Commentaar: minder varen op monetair beleid is verstandig
De vraag wat beleggers met deze kennis moeten doen, blijkt ook voor een kundig strateeg als Montier lastig te beantwoorden
Er was een tijd dat de visie van Edwards hedgefondsbeheerder Hugh Hendry als muziek in de oren klonk. Eind 2013 verlegde hij echter zijn koers. In plaats van mokkend aan de zijlijn te blijven staan en te weinig rendement voor zijn klanten te behalen, besloot hij – naar eigen zeggen gedekt door het stimulerende monetair beleid – meer risico te nemen. Hendry is geen moralist meer. ‘Centrale banken hebben een gedragsverandering bij beleggers gecreëerd’, concludeerde de fondsbeheerder simpelweg.
Die zienswijze wordt bevestigd door een onderzoek van James Montier van vermogensbeheerder GMO. Volgens Montier ligt het rendement van de S&P500 Index op een dag waarop de Fed een rentebesluit neemt – ongeacht de richting van die beslissing – sinds 1990 vele malen hoger dan op een gemiddelde handelsdag. De vraag wat beleggers met deze kennis moeten doen, blijkt ook voor een kundig strateeg als Montier lastig te beantwoorden. De optimist zal zeggen dat aandelen duurder mogen zijn door de steun van de centrale banken, pessimisten vrezen dat het slaafs volgen van centrale banken tot ongelukken zal leiden. Montier neigt tot het laatste.
Een dilemma waar Robert Arnott, oprichter van Research Affiliates, (onbedoeld) een oplossing voor bedacht. Hij publiceerde eind vorige week een contraire beleggingsvisie waarin centrale bankiers geen rol spelen. Net als in 1999 zijn onder meer valuta’s, aandelen en obligaties uit opkomende landen en ‘waarde-aandelen’ niet populair en nu (dus) aantrekkelijk geprijsd, aldus Arnott. De geschiedenis wijst volgens hem uit dat het tijd is om de portefeuille naar deze minder populaire categorieën te draaien. Dat klinkt niet onredelijk. Bovendien verlost deze aanpak beleggers van het gevoel dat centrale bankiers hen uiteindelijk toch de afrond in zullen leiden.
Lees ook: Commentaar: Blijf op de hoogte met onze alerts
Winstcijfers en economische data zijn belangrijk voor beleggers, maar nog belangrijker zijn de beslissingen van centrale banken. Deze week kwam zowel de Fed als de Bank of Japan bijeen. Albert Edwards, doemdenkend strateeg bij Société Générale schreef eind vorige week: ‘Ik kan de nonsens van de centrale bankiers niet meer aan. Uiteindelijk is er maar één partij die van het monetaire beleid profiteert en dat zijn niet de beleggers’, aldus Edwards, ‘maar de politieke extremisten’.
De vraag wat beleggers met deze kennis moeten doen, blijkt ook voor een kundig strateeg als Montier lastig te beantwoorden
Er was een tijd dat de visie van Edwards hedgefondsbeheerder Hugh Hendry als muziek in de oren klonk. Eind 2013 verlegde hij echter zijn koers. In plaats van mokkend aan de zijlijn te blijven staan en te weinig rendement voor zijn klanten te behalen, besloot hij – naar eigen zeggen gedekt door het stimulerende monetair beleid – meer risico te nemen. Hendry is geen moralist meer. ‘Centrale banken hebben een gedragsverandering bij beleggers gecreëerd’, concludeerde de fondsbeheerder simpelweg.
Die zienswijze wordt bevestigd door een onderzoek van James Montier van vermogensbeheerder GMO. Volgens Montier ligt het rendement van de S&P500 Index op een dag waarop de Fed een rentebesluit neemt – ongeacht de richting van die beslissing – sinds 1990 vele malen hoger dan op een gemiddelde handelsdag. De vraag wat beleggers met deze kennis moeten doen, blijkt ook voor een kundig strateeg als Montier lastig te beantwoorden. De optimist zal zeggen dat aandelen duurder mogen zijn door de steun van de centrale banken, pessimisten vrezen dat het slaafs volgen van centrale banken tot ongelukken zal leiden. Montier neigt tot het laatste.
Een dilemma waar Robert Arnott, oprichter van Research Affiliates, (onbedoeld) een oplossing voor bedacht. Hij publiceerde eind vorige week een contraire beleggingsvisie waarin centrale bankiers geen rol spelen. Net als in 1999 zijn onder meer valuta’s, aandelen en obligaties uit opkomende landen en ‘waarde-aandelen’ niet populair en nu (dus) aantrekkelijk geprijsd, aldus Arnott. De geschiedenis wijst volgens hem uit dat het tijd is om de portefeuille naar deze minder populaire categorieën te draaien. Dat klinkt niet onredelijk. Bovendien verlost deze aanpak beleggers van het gevoel dat centrale bankiers hen uiteindelijk toch de afrond in zullen leiden.