Commentaar: Topbeloningen moeten kunnen
Volgens ceo Yngve Slyngstad van Norges Bank Investment Management, die de laatste jaren veelvuldig voorkomt op de lijst van de machtigste personen ter wereld van Forbes, noopt de ontwikkeling van de wereldwijde discussie over beloningen ook voor zijn fonds tot een onomwonden stellingname. Voor de duidelijkheid: met een beheerd vermogen van $870 mrd is Slyngstad de baas van een fonds dat volgens de Financial Times posities inneemt van gemiddeld 1,3% in alle beursgenoteerde bedrijven wereldwijd.
Het Noorse staatsfonds is bepaald niet de eerste grote belegger die zich keert tegen de hoogte van de topsalarissen bij bestuurders van beursgenoteerde bedrijven. Dicht bij huis mengen onze pensioenfondsen zich met enige regelmaat in de discussies over het wereldwijde beloningsbeleid bij beursgenoteerde bedrijven. En met de almaar stijgende topinkomens bij AEX-bedrijven lijkt een spoedig einde aan die discussies onwaarschijnlijk.
Omdat het onmiskenbaar tot grote publieke ophef leidt als het salaris van de topman veel hoger is dan dat van de ‘normale werknemer’, is het ook voor mij op deze plek verleidelijk om stelling te nemen tegen bijvoorbeeld de topvrouw van Wolters Kluwer of de topmannen van, RELX, Heineken en Unilever. Dat doe ik echter niet, en daarvoor hanteer ik in grote lijnen dezelfde argumentatie als onlangs in mijn commentaar ‘Geld verdienen met gebroken krokodil?’
Mijn mening is dat de discussies over de morele kanten van beleggingen, of het nu is over duurzaamheid of over beloningsbeleid, geen rol mogen spelen in onze adviezen. U hebt een abonnement op Beleggers Belangen vanwege onze beleggingsexpertise, niet omdat u belang hecht aan onze ethische standpunten. Wij gaan er vanuit dat iedere belegger desgewenst zijn of haar eigen grenzen stelt. Of u nu (honderden) miljarden dollars beheert vanuit Oslo, of (tien)duizenden euro’s vanuit Osdorp.
Lees ook: Commentaar: minder varen op monetair beleid is verstandig