Tegenwind voor toerismesector slechts tijdelijk
De toerismesector groeit gestaag. Wij geven daarom in de cruisesector een langetermijnkoopadvies voor Carnival, in de hotelsector één voor Intercontinental Hotels Group en bij amusementsparken één voor Cedar Fair, naast het bestaande koopadvies voor LVMH.
Reizen voor plezier, voor het werk, voor bezoek aan vrienden, familie, religie of gezondheid, het valt allemaal onder de ruime noemer ‘toerisme’ die de United Nations World Tourism Organization (UNWTO) hanteert. Qua internationale omzet staat de sector inmiddels op de vierde plaats, na de handel in brandstoffen, chemische producten en voedingsmiddelen. In 2000 bedroegen de internationale toeristische uitgaven $495 mrd. Dat was in 2015 gegroeid naar $1260 mrd. Daarvan maakten vrijetijdsbesteding en vakanties 53% uit, zakenreizen 14% en overige doeleinden 33%. Volgens de UNWTO zal het internationaal toerisme in 2016 qua hoeveelheid aankomsten met 3,5 tot 4,5% groeien. Voor de periode 2010-2020 was al een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,8% voorspeld en voor die tussen 2010 en 2030 een van 3,3% (UNWTO, Tourism towards 2030). Bijna vanzelfsprekend zal die groei in de opkomende landen bovengemiddeld zijn (+4,4%) en in de ontwikkelde landen benedengemiddeld (+2,2%).
Sinds 2013 is het aantal cruisereizen jaarlijks gestegen met 22%; overcapaciteit dreigt
Fluctuaties
Dat neemt niet weg dat bijzondere ontwikkelingen tijdelijk tot afwijkende groei kunnen leiden. Wisselkoersfluctuaties, internationale conflicten en aanslagen zijn er enkele van, net als de hoogte van brandstofprijzen. Zo heeft het toerisme naar Egypte, Tunesië en Algerije de afgelopen jaren een tik gekregen (-12%) door sociale onrust en aanslagen. Dat geldt dus vooral voor hotels en Middellandsezeecruises. Hongkong en Macau begroetten minder Chinese toeristen door hun relatief sterke valuta’s, vergeleken met de Chinese munt. Japan daarentegen boekte recent een toename van het toerisme van liefst 47%. Voor bedrijven die leven van toeristenuitgaven in het Verre Oosten was een concentratie van winkels en hotels in Hongkong dus ongunstig, terwijl door de verschuiving van de Chinese toeristenaandacht naar Japan een beperkte aanwezigheid in dat land juist ongunstig was. Dit geldt vooral voor de verkopers van luxeconsumptiegoederen die toch vooral leven van de koopjacht van Chinese toeristen en voor hotels. Ook hebben Frankrijk en België in 2015 gevolgen ondervonden van de terroristische aanslagen. Zij hadden met +1 en +2% een beperkte toeristengroei. Omliggende landen kenden een veel hogere groei, zoals Nederland (+8%), Duitsland (+6%), Spanje (+5%) en Portugal (+10%). In 2016 zal dat beeld voor Europa over een grote linie slechter zijn, na de nieuwe aanslagen. De uitslag van het referendum en de gevolgen van het daarop volgende monetaire beleid hebben het Britse pond aanzienlijk goedkoper gemaakt tegenover de euro en de Amerikaanse dollar. Dat trekt toeristen en zorgt er anderzijds voor dat de Britten zelf meer geneigd zullen zijn in het Verenigd Koninkrijk te blijven in plaats van naar de duurder geworden Europese en Amerikaanse toeristenbestemmingen te gaan. In zijn algemeenheid betekent dit voor bedrijven die internationaal actief zijn in de toerismesector dat zij toch een zekere spreiding van hun activiteiten moeten hebben, willen zij niet het slachtoffer worden van geopolitieke of sociale spanningen die plotseling een regio impopulair maken waar zij nu juist een belangrijk deel van hun omzet verdienen.Binnen het toerisme zijn enkele subsectoren te onderscheiden, die allemaal wel een aandeel opleveren dat wij koopwaardig achten. De koersen van veel bedrijven in de sector hebben overigens de laatste tijd onder druk gestaan door de aanslagen en sociale onrust in de wereld. Toch zijn er enkele waarvan wij verwachten dat zij sterk uit deze onrustige periode komen als deze voorbij is.
Cruises
Een opkomende manier van vakantie vieren is de bootreis (zee- of riviercruise). Sinds 2013 is het aantal cruisereizen jaarlijks met 22% gestegen (gegevens van Cruise Lines International Association (CLIA). Als bestemming is het Caribisch gebied het meest populair (35% in 2015), gevolgd door het Middellandse Zeegebied (19%). Verreweg de meeste passagiers komen uit de VS (11,25 miljoen in 2015), gevolgd door het VK en Duitsland met elk circa 1,75 miljoen en China en Australië met elk iets meer dan 1 miljoen passagiers. De passagierscapaciteit is door nieuwe cruiseschepen sinds 2013 met 29% gestegen, naar een verwachte 3,1 miljoen. Er dreigt dus het gevaar van overcapaciteit met prijsconcurrentie tot gevolg. Als antwoord daalt inmiddels het tempo van capaciteitsgroei van de schepen en wordt geprobeerd nieuwe markten aan te boren. Ook zijn de prijzen iets verlaagd om passagiers te verleiden eerder te boeken en wordt getracht de lastminutekortingen terug te dringen.
