Commentaar: koersen stijgen minder snel dan dat ze dalen
De gebeurtenis die ik hier beschrijf, was de eerste van twee opeenvolgende onverwachte devaluaties door China van de eigen munt op 11 augustus 2015. Die maatregel wakkerde niet alleen de twijfel aan over de houdbaarheid van de Chinese economische groei, maar voedde ook de twijfel over andere opkomende landen, en brak dus uiteindelijk ook het vertrouwen van beleggers in Europa en de VS. Natuurlijk speelden ook andere negatieve factoren een rol – de almaar dalende olieprijs voorop – maar de devaluatie van 11 augustus markeerde wel degelijk het keerpunt van het sentiment in 2015.
Die stemming begon pas weer te verbeteren toen in februari van dit jaar de olieprijs weer ging stijgen. Vanaf dat moment tot nu was er slechts zo’n dozijn hoofdgraadmeters van Bloomberg dat niet wist te profiteren van de toegenomen risicobereidheid van beleggers, maar vooral in het Verre Oosten bleef het herstel veelal beperkt tot minder dan 10%. En hoewel veel westerse beurzen het afgelopen half jaar 10 à 20% koerswinst boekten, is van de grote marktplaatsen eigenlijk alleen Wall Street nu al overtuigend hersteld van de zware klappen van bijna een jaar geleden.
Wat leert deze episode ons? In de eerste plaats dat als u op korte termijn belegt (bijvoorbeeld met een horizon van een paar maanden of een half jaar), het verstandig is om uw verliezen niet te hard te laten oplopen en dus een verlies te nemen. Het komt zoals gezegd niet heel vaak voor, maar koersverliezen van 20 à 25% op uw gehele portefeuille zijn om de zoveel jaar heel mogelijk. En op de tweede plaats dat als u voor de lange termijn belegt, u bereid moet zijn om uw portefeuille langer dan een jaar op verlies te laten staan. Want koersen stijgen doorgaans minder snel en spectaculair dan dat ze dalen.
Lees ook: Commentaar: bewondering voor de VS