Venezuela en Brazilië imploderen
Latijns-Amerika is lange tijd het groeiwonder van de wereld geweest. Over de perioden 2002-2007 en 2009-2010 steeg de MSCI Latin America veel harder dan de MSCI Emerging Markets. Maar na het voorjaar van 2011 is het bergafwaarts gegaan. Vorig jaar daalde de MSCI Latin America maar liefst 23%, tegen -5% voor de opkomende-landenindex. De grondstoffencrisis sleepte veel Latijns-Amerikaanse landen, die sterk afhankelijk zijn van de grondstoffenmarkten, mee in de val. Maar sinds half januari dit jaar is er een opvallend herstel: de MSCI Latin America liep een kleine 40% op. Vooral Brazilië deed het met een stijging van meer dan 50% goed. Er zijn echter weinig analisten die deze opleving kunnen uitleggen, behalve dan door te wijzen op het herstel van de grondstoffenprijzen.
Recessie
Drie van de acht belangrijkste Latijns-Amerikaanse economieën zitten sinds 2015 in een recessie: Brazilië, Ecuador en Venezuela. Deze recessie zet zich door in 2016. Argentinië gaat zich waarschijnlijk aansluiten bij dit rijtje. De vier andere grote economieën blijven in 2016 waarschijnlijk dichtbij de groeipercentages van 2015 (tussen 2 en 3,3%): Chili, Colombia, Mexico en Peru. Alle acht landen zitten in 2016 nog maar op de helft van de groei van 2011. De terugval van de export, die voor alle landen behalve Mexico voor minimaal tweederde bestaat uit grondstoffen, is een belangrijke oorzaak voor de afnemende groei. Die terugval komt weer door de groeivertraging in de wereld, vooral in China, en door de dalende grondstoffenprijzen. Mexico is minder hard geraakt, omdat het voor zijn export veel minder afhankelijk is van China. Bijna driekwart van de Mexicaanse export gaat naar de VS. Argentinië en Brazilië hebben op dit punt de grootste problemen (bron: UNCTAD).
Lees ook: Column: Internet als infobron
De daling van de export tast de valutareserves en daarmee ook de kracht achter de munten aan. Als een land hier goed mee omgaat, lees overheidstekorten en staatsschulden onder controle houdt, kan het leed meevallen. De overheden van Chili, Mexico en Peru doen het redelijk. De tekorten liggen hier rond de 3% of lager. In Argentinië is het tekort eigenlijk iets te hoog (naar schatting 4,7% in 2016, bron: FocusEconomics), maar er is hoop dat de nieuwe president gaat herstructureren. Ecuador heeft een probleem omdat het de Amerikaanse dollar als valuta gebruikt. De overheid kan hierdoor letterlijk een geldtekort oplopen.
Brazilië en Venezuela zijn dé probleemkinderen, met voor 2016 geschatte overheidstekorten van respectievelijk 8,5 en 11,6%. De schuldquotes (overheidsschuld als percentage van het bbp) liggen in Latijns-Amerika nog niet zo hoog (dat was altijd een van de ‘verkoopargumenten’ van deze regio), maar lopen de laatste jaren wel op, natuurlijk vooral in Brazilië en Venezuela.
De obligatiemarkten oordelen hard over Latijns-Amerika. De spreads (de extra rentevergoeding boven de Amerikaanse staatsleningenrente) lopen op, behalve voor Argentijnse staatsleningen. Opnieuw worden Brazilië en Venezuela het hardst gestraft. De landen zijn door de ratingbureaus ook tot ‘junk’ afgestempeld. Ook Ecuador heeft het uiterst lastig.
De problemen van Venezuela zijn bekend: politieke chaos, hoge inflatie en afhankelijkheid van vooral olie. Voor Brazilië geldt iets vergelijkbaars. Hoewel de economie breder gespreid is en het land veel meer grondstoffen heeft, kampt Brazilië met corruptie, inflatie en politieke intriges (president Rousseff maakt rare capriolen om in het zadel te blijven). Tot overmaat van ramp waart nu ook het zika-virus rond.
Beleggers die recent Brazilië hebben gekocht, hopen wellicht op een vreedzame overgang van de macht van Rousseff naar een politicus als Joaquim Levy, die het bedrijfsleven goed gezind is. De grote vraag is wel of beleggers wat betreft politieke verandering niet te optimistisch gestemd zijn.
Mexico is, als tweede economie van Latijns-Amerika, de positieve tegenhanger van Brazilië. Het land heeft ook zo zijn problemen, zoals teruglopende groei, een zwakke valuta (die beschermd moest worden met een renteverhoging) en dalende olieprijs (Mexico is ook een grote olie-exporteur). Maar Mexico weet nog wel een groei vast te houden van zo’n 2,5%. Vooral de dienstensector doet het goed. De inflatie en het overheidstekort blijven onder controle. Mexico profiteert waarschijnlijk het meest van de nabijheid van de VS. Het probleem van Mexicaanse aandelen is dat ze tot de duurste van de regio behoren (k/w van 18).
Beleggingsadvies
Gezien de onzekerheden in vooral Brazilië is een voorzichtige en afwachtende aanpak voor Latijns-Amerika het beste. Een teen in het water, als contraire gok op een mogelijk verder koersherstel, verder gaat het advies op dit moment niet. Het beste is een beleggingsfonds met een voorzichtige bottom-up-aanpak. Dat wil zeggen een fonds dat alleen aandelen koopt die door de economische cyclus heen worden verondersteld winstgroei te boeken (het fonds van Comgest bijvoorbeeld, of dat in het kader). Alleen een echte ‘contrarian’ koopt voor de lange termijn een ETF op Brazilië, met als argument dat er gekocht moet worden als het bloed door de straten vloeit. Eventuele fundamentele onderbouwingen zijn dan de laagste k/w (10) en het hoogste dividendrendement (3,2%). Economisch zou een verder herstel van de grondstoffenprijzen Brazilië vooruit kunnen helpen.
Lees ook: Grootste daling achter de rug?