Snurer blikt vooruit: alles kan beter
In de jaren negentig maakten pensioenfondsen dankzij de ongekende koersstijgingen goede sier: zij konden jarenlang hun premies fors verlagen. Sinds de grote recessie echter komen door de dalende rente de dekkingsgraden steeds vaker onder druk te staan. Voorheen konden pensioenfondsen financiële tegenvallers opvangen door meer premie te vragen, maar door de vergrijzing en de flexibilisering van de arbeidsmarkt lukt dat niet meer.
Bij beleggen hoort risico en beurscorrecties horen bij beleggen
Toegegeven, als je twintig bent denk je er nog niet aan, maar met oud worden begin je best als je jong bent. Dan heb je veertig jaar de tijd om (extra) pensioen op te bouwen. De meest populaire vorm is banksparen gevolgd door een lijfrenteverzekering, omwille van de fiscale voordelen voor ondernemers en werknemers met een pensioengat. Ben je echter in loondienst en heb je het vooruitzicht op veertig dienstjaren, dan moet je zelf geld opzij zetten. Dat kun je doen middels een spaarrekening, maar je kunt ook gaan beleggen. Je moet dan wel (na verloop van tijd) vermogensbelasting betalen.
Bij beleggen hoort risico en beurscorrecties horen bij beleggen. Het is altijd wat en er is altijd onzekerheid. Het parfum van crisis hangt altijd boven de markt: vorig jaar zomer was er de Chinese beurskrach, in december was het uitblijven van de traditionele eindejaarsrally de voorbode van de nieuwjaarscorrectie en de laatste weken houden de Amerikaanse presidentsverkiezingen en het Britse referendum de gemoederen bezig.
Het correct voorspellen van in- en uitstapmomenten is lonend, maar schier onmogelijk. Omdat bijna niemand beurscorrecties tijdig ziet aankomen, reageren beleggers vaak geschokt en irrationeel, maar dat is te voorkomen. Weet dat aandelen altijd een comeback maken en… bedenk ook dat de volgende crash eraan komt. Is het niet nu, deze zomer, dan wordt het dit najaar en anders volgend jaar of het jaar erna wel. Daar hoef je geen profeet of beursgoeroe voor te zijn. Om de zoveel tijd krijg je een grote correctie. Hoe ga je als belegger met dat risico om?
Wie absoluut geen risico wil lopen, moet zijn geld over meerdere spaardeposito’s spreiden, maar ja… met de huidige lage rente. Aandelen en vastgoed staan erom bekend, maar ook staatsobligaties zijn niet zonder risico. Vraag dat maar aan de Griek die staatspapieren kocht van zijn eigen land. Ben je evenwel bereid verlies te lijden, dan kun je met aandelen en obligaties een aanzienlijk hoger rendement behalen dan met sparen, aandelen of obligaties alleen. In de beleggingsleer geldt spreiden dan ook als de heilige graal.
Alles kan beter, maar wie zijn kapitaal regelmatig herverdeeld over aandelen en obligaties harkt een hoger rendement binnen dan diegene die louter in de S&P500 belegt. De belegger die bij een beursdaling (maximum drawdown) van 20% in paniek verkoopt en zijn kapitaal een jaar lang stalt in Barclays U.S. Capital Bonds deed het de laatste twintig jaar nog beter.
Ook al is bovenstaande figuur de facto een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, het beeld is helder. Zelf beleggen heeft daarnaast een groot bijkomend voordeel: je behoudt de controle over je eigen geld. En dat is wel zo prettig als je met vervroegd pensioen gaat. De spaarpot kan helpen het inkomensverlies op te vangen of de kortingen van pensioenfondsen pareren. Je kunt echter het geld gebruiken voor andere dingen: om er een jaar tussenuit te knijpen of terwijl je nog jong bent je droom verwezenlijken. Dat is echter meteen ook het zwakke punt van zelf pensioen opbouwen.