Beter Beleggen: op tijd verkopen
Vijf alarmbellen
1. Elk bedrijf ondervindt hinder als sleutelfiguren opstappen, vooral als dit onverwacht gebeurt. 2. Vroeg of laat publiceert elk bedrijf tegenvallende winstcijfers. Meestal zijn de markten vergevingsgezind, maar bij kort opeenvolgende tegenvallers straffen beleggers het aandeel genadeloos af, vooral als het groeiaandelen betreft. 3. Bedrijven zonder omzet, maken alleen maar verlies. Als de omzet stagneert en de kosten verder oplopen, zien dit soort (groei)bedrijven hun beurskoers snel kelderen, tenzij zij concrete tegenmaatregelen presenteren. 4. Wanneer bedrijven het dividend korten of passeren, dan hoort daar minimaal een goed verhaal bij, anders vliegen hun aandelen omlaag. 5. Als aandelen opvallend veel in de media komen, dan moet u overwegen ze te verkopen. Die aandacht trekt andere beleggers aan waardoor de koers stijgt, maar doet ze evengoed instorten zodra de hype uitsterft. Punt is wel dat de markten nieuwe informatie in de regel zonder vertraging verdisconteren. Messod Beneish en Craig Nichols wilden daarom van tevoren weten of er onheil dreigt en ontwikkelden hiertoe medio 2006 de O-score. De O staat voor Overvalued (overgewaardeerd) en is niet te verwarren met de O-score van James Ohlson, die gaat over het risico op faillissement. De facto borduurt de O-score voort op aanbevelingen uit 2005 van Michael Jensen. Beneish en Nichols zijn als hoogleraar gespecialiseerd in forensische boekhouding. Hun O-score beoordeelt bedrijven op slechts vijf punten en waarschuwt een jaar van tevoren of het aandeel op ramkoers vaart. De O-score is eigenlijk een vragenlijst met strafpunten voor precaire situaties als gevolg van misplaatst optimisme over de toekomstige rendabiliteit. De vijf criteria van de O-score 1. Bestaat het vermoeden dat het management een te hoge winstverwachting heeft uitgesproken? 2. Is er sprake van hoge omzetgroei? 3. Is de operationele kasstroom in verhouding tot het balanstotaal laag? 4. Was het bedrijf in de voorbije vijf jaar betrokken bij fusies of overnames? 5. Emitteerde het bedrijf in de voorbije twee jaar buitensporig veel aandelen? Is het antwoord op al deze vragen positief, dan krijgt het bedrijf vijf strafpunten en luidt de O-score 5. De aandelen van deze bedrijven blijven gemiddeld 27 procentpunt achter bij de markt. Bij een O-score van 4, is dat acht procentpunt. Zelfs bij bedrijven die een 3 scoren, is het rendement (weliswaar licht) ondermaats. De aandelen met 1 of 2 strafpunten doen het gemiddeld genomen twee tot drie procentpunt beter dan de markt. Die met een nulscore zelfs 4,5 procentpunt. Interessanter is echter de aanzienlijke kans op verlies. 75% van de Amerikaanse aandelen die tussen 1993 en 2004 een 5 scoorden, was voorbestemd om achter te blijven. Bij de fondsen met een 4 was dat 66% en bij de aandelen met een 3-score 60%.Lees ook: Beter beleggen met topbeleggers
Verliezen die u misloopt, moet u niet inhalen, is een stelling die zo vanzelfsprekend is dat ze feitelijk niet gemaakt moet worden. Verkopen is net zo belangrijk als kopen, is nog zo’n open deur. Maar hoe kunt u herkennen of u uw aandelen moet verkopen? De O-score waarschuwt een jaar van tevoren of er onheil dreigt.
