Nutsbedrijven flink in de knel
Beleggers die Eon nog in portefeuille hebben, kunnen de stukken vasthouden in afwachting van de fantasie die mogelijk aangewakkerd wordt door de introductie van Uniper. De vooruitzichten voor Engie zijn wat beter. Dat wordt goed weerspiegeld in de wat hogere k/w (12,5 vs. 11,2). Ook Engie krijgt een houdadvies.
Dankzij een scherpe toename van de aardgasverkopen nam de omzet met 3% toe naar €116,2 mrd, maar onderaan de streep kwam Eon uit op een verlies van €7,0 mrd. Dat is nog meer dan het verlies van €4,6 mrd waarmee het Franse Engie eind februari naar buiten was gekomen. Het voormalige GDF Suez schrijft de rode cijfers als gevolg van een afschrijving van €8,7 mrd op de aardgas- en olieactiviteiten. Het concern kampt met een grotere blootstelling aan de (scherp gedaalde) energieprijzen en dat is ook te zien aan de omzet, die met 6,4% daalde naar €69,9 mrd. De twee nutsbedrijven hebben voor een groot deel dezelfde problemen. De vraag naar aardgas en elektriciteit neemt als gevolg van de zwakke economische groei in Europa nauwelijks toe. Door fikse concurrentie en door een scherpe koers van toezichthouders is het bovendien lastig om de marge te verhogen.
Lees ook: Technische Analyse Engie
Schuldenverlichting
De financiële manoeuvreerruimte van Eon en Engie wordt ernstig beperkt door een hoge schuldenlast. Het verlagen van de schuld heeft bij beide bedrijven dan ook hoge prioriteit. Engie heeft eerder dit jaar aangekondigd dat het in de periode tot en met 2018 voor €15 mrd aan activiteiten gaat afstoten. Het bedrijf heeft al €5 mrd ontvangen voor de verkopen van de Amerikaanse divisie fossiele brandstoffen aan het lokale Dynegy en van enkele waterkrachtcentrales aan het Canadese pensioenfonds PSP. Engie deed tevens kolencentrales in India en Indonesië van de hand. De vrijkomende middelen worden voor een groot deel gebruikt voor het aflossen van schulden. Eind vorig jaar was de nettoschuldpositie €27,7 mrd en dat is 2,5 maal de ebitda van €11,3 mrd. De onderneming wil die verhouding niet verder laten stijgen. Hierdoor blijft een groot deel van de inkomsten over voor investeringen in relatief schone energie, zoals aardgasnetwerken en -centrales, verschillende vormen van groene energie en het leveren van diensten zoals verwarming, koeling of energiebesparing. Het plan achter deze strategische koerswijziging is ontwikkeld door Isabelle Kocher, die in mei het roer overneemt van topman Gerard Mestrallet. De insteek van de plannen wijst erop dat Engie in de toekomst een stuk minder afhankelijk wordt van de onvoorspelbare prijsontwikkelingen op grondstofmarkten. Activiteiten met een stabiele inkomstenstroom wegen dan juist zwaarder mee zodat het bedrijfsmodel geleidelijk weer het voorspelbare karakter krijgt dat in het verleden kenmerkend was voor de nutssector. Kocher streeft ernaar om de bijdrage van de gereguleerde activiteiten binnen drie jaar op te schroeven van circa 50% van de operationele winst naar 85%.
Eon heeft veel minder ruimte om op eigen kracht een dergelijke omslag te maken. De nettoschuld van €27,7 mrd is even hoog als bij Engie, maar de ebitda van het Duitse concern kwam vorig jaar op €7,6 mrd, zodat deze verhouding op 3,6 uitkomt. De daling van de nettoschuld met €5,7 mrd in 2015 oogt weliswaar hoopgevend, maar die meevaller wordt overschaduwd door de daling van de ebitda. Die daalde met 10% en in 2016 dreigt een vergelijkbare terugval.
Bekijk de detailpagina van Eon
Uniper
Behalve met zwakke marktomstandigheden kampt Eon ook met de zwakke Russische roebel en Turkse lira, die een sterk negatief effect hebben op de resultaten van de activiteiten in deze landen. Daar komt bij dat een milde winter en een groot aanbod de inkomsten uit aardgasverkopen verlagen. In Groot-Brittannië was Eon eind januari zelfs de eerste partij die een prijsverlaging doorvoerde. Het concern verlaagde de prijs die Britse huishoudens moeten betalen met 5,1%. Door het samenvallen van deze factoren laat de inkomstenstroom zich lastig voorspellen. Dat werpt een schaduw over het dividendrendement van bijna 6% – een van de twee aantrekkelijke kenmerken van Eon als beursfonds. De andere is het vooruitzicht dat de conventionele energie-activiteiten (waterkracht-, aardgas- en kolencentrales) en de divisie die in energie handelt waarschijnlijk onder de naam Uniper in de tweede helft van dit jaar apart naar de beurs worden gebracht. Net als aan bijna elk ander facet van Eon kleven echter ook aan de introductie van Uniper veel onzekerheden. Op de aandeelhoudersvergadering van 8 juni wordt gestemd of de transactie in gang wordt gezet. Of en wanneer de afsplitsing daadwerkelijk plaatsvindt, hangt vervolgens van de omstandigheden op de financiële markten af. Op een investeerdersdag op 26 april komt eerst meer informatie over de wijze waarop omzet, ebitda en schulden worden verdeeld over Eon en Uniper.