Nutsbedrijven in spagaat
Het afsplitsen van Uniper lost voor Eon niet alle problemen op. De transactie maakt wel grotendeels een einde aan de spagaat waarin de onderneming zit. Het potentieel van Eon zonder Uniper maakt het aandeel favoriet boven Engie, maar in het houdadvies voor beide ondernemingen komt geen verandering.
De resultaten van Eon staan sterk onder druk door het toenemende belang van duurzame energie in DuitslandUitdaging De druk op het Franse Engie om de verschillende activiteiten van elkaar los te maken is niet zo groot. Dat heeft er voornamelijk mee te maken dat op de Franse thuismarkt beduidend minder sterk wordt ingezet op de omslag naar meer duurzame economie. Terwijl Eon al een flink bedrag opzij heeft gezet voor het sluiten van de kerncentrales, profiteerde Engie in het afgelopen halfjaar juist van het heropstarten van drie Belgische nucleaire generatoren eind 2015. Ondanks die meevaller is de ebitda in de eerste jaarhelft met 7,8% gedaald tot €5,7 mrd. Ongeveer de helft van de terugval werd veroorzaakt door buitengewone posten, zoals valutategenvallers en kosten voor het bezuinigingsprogramma 'Lean 2018'. Die besparingen speelden een grote rol bij de stijging van het bedrijfsresultaat met 1,8% naar €3,6 mrd. Hierdoor heeft Engie veel meer lucht dan Eon om op eigen kracht de activiteiten te verschuiven richting meer duurzame vormen van energie. De onderneming streeft ernaar om schone energie als percentage van de totale capaciteit op te schroeven van 18 naar 25% in 2020. De nettoschuldpositie van €26,0 mrd (€1,7 mrd lager dan eind 2015) staat grote overnames in de weg. De beweging richting duurzame energie gebeurt dan ook onder meer via het opportunistisch inschrijven op zonne-energieprojecten, waarvoor Engie in onder meer India, Peru, Mexico en Zuid-Afrika groen licht kreeg. Aan de strategie om de activiteiten steeds verder internationaal te spreiden, kleeft een operationeel risico. In dat opzicht vormt de keuze van Eon om zich op te splitsen een beter antwoord op de uitdaging van de opkomst van duurzame energie grote nutsbedrijven voor stelt.
Lees ook: Nutsbedrijven flink in de knel
Grote nutsbedrijven als Eon en Engie zien de traditionele energiewinning gestaag terrein verliezen ten opzichte van duurzame alternatieven. Terwijl Eon ervoor kiest om zichzelf op te splitsen, probeert Engie de omslag op eigen kracht te maken.
De teleurstellende cijfers die Eon op donderdag 10 augustus presenteerde doen bijna vergeten dat er voor aandeelhouders in het Duitse bedrijf licht is aan het eind van de tunnel. In het eerste halfjaar is de afzet van elektriciteit met 14% teruggevallen en van aardgas zelfs met 17%. De omzet daalde met 11% naar €20,3 mrd en de ebitda viel met 12% terug naar €2,9 mrd. Onderaan de streep sloeg een winst van €1,3 mrd om in een verlies van €2,9 mrd. De rode cijfers werden veroorzaakt door afschrijvingen van €3,8 mrd op de elektriciteitscentrales en opslaginstallaties voor aardgas. Als buitengewone posten buiten beschouwing blijven, komt de winst uit €604 mln (-28%). De resultaten van Eon staan sterk onder druk door het toenemende belang van duurzame energie in Duitsland, waar de onderneming meer dan de helft van de omzet boekt. Als onderdeel van een zogeheten Energiewende is de wetgeving in dat land erop gericht om schone zonne- en windenergie te bevoordelen boven fossiele brandstoffen en om kerncentrales zo snel mogelijk uit te faseren. In 2050 moeten schone energiebronnen in ten minste 60% van de Duitse energiebehoefte voorzien. Momenteel schommelt dat percentage behoorlijk, afhankelijk van de windkracht en zonneschijn. Op zondagochtend 8 mei waren de omstandigheden voor deze energievormen ideaal en was de bijdrage maar liefst 95%. Op dat moment moesten energiemaatschappijen die gebruik maken van aardgas- en kolencentrales geld toe geven aan klanten voor het afnemen van elektriciteit.