Wie aandelen bezit, wil ook graag weten wanneer hij ze het beste kan verkopen. Als de koers met procenten gedaald is, dan is het overduidelijk dat u eerder had moeten verkopen. Maar ook als u uw oor te luister legt bij analisten, bent u veelal te laat. Analisten strooien scheutig met koopaanbevelingen en zijn terughoudend met verkoopadviezen. Voor sommige beleggers is het een veeg teken als analisten vasthouden aan hun (koop)aanbeveling en het koersdoel neerwaarts bijstellen. Zij zien dit als een verkapte verkoopaanbeveling.
Maar ook zonder inzage in analistenrapporten, kunt u aan een vijftal punten zien dat u uw aandelen moet verkopen. Het mooie daarvan is, het zijn nieuwsfeiten die door de media graag worden opgepikt.
Vijf alarmbellen
1. Elk bedrijf ondervindt hinder als sleutelfiguren opstappen, vooral als dit onverwacht gebeurt.
2. Vroeg of laat publiceert elk bedrijf tegenvallende winstcijfers. Meestal zijn de markten vergevingsgezind, maar bij kort opeenvolgende tegenvallers straffen beleggers het aandeel genadeloos af, vooral als het groeiaandelen betreft.
3. Bedrijven zonder omzet, maken alleen maar verlies. Als de omzet stagneert en de kosten verder oplopen, zien dit soort (groei)bedrijven hun beurskoers snel kelderen, tenzij zij concrete tegenmaatregelen presenteren.
4. Wanneer bedrijven het dividend korten of passeren, dan hoort daar minimaal een goed verhaal bij, anders vliegen hun aandelen omlaag.
5. Als aandelen opvallend veel in de media komen, dan moet u overwegen ze te verkopen. Die aandacht trekt andere beleggers aan waardoor de koers stijgt, maar doet ze evengoed instorten zodra de hype uitsterft.
Punt is wel dat de markten nieuwe informatie in de regel zonder vertraging verdisconteren. Messod Beneish en Craig Nichols wilden daarom van tevoren weten of er onheil dreigt en ontwikkelden hiertoe medio 2006 de O-score. De O staat voor Overvalued (overgewaardeerd) en is niet te verwarren met de O-score van James Ohlson, die gaat over het risico op faillissement. De facto borduurt de O-score voort op aanbevelingen uit 2005 van Michael Jensen.
Beneish en Nichols zijn als hoogleraar gespecialiseerd in forensische boekhouding. Hun O-score beoordeelt bedrijven op slechts vijf punten en waarschuwt een jaar van tevoren of het aandeel op ramkoers vaart. De O-score is eigenlijk een vragenlijst met strafpunten voor precaire situaties als gevolg van misplaatst optimisme over de toekomstige rendabiliteit.
De vijf criteria van de O-score
1. Bestaat het vermoeden dat het management een te hoge winstverwachting heeft uitgesproken?
2. Is er sprake van hoge omzetgroei?
3. Is de operationele kasstroom in verhouding tot het balanstotaal laag?
4. Was het bedrijf in de voorbije vijf jaar betrokken bij fusies of overnames?
5. Emitteerde het bedrijf in de voorbije twee jaar buitensporig veel aandelen?
Is het antwoord op al deze vragen positief, dan krijgt het bedrijf vijf strafpunten en luidt de O-score 5. De aandelen van deze bedrijven blijven gemiddeld 27 procentpunt achter bij de markt. Bij een O-score van 4, is dat acht procentpunt. Zelfs bij bedrijven die een 3 scoren, is het rendement (weliswaar licht) ondermaats. De aandelen met 1 of 2 strafpunten doen het gemiddeld genomen twee tot drie procentpunt beter dan de markt. Die met een nulscore zelfs 4,5 procentpunt.
Interessanter is echter de aanzienlijke kans op verlies. 75% van de Amerikaanse aandelen die tussen 1993 en 2004 een 5 scoorden, was voorbestemd om achter te blijven. Bij de fondsen met een 4 was dat 66% en bij de aandelen met een 3-score 60%.
Lees ook: Beter beleggen met topbeleggers