Beter Beleggen: gebruik het momentum
Het momentumeffect werd eind jaren '60 voor het eerst benoemd. Het druist in tegen het aloude adagium 'koop laag, verkoop hoog'. Als de vaart er eenmaal in zit, blijven aandelen namelijk nog een poos goed presteren. Momentumbeleggen is een goede strategie, maar vergt een ijzeren discipline en een gestructureerde aanpak.
In 1967 publiceerde Robert Levy de uitkomsten van zijn dissertatie in The Journal of Finance, het lijfblad van beurswetenschappers en vermogensbeheerders. Hij gaf daarin een heldere uiteenzetting van de kracht van het momentumbeleggen. Omdat de wetenschap het zogenoemde momentumeffect zag als een irrationaliteit oftewel een tegenspraak op de hypothese van efficiënte markten, geraakte het fenomeen momentum in academische kringen in vergetelheid, maar niet onder door de wol geverfde actieve beleggers. De financiële theorie wil dat beurskoersen niet te voorspellen zijn, omdat marktpartijen alle beschikbare informatie zonder vertraging in de koersen laten doorsijpelen, waardoor voor andere partijen diezelfde informatie nutteloos is. Dit impliceert ook dat fundamentele analyse nutteloos is, maar dat even terzijde.
Sinds medio jaren ’80 omarmen niet alleen doorgewinterde beleggers het fenomeen; beurswetenschappers verbinden twee conclusies aan het momentumeffect. De aandelen die in het verleden goed hebben gepresteerd, zijn de verliezers van overmorgen, maar zolang de vaart erin zit, blijven zij goed presteren. In 1985 herontdekten Werner de Bondt en Richard Thaler dat de wetten van zwaartekracht niet altijd geldig zijn voor de aandelenmarkten. Tegen de algemene opvatting in blijken aandelen die al fors gestegen zijn nog een poos goed te presteren en omgekeerd. Het kopen van de grootste stijgers is dus een interessante beleggingsstrategie, nogmaals: mits de vaart er nog in zit.
Het momentum van vermogenstitels zoals aandelen kan op verschillende manieren gemeten worden. In zijn dissertatie deed Levy haarfijn de ratiomethode uit de doeken. In plaats van zich te concentreren op de mate van verandering, vestigde hij zijn aandacht op de aandelen waarvan de actuele koers het verst boven de gemiddelde koers van de voorbije zes maanden verwijderd was. Heden ten dage jongleren academische studies met de mate van verandering, met andere woorden de grootste stijgers dan wel dalers van het moment, waarbij de formatieperiode varieert tussen drie en twaalf maanden.
Als vuistregel geldt dat naarmate de beurskoersen harder stijgen, de formatieperiode korter dient te zijn. Eind jaren negentig vierden internetaandelen hoogtij en toonden beleggers enkel nog interesse in de grootste stijgers van de dag. In dalende markten kijken zij echter verder terug in de tijd; in berenmarkten tot wel drie jaar. De meeste beleggers houden het echter bij een vaste parameterinstelling zoals de koersverandering op zes of twaalf maanden.
Hoewel het momentumeffect de belangrijkste anomalie uit de financiële theorie is, belangrijker dan waardering, marktkapitalisatie of bèta, blijkt in de praktijk dat weinig beleggers er geld mee verdienen. Adviseurs houden beleggers voor dat zij laag moeten kopen en hoog moeten verkopen, dat men zich niet mag laten meeslepen in het kuddegedrag van anderen, noch dat men in paniek mag verkopen.
Momentumbeleggen vraagt om een gestructureerde aanpak en ijzersterke discipline. De afkeer van spijt zorgt er in volatiele markten voor dat een belegging voor de korte termijn snel verandert in een langetermijnbelegging. Nochtans is het idee achter momentum dat je de stijgers laat stijgen en de verliezers verkoopt.
Waar de meeste beleggers bij momentumstrategieën tegenaan hikken zijn de drawdowns. De tussentijdse verliezen kunnen immers behoorlijk oplopen. Dat euvel kunt u echter snel en eenvoudig ondervangen door uitsluitend momentumaandelen te kopen wanneer de beurs boven zijn 200-daags gemiddelde koerst. Met deze techniek brengt u warempel de drawdown terug tot de helft, zonder dat dit ten koste gaat van het beleggingsresultaat. Sterker nog: het gemiddelde rendement stijgt. Logisch, want de belegger hoeft dan de misgelopen verliezen niet in te halen.
Lees ook: Beter Beleggen: hoog dividendrendement