Nieuwe Britse realiteit voor Santander
In het verkoopadvies voor Santander komt geen verandering. Er zijn genoeg andere banken op de Britse markt met een betere marktpositie en een aantrekkelijkere waardering.
MINDER AFSCHRIJVINGEN
Behalve door deze structurele factoren, staat het rendement op eigen vermogen ook onder druk door afschrijvingen op activa en op slechte leningen. Een gunstige bijkomstigheid van de aantrekkende economie in het VK en andere belangrijke markten is wel dat die afschrijvingen flink afnemen. Vorig jaar kwam het totale bedrag voor het vijftal op omgerekend €7,3 mrd, en dat is 72% minder dan in 2013. Maar zelfs als de tegenwind van deze afschrijvingen volledig wegvalt, komt de rentabiliteit op het eigen vermogen als gevolg van de strengere regelgeving en de opkomst van nieuwe concurrenten niet meer in de buurt van het niveau van voor de financiële crisis. Om de winstgevendheid toch weer op te schroeven tot een acceptabel niveau, kiezen de banken er steeds nadrukkelijker voor om de energie en middelen zoveel mogelijk te stoppen in activiteiten en markten waarop ze door schaalgrootte of kennis een competitief voordeel hebben. Het beste voorbeeld hiervan is RBS, dat het balanstotaal binnen vijf jaar met ruim eenderde heeft verlaagd. De bank kiest ervoor om de kapitaalintensieve activiteiten op het vlak van investment banking enorm in te krimpen, van £147 mrd in 2013 tot £35 mrd in 2019.
Met een rendement op het eigen vermogen van 7,8% is Santander in dit opzicht koploper onder de grote banken. In tegenstelling tot de andere vier, heeft het concern echter niet de mogelijkheid om de risicogewogen activa snel te verlagen via besparingen bij de investment bank. Bovendien kampt het in enkele belangrijke markten, zoals Brazilië, met lastige marktomstandigheden.Het is even wennen aan de nieuwe realiteit voor grote Britse banken als Barclays, HSBC, Lloyds, RBS en Banco Santander, dat na de overname van onder meer Abbey National en Alliance & Leicester ook een grote speler is in het VK. In 2007 haalde het vijftal gemiddeld een rendement op het eigen vermogen van 17,7%, maar vorig jaar kwam er niet één boven de 8% uit. Deze daling is voor het overgrote deel te herleiden tot de jongste financiële crisis, die heeft geleid tot strengere regelgeving voor financiële instellingen. De meest structurele verandering is een wet die banken dwingt om meer reserves aan te houden en de hefboom te verlagen. Op dit vlak trekken de richtlijnen van Basel III demeeste aandacht.
Daarnaast hebben de grote banken te maken met lokale regelgeving. In het VK werd de bankbelasting eerder dit jaar verhoogd van 0,156% van de activawaarde tot 0,21%. De totale kosten stijgen hierdoor met circa £900 mln per jaar. Die druk houdt voorlopig aan, want begin juli werd bekend dat dit percentage pas in 2021 weer wordt verlaagd tot 0,1%.
Een andere structurele verandering in het banklandschap is de opkomst van nieuwe internet- en mobiele diensten, zoals Paypal en Apple Pay, en nieuwe concurrenten. Sinds eind 2013 zijn onder meer Virgin Money, TSB, Aldemore, One Savings Bank en Shawbrook naar de beurs gekomen. De nieuwkomers missen schaalvoordelen, een groot netwerk en een bekende merknaam. Daar staat echter tegenover dat de kosten enorm veel lager liggen en de toezichtseisen minder streng zijn. One Savings Bank schroefde vorig jaar het rendement op het eigen vermogen op van 22 naar 31%, percentages waarvan de grote banken alleen maar kunnen dromen.
De opmars van nieuwe spelers is een belangrijke reden dat Santander in het eerste kwartaal de kredietverstrekking met respectievelijk 12,2% zagen afnemen tot £5,0 mrd. Volgens consultancyfirma KPMG is het marktaandeel van dit soort nieuwe partijen op de Britse consumentenmarkt toegenomen van 4% in 2010 tot ruim 7% vorig jaar. Dat percentage zal volgens KPMG toenemen tot 15% in 2020. Ook in andere kernmarkten kampen de Britse banken met toenemende concurrentie.
MINDER AFSCHRIJVINGEN
Behalve door deze structurele factoren, staat het rendement op eigen vermogen ook onder druk door afschrijvingen op activa en op slechte leningen. Een gunstige bijkomstigheid van de aantrekkende economie in het VK en andere belangrijke markten is wel dat die afschrijvingen flink afnemen. Vorig jaar kwam het totale bedrag voor het vijftal op omgerekend €7,3 mrd, en dat is 72% minder dan in 2013. Maar zelfs als de tegenwind van deze afschrijvingen volledig wegvalt, komt de rentabiliteit op het eigen vermogen als gevolg van de strengere regelgeving en de opkomst van nieuwe concurrenten niet meer in de buurt van het niveau van voor de financiële crisis. Om de winstgevendheid toch weer op te schroeven tot een acceptabel niveau, kiezen de banken er steeds nadrukkelijker voor om de energie en middelen zoveel mogelijk te stoppen in activiteiten en markten waarop ze door schaalgrootte of kennis een competitief voordeel hebben. Het beste voorbeeld hiervan is RBS, dat het balanstotaal binnen vijf jaar met ruim eenderde heeft verlaagd. De bank kiest ervoor om de kapitaalintensieve activiteiten op het vlak van investment banking enorm in te krimpen, van £147 mrd in 2013 tot £35 mrd in 2019.
Met een rendement op het eigen vermogen van 7,8% is Santander in dit opzicht koploper onder de grote banken. In tegenstelling tot de andere vier, heeft het concern echter niet de mogelijkheid om de risicogewogen activa snel te verlagen via besparingen bij de investment bank. Bovendien kampt het in enkele belangrijke markten, zoals Brazilië, met lastige marktomstandigheden.