente tussen de drie en zes procent.

Mag het iets meer zijn

Beleggers die destijds hun oog hebben laten vallen op de aandelen van de dividendaristocraten in plaats van de S&P 500 doen nog beter. Zij kregen elk jaar tussen de 920 en 2.104 dollar bijgeschreven. Wie op de koop toe voor bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit (BAA) koos, streek elk jaar aan coupons en dividenden tussen de 1.086 en 2.270 dollar op. Wat neerkomt op een variabele rente van 3,6 à 7,6 procent.

Uit de opbrengsttabel komt naar voren dat op een beleggingshorizon van tien jaar het totaalrendement telkens positief is, ook al daalden de koersen op Wall Street. Het betreft hierbij weliswaar een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid maar het idee overheerst dat een gezonde diversificatie onnodige risico's verwijdert zonder dat men hierbij aan rendement inboet. Kortom, met de drie d’s van beleggen, namelijk met discipline, diversificatie en dividend komt u een heel end.  @  Ivan  Snurer

Voor pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en veel eindbeleggers vormen obligaties de basis van hun beleggingsportefeuille. Obligaties zijn leningen waar een vaste rentevergoeding tegenover staat.

Kenmerkend voor obligaties is de op het eerste gezicht tegenstrijdige koersontwikkeling. Als de rente stijgt, dalen de koersen omdat beleggers dan de voorkeur geven aan nieuwe obligatieleningen die een hogere couponrente bieden.

Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een onderneming. Als het de onderneming voor de wind gaat, kan de waarde van de aandelen in de loop der jaren flink stijgen en gaat ook de koers van het aandeel omhoog. Sommige bedrijven betalen zelfs dividend.

Het dividend is een vorm van winstdeling en een jaarlijkse, halfjaarlijkse of een driemaandelijkse en bij enkele Amerikaanse bedrijven zelfs een maandelijkse beloning voor het feit dat u kapitaal ter beschikking heeft gesteld.

Op jaarbasis maakt het dividend maar een klein deel uit van de opbrengst. Het dividend wordt belangrijker naarmate de aanhoudperiode langer wordt. Wie aandelen koopt met de bedoeling om ze binnen het jaar te verkopen, moet het vooral hebben van koerswinst.

Met het oog op inkomen

In tegenstelling tot obligaties is de looptijd van aandelen oneindig. Obligaties kennen een vaste looptijd en op de vervaldag wordt aan de houder de hoofdsom terugbetaald. Het is dan aan de belegger om te bepalen wat hij of zij ermee doet. Opnieuw obligaties kopen, in aandelen investeren of de vrijgekomen som potverteren als inkomen.

Het dividend is net als de couponbetalingen bij obligaties een vorm van inkomen. Veel particuliere beleggers gebruiken het om hun pensioen mee aan te vullen. Anderen zien de coupons of de betaalbaarstelling van het dividend als bijkomstigheid, maar eens het bijgeschreven op hun bankrekening staat, appreciëren zij het extra inkomen zeer wel.

Inkomensgericht beleggen is in de Verenigde Staten bijzonder populair, niettemin reikt de ontstaansgeschiedenis terug naar de vroege handel op de Amsterdamse beurs in de zeventiende eeuw. Al in 1688 schreef Josseph de la Vega in Confusión de Confusiones lofdichten op de vorsten van zijn tijd. Zij leefden immers van hun rente, het dividend van hun aandelen en het deerde hen niet of de aandelen meer of minder waard werden als gevolg van koersschommelingen aangezien het niet hun bedoeling was ze te verkopen, maar ervan de vruchten te plukken.

De linkerhelft van de tabel leert dat Amerikaanse tienjarige staatsobligaties (US10) de voorbije 25 jaar gemiddeld een coupon van 4,94 procent betaalden. Omdat bedrijfsleningen ten opzichte van staatspapieren een risico-opslag moeten betalen, boden bedrijfsobligaties van allerhoogste kwaliteit (AAA) couponrentes van 6,32 procent en bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit (BAA en hoger) zelfs 7,35 procent. Het gemiddelde dividendrendement van aandelen (S&P 500) blijft hangen op 2,35 procent. Het rendement van de dividendaristocraten (de aandelen uit de S&P 500 die 25 jaar op rij jaar in jaar uit hun dividend hebben verhoogd) komt uit op 3,12 procent. Vastgoedaandelen (REIT) daarentegen betaalden door de jaren heen echter een rendement van 6,55 procent.

Voor beleggers die couponrentes en dividend als vorm van inkomen zien, is het behoud van kapitaal essentieel. Eigenlijk geldt dat voor alle beleggers, maar wie inkomensgericht gaat beleggen, wil ook zijn koopkracht behouden. De inleg mag niet in het geding komen, het moet groeien om de geldontwaarding tegen te gaan. Op zich bieden obligaties op het einde van de looptijd geen koerswinst, maar beleggers die reeds na een jaar hun vermogenstitels verkopen, kunnen toch op een kleine koerswinst rekenen van gemiddeld 1,5 procent. Dat is ruim honderd basispunten minder dan de inflatie. Aandelen doen het wat dat betreft stukken beter. Door de jaren heen komt het gemiddelde uit op 8 procent rond, maar de koersontwikkeling van vastgoedaandelen is flink ondermaats.

