Beurs en Economie: Paardenmiddel
Sinds de financiële crisis in 2008 en de daaropvolgende recessie voerden centrale banken wereldwijd 600 renteverlagingen door en creëerden ze $12.000 mrd aan nieuw geld. Na jaren van ongekende stimulus staat de wereldeconomie nog steeds op wankele benen. Meer nog, de vrees groeit dat de conjunctuur snel kan omslaan. Maar wat kunnen de centrale banken nog doen?
Voordat we antwoord geven op deze vraag, gaan we terug naar de primaire oorzaak van de crisis. Niet de Amerikaanse rommelhypotheken of het begrotingsbeleid van Zuid-Europese landen leidden tot de crisis, het begon allemaal begin jaren 2000 met renteverlagingen in de Verenigde Staten (VS) en de eurozone.
Om het acute recessiegevaar, na het knappen van de internetzeepbel, af te wenden, verlaagde de Federal Reserve (Fed) in 2001 de korte rente van 6,5 naar 1,75% en verder naar 1% in 2003. Niettemin kwam de inflatie boven de beoogde 2% uit en was de werkloosheid laag. Door de renteverlagingen gingen Amerikanen op grote schaal hun huis herfinancieren. De oude hypotheek werd overgesloten door een hogere en de overwaarde gebruikt voor persoonlijke consumptie. Niet de VS, maar China profiteerde van de Amerikaanse consumptiedrift. De economie groeide er jarenlang met tweecijferige percentages en de Chinese spaartegoeden werden risicovrij belegd in Amerikaanse schuldpapieren, wat op zijn beurt de lange rente drukte en de huizenbubbel verder aanwakkerde.
Wat betreft Europa, wordt de crisis vaak toegedicht aan het falende begrotingsbeleid van de periferie. Zuid-Europese landen zouden bewust de regels van het Stabiliteitspact hebben geschonden, maar in aanloop naar de eurozone convergeerden Griekse en Portugese staatsobligaties naar de veel lagere Duitse rente. Nederland merkte hiervan weinig, omdat De Nederlandsche Bank al jaren het monetaire beleid van de Deutsche Bundesbank spiegelde.
Binnen de perken
Feit is dat in de perifere landen, met uitzondering van Griekenland (dat een verhaal apart is), het begrotingstekort ondanks de hoge staatsschuldquote tot aan de bankencrisis binnen de perken bleven. De rente-dalingen misten hun uitwerking op de huizenmarkten niet. Europese beleidsmakers hadden er geen erg in. Ze dachten dat door de euro het financiële systeem stabieler was geworden. Aanvankelijk deelden buitenlandse beleggers die mening. Toen in de VS de huizenbubbel barstte en banken op de rand van de afgrond balanceerden, trokken ze echter hun geld terug uit de periferie. Het mechanisme dat de rente deed dalen, liet ze nu stijgen. Niet alleen repatrieerden Duitse en Nederlandse banken hun geld, ook spaarders transfereerden tegoeden naar het rijke noorden, met als gevolg dat de rente in Zuid-Europa verder opliep en in de kernlanden van de eurozone daalde.
Op gratis geld voor iedereen rust vooralsnog een taboe, omdat het nooit eerder geprobeerd is
Het klassieke antwoord van centrale banken op financiële crises is renteverlagingen. Toen duidelijk werd dat dit geen zoden aan de dijk zette, besloot de Fed obligaties op te kopen. Na een poos kopieerde de Europese Centrale Bank (ECB) het recept van zijn Amerikaanse tegenhanger. In tegenstelling tot de VS, waar de economie omhoog kabbelde, komt in de eurozone de economie niet echt van de grond, de negatieve depositorente ten spijt. Tot dusver zijn alle maatregelen van de ECB gericht op het stimuleren van het aanbod, terwijl het eigenlijk schort aan de koopbereidheid van consumenten. Zij laten het om verschillende redenen afweten, maar in tegenstelling tot wat eerder gedacht werd, zet het extreme rentebeleid hen niet aan tot kopen. Consumenten zijn meer gaan sparen omdat ze zien dat de overheid terugschaalt op haar zorgplicht.
Maar hoe kan de ECB de koopbereidheid van eindconsumenten stimuleren? Op gratis geld voor iedereen rust vooralsnog nog een taboe, omdat het nooit eerder geprobeerd is. Maar stel je geeft iedereen €1000, dan moet je wel ervoor zorgen dat het geld in de reële economie terechtkomt. Dat kan echter alleen als je er een tijdswaarde aan verbindt waarbij de nominale waarde na bijvoorbeeld een maand of zes halveert. Doe je dat niet, dan verdwijnt het in spaarpotten. Geld moet rollen, anders schiet je met het paardenmiddel de economie niet te hulp.
Lees ook: Beurs & Economie: Toch liever dividend