Beleidsdivergentie
Het jaar 2015 kenmerkte zich door een steeds groter divergentie van monetair beleid wereldwijd. In januari 2015 kondigde de Europese Centrale Bank (ECB) een grootschalige programma voor kwantitatieve verruiming (QE) aan, op een moment dat de balans van de Federal Reserve (Fed) zijn hoogste punt al had bereikt. In de loop van het jaar verlaagde de People’s Bank of China (PBOC) meerdere keren de rente en de verplichte reserveratio’s voor banken, en verraste bovendien de markten met een kleine depreciatie van de yuan. In december bleef de divergentie in het monetaire beleid doorgaan. De ECB verlaagde de depositorente tot -0,3% en verlengde het QE- programma met zes maanden, tot in 2017, terwijl de Fed de rente voor de eerste keer sinds 2006 verhoogde, met 25 basispunten.
In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is nu sprake van bijna volledige werkgelegenheid. Daardoor zullen de Fed en de Bank of England hun monetaire beleid dit jaar waarschijnlijk geleidelijk moeten aanscherpen, terwijl de ECB en de Bank of Japan zullen doorgaan met versoepeling om deflatie te bestrijden. In opkomende markten zullen echter weinig centrale banken dit overwegen. Sommige zouden zelfs kunnen overgaan tot beleidsaanscherping vanwege de vrees voor inflatie of om een verergering van de kapitaalvlucht te voorkomen, hoewel een soepeler monetair beleid wel noodzakelijk is om de groei te stimuleren. De enige centrale bank binnen de opkomende markten die wil en kan versoepelen, lijkt de PBOC te zijn. Deze zal naar verwachting de verplichte reserveratio’s voor banken verder verlagen.
Eén van de gevolgen van de aanhoudende divergentie in het monetaire beleid voor beleggers, is dat de stijging van de dollar waarschijnlijk voortduurt in het begin van 2016. Het grootste deel van deze stijging is al voorbij, want de dollar oogt overgewaardeerd. De Verenigde Staten hebben immers nog steeds een aanzienlijk tekort op de lopende rekening en het verschil in groei ten opzichte van andere ontwikkelde markten, zoals Europa, lijkt dit jaar af te nemen. Opkomende markten blijven onder druk zolang de dollar sterk blijft, maar de meer kwetsbare markten hebben al een aanzienlijke mate van valutadepreciatie gehad en dat beperkt het neerwaarts risico aanzienlijk.
China speelt een cruciale rol. De lichte devaluatie van de yuan in augustus leidde tot de vrees dat de PBOC zou beginnen aan een valuta-oorlog. Waarschijnlijk zullen de autoriteiten naar enige verdere depreciatie streven naarmate ze de wisselkoers van de Chinese munt steeds meer willen koppelen aan een bredere groep van valuta’s dan alleen de dollar. De wens van de Chinese regering om de yuan te laten uitgroeien tot een belangrijke reservemunt en het besluit van het Internationaal Monetair Fonds om de yuan een internationale rol te geven door hem op te nemen in het valutamandje voor haar Special Drawing Rights (SDR’s) moeten een grootschalige devaluatie voorkomen.
Hogere volatiliteit
De markten prijzen een lager tempo van renteverhogingen door de Fed in dan de leden van het Federal Open Market Committee (FOMC) voorspellen. Als het tempo van de renteverhogingen van de Fed hoger is dan de markt verwacht, kunnen de obligatierentes verder stijgen.
Beleidsdivergentie tussen centrale banken kan echter de negatieve effecten van renteverhogingen door de Fed beperken. Hogere rentes op Amerikaanse staatsobligaties kunnen immers ook vastrentende beleggers aantrekken uit landen waar de monetaire versoepeling op volle snelheid blijft draaien. Dit zou het lange eind van de Amerikaanse rentecurve onder de 3% moeten houden
Monetaire beleidsdivergentie draagt tegelijk ook bij aan hogere volatiliteit op de financiële markten. De rente op obligaties met lange looptijden zal naar verwachting stijgen, maar niet dramatisch, en de rentecurve zal waarschijnlijk afvlakken. Voor Europese beleggers zal het valuta-effect, net zoals in 2015, heel belangrijk zijn. Dat betekent dat naast Europa, de Verenigde Staten nog altijd interessant zijn vanwege de mogelijke versterking van de dollar. Iets anders dat de VS interessant maakt, is dat het land als veilige haven in volatiele tijden beschouwd wordt. Dit geldt zowel voor aandelen als obligaties.