Splitsing
Ook in andere landen wordt de tweedeling binnen de energiesector steeds beter zichtbaar. Voor Eon was dat eind 2014 aanleiding om een proces in gang te zetten waarbij het bedrijf in twee delen wordt gesplitst. Bij de aandeelhoudersvergadering in juni werd de laatste grote horde in dit traject genomen. Ruim 99% van de aandeelhouders stemde voor de transactie, zodat ze in september een aandeel Uniper ontvangen voor elke tien aandelen Eon. Op papier is Uniper begin dit jaar ontstaan als de bundeling van de conventionele energiecentrales en de divisie die in energie handelt. Deze onderneming boekte vorig jaar een ebitda van €1,7 mrd. Via kostenbesparingen moet dat bedrag op peil blijven, terwijl de financiële slagkracht versterkt kan worden via de verkoop van ruim €2 mrd aan activiteiten. Over het lopende jaar wordt een dividend betaald van €0,55 per aandeel. Daarna bepaalt de hoogte van de operationele free cashflow de hoogte van de uitkering. Door het gebrek aan groeipotentieel zal de waardering van Uniper een flink stuk lager liggen dan die van de overgebleven activiteiten die gebundeld zijn in Eon. Dat zijn de divisie die zich richt op zonne- en windenergie, de energienetwerken en de tak die zich richt op de consumentenmarkt. Daarmee heeft Eon goede groeivooruitzichten. Twee factoren werpen echter een schaduw over de aantrekkelijkheid van die resterende activiteiten. Allereerst is dat een nettoschuldpositie van €24,8 mrd. Hoewel de operationele inkomsten ruim voldoende zijn om dit bedrag de komende jaren gestaag af te bouwen, blijft er hierdoor beduidend minder over voor aandeelhouders in de vorm van dividend. Bovendien is Eon straks minder groen dan de bestuurders graag hadden gezien, aangezien ook de kerncentrales op gezag van Duitse toezichthouders onderdeel vormen van het bedrijf. Hierdoor is de onderneming verantwoordelijk voor de kosten van het sluiten van deze installaties voor de deadline die door de Duitse regering op 2022 is gesteld. Samen met branchegenoten zoals RWE onderhandelt Eon met de overheid over het gedeelte van de kosten dat ze voor haar rekening moet nemen.
De resultaten van Eon staan sterk onder druk door het toenemende belang van duurzame energie in Duitsland
Uitdaging
De druk op het Franse Engie om de verschillende activiteiten van elkaar los te maken is niet zo groot. Dat heeft er voornamelijk mee te maken dat op de Franse thuismarkt beduidend minder sterk wordt ingezet op de omslag naar meer duurzame economie. Terwijl Eon al een flink bedrag opzij heeft gezet voor het sluiten van de kerncentrales, profiteerde Engie in het afgelopen halfjaar juist van het heropstarten van drie Belgische nucleaire generatoren eind 2015. Ondanks die meevaller is de ebitda in de eerste jaarhelft met 7,8% gedaald tot €5,7 mrd. Ongeveer de helft van de terugval werd veroorzaakt door buitengewone posten, zoals valutategenvallers en kosten voor het bezuinigingsprogramma ‘Lean 2018’. Die besparingen speelden een grote rol bij de stijging van het bedrijfsresultaat met 1,8% naar €3,6 mrd. Hierdoor heeft Engie veel meer lucht dan Eon om op eigen kracht de activiteiten te verschuiven richting meer duurzame vormen van energie. De onderneming streeft ernaar om schone energie als percentage van de totale capaciteit op te schroeven van 18 naar 25% in 2020. De nettoschuldpositie van €26,0 mrd (€1,7 mrd lager dan eind 2015) staat grote overnames in de weg. De beweging richting duurzame energie gebeurt dan ook onder meer via het opportunistisch inschrijven op zonne-energieprojecten, waarvoor Engie in onder meer India, Peru, Mexico en Zuid-Afrika groen licht kreeg. Aan de strategie om de activiteiten steeds verder internationaal te spreiden, kleeft een operationeel risico. In dat opzicht vormt de keuze van Eon om zich op te splitsen een beter antwoord op de uitdaging van de opkomst van duurzame energie grote nutsbedrijven voor stelt.
Lees ook: Nutsbedrijven flink in de knel