Wie echter een gespreide beleggingsportefeuille had, sprokkelde door de jaren heen aan dividend en coupons 4,61 procent rendement bijeen, terwijl de waarde ook nog eens gemiddeld met 4,96 procent steeg. Het gemiddelde totaalrendement komt hiermee uit op 9,57 procent, op jaarbasis wel te verstaan. In de praktijk komt u echter weinig beleggers tegen die al na twaalf maanden hun 10-jaars obligaties verkopen. Zij die kapitaalbehoud vooropstellen, zullen hun schuldbewijzen eerder op het einde van de reguliere looptijd, de vervaldag, verkopen. Zo dekken zij zich in tegen koerverliezen, een risicofactor waar aandelenbeleggers nadrukkelijk rekening mee moeten houden. De geschiedenis leert evenwel dat beurskoersen op termijn omhoog neigen.

Paradoxaal antwoord

De vraag in hoeverre rendementen voorspeld kunnen worden, kent een paradoxaal antwoord. Hoe langer de beleggingshorizon, hoe groter de voorspelbaarheid. Over korte periodes hebben we vooral te maken met toevallige ontwikkelingen, maar hoe langer de periode hoe meer deze toevalsfactoren elkaar opheffen en de voorspelbaarheid toeneemt.

Voor een goede spreiding op een beleggingshorizon van tien jaar is een evenredige verdeling in aandelen, obligaties en vastgoed aangewezen. Het is het resultaat van optimalisatieberekeningen waarbij er een afweging wordt gemaakt van het verwachte rendement en de risico's van deze vermogenscategorieën. De doelstelling hierbij is niet zozeer het verhogen van het rendement, maar wel het verlagen van het risico.

Daarnaast is discipline een belangrijke succesfactor. In moeilijke tijden, als op de financiële markten de emoties hoog oplopen, is het belangrijk om het hoofd koel te houden. Als u niet over stalen zenuwen beschikt, niet alleen om niet te verkopen als de koersen dramatisch dalen, maar ook om vervolgaankopen te doen, staat u uw eigen rendement in de weg. Discipline betekent ook dat men het geduld opbrengt als het even niet meezit. Beurskoersen stijgen zelden in een rechte lijn. Tijdelijke koersverliezen zijn inherent aan het beleggen en een goed gespreide portefeuille dempt in de regel het risico en bevordert de nachtrust.

In concreto

Een belegger die tien jaar geleden voor telkens 10.000 dollar in de Verenigde Staten aandelen, staatsobligaties en vastgoed had gekocht, is nu dubbel zo rijk als in maart 2005, ondanks de tergende financiële crisis.

In maart 2005 ging de S&P 500 de maand uit op een stand van 1.180,59 punten. Nu (31 maart 2015) noteert de index bij 2.067,89 punten 75,2 procent hoger. Op jaarbasis komt dit overeen met een stijging van 5,8 procent. Dividend incluis blikt de belegger echter terug op een winst van 116,1 procent, wat neerkomt op een jaargemiddelde van 8 procent.

Tien jaar geleden betaalde de Amerikaanse overheid op haar 10-jarige staatsobligaties een couponrente van 4,48 procent. Op de vervaldag wordt de hoofdsom volledig terugbetaald, waardoor van winst geen sprake is. Dat geeft niet, want de doelstelling van obligaties was om rust in de portefeuille te brengen en het aanboren van een gegarandeerde bron van (bijkomende) inkomsten.

De waarde van de vastgoedportefeuille steeg in de afgelopen 10 jaar met 61,9 procent en dat ondanks de malaise op de Amerikaanse huizenmarkt. Tussen januari 2007 en maart 2009 implodeerden de prijzen van beursgenoteerd vastgoed ruim 70 procent. Ondanks die scherpe daling komt het jaargemiddelde uit op 4,9 procent. Het totaalrendement bedraagt dankzij de dividendopbrengsten zelfs 9,7 procent per annum.

Per saldo blikken beleggers dus terug op een winst van 13.702 dollar. Wordt echter de couponrente en het dividend hierbij opgeteld, dan is er sprake van een totale opbrengst van 61.215 dollar, mits alle dividenden werden herbelegd. Zo niet, dan zakt de opbrengst naar 11.799 dollar. Dat betekent wel dat beleggers elk jaar aan couponrente en dividendbetalingen tussen de 837 en 1.903 dollar op hun bankrekening kregen bijgeschreven, zeg maar een rente tussen de drie en zes procent.

Mag het iets meer zijn

Beleggers die destijds hun oog hebben laten vallen op de aandelen van de dividendaristocraten in plaats van de S&P 500 doen nog beter. Zij kregen elk jaar tussen de 920 en 2.104 dollar bijgeschreven. Wie op de koop toe voor bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit (BAA) koos, streek elk jaar aan coupons en dividenden tussen de 1.086 en 2.270 dollar op. Wat neerkomt op een variabele rente van 3,6 à 7,6 procent.

Uit de opbrengsttabel komt naar voren dat op een beleggingshorizon van tien jaar het totaalrendement telkens positief is, ook al daalden de koersen op Wall Street. Het betreft hierbij weliswaar een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid maar het idee overheerst dat een gezonde diversificatie onnodige risico's verwijdert zonder dat men hierbij aan rendement inboet. Kortom, met de drie d’s van beleggen, namelijk met discipline, diversificatie en dividend komt u een heel end.  @  Ivan  Snurer