Voor bedrijven die cruiseschepen exploiteren en reizen organiseren is het belangrijk de operaties regionaal te spreiden, zoals we eerder meldden. Zo was de onrust in Noord-Afrika ongunstig voor de cruiseboekingen in het gebied. Andere regio’s zullen bij de verwachte groei dus (tijdelijk) aan populariteit winnen, en China naar verwachting permanent.
Die wijziging is ook duidelijk zichtbaar in de omzetverdeling van Carnival Corporation dat cruises organiseert op eigen schepen (en via een dochtermaatschappij ook hotels en andere slaapfaciliteiten exploiteert). De regio Australië/Azië groeide bij haar cruises de laatste drie jaar (2013-2015) met ruim 14%, naar $2,3 mrd, waar Europa licht stagneerde, op $5,1 mrd en Noord-Amerika stabiel was, op $8 mrd. De Aziatische regio vormt op dit moment dus de enige groei voor de omzet van Carnival. Het operationeel resultaat en de nettowinst stijgen echter sterker dan de omzet. Zo steeg de nettowinst van 2013 naar 2015 van $1,58 naar $2,70. Daarbij is mede geprofiteerd van de gedaalde brandstofprijzen. In het eerste halfjaar van 2016 steeg de omzet met 3,3%, naar $7,4 mrd, Bij constante wisselkoersen was dat 3,6%. Het operationeel resultaat (ebit) nam met 65% toe, tot $912 mln. De toename van de ebit werd voor tweederde bepaald door lagere brandstofprijzen (en efficiënter brandstofgebruik). Ook was er een derivatendekking tegen de brandstofprijzen die gunstig uitpakte. Hiervan afgezien steeg de autonome nettowinst met 91%, tot $672 mln. Holland Amerika Lijn en P&O Princess zijn onder meer van Carnival. Die laatste opereert veel in het VK, wat bij de huidige lage pondkoers negatief gaat uitpakken voor de nettowinst die in Amerikaanse dollars luidt. Maar door het vele gebruik van Britse ponden bij deze cruises (omzet en kosten) is er voor het komende kwartaal vooral sprake van een translatie-effect (het omzetten in dollars van de winst in ponden). Aangepast voor wisselkoersen verwacht Carnival voor heel 2016 een netto omzetstijging van 3,5% (was eerder 3%). Voor het gewone winstcijfers verwacht de markt een stijging van $2,70 naar $3,30 per aandeel (bandbreedte van $3,25-3,35). Daarmee komt Carnival uit op een k/w van 13,8. Het aandeel is als ‘koop’ daarmee vooral aantrekkelijk voor een langetermijnbelegger die tegen volatiliteit kan. Er zijn factoren die de winstgevendheid van het bedrijf beïnvloeden zonder dat het daar veel aan kan doen (behalve indekken tegen brandstofprijsveranderingen), maar onderliggend is er een groeitrend voor cruises.
Hotels
Als naar de hoeveelheid hotelbedden in Amsterdam wordt gekeken, dan beleeft die een grote groei. Dit geeft aan dat het toerisme alhier groeit, maar het karakteriseert ook een cyclisch probleem in de hotelsector. Als er teveel beddencapaciteit komt als antwoord op groei, komt er op een bepaald moment overaanbod waardoor de prijzen onder druk komen te staan. De concurrentie in de hotelsector is groot. Prijsdruk komt ook van de fusies bij de reisagenten die zo een grotere macht kunnen uitoefenen bij de onderhandelingen over de kamerprijzen.
Intercontinental Hotels Group (IHG), de grootste hotelgroep in het luxesegment, hanteert een zogeheten asset-light model waardoor er door de geschetste cyclus heen minder volatiliteit is bij de winstgevendheid. Veel van de hotels zijn geen eigendom van de hotelgroep maar zijn franchises die een deel van de winst afstaan. Het gaat om bijna 84% van de hotels. 16% van de hotels wordt wel door IHG geleid en slechts zeven van de ruim 5000 hotels in de hotelgroep zijn echt eigendom (of geleased). Er zijn de laatste jaren zelfs hotels verkocht. De opbrengst daarvan is voor een groot deel via het dividend uitgekeerd of gebruikt voor aandeleninkoop en niet gebruikt voor acquisities van andere ketens.
De stabilisering in de cijfers door de licentie-inkomsten van de franchises toont zich in de halfjaarcijfers. De halfjaaromzet daalde met 8%, naar $838 mln, maar het licenties-inkomstendeel ervan steeg met 3%, tot $637 mln. De omzet daalde vooral door de verkoop van eigen hotels, zoals in de regio Groot China (in Hongkong) en Parijs. De omzetdaling in Europa (-24%) kwam natuurlijk ook deels door de aanslagen. In de meeste regio’s steeg de opbrengst per beschikbare kamer met ruim 2%, behalve in Azië/Midden-Oosten (-0,4%). Het operationeel resultaat steeg met 2%, naar $344 mln, en de autonome nettowinst per aandeel nam met 2% toe, tot $0,89. IHG heeft sinds 2003 een traditie van hogere gewone dividenduitbetaling; alleen in 2007-2009 bleef ze constant. Het interimdividend werd bij deze halfjaarresultaten opnieuw verhoogd, nu van $0,27,5 naar $0,30 per aandeel.
Bij de omzet zal de hotelgroep de komende jaren mede door de asset-light strategie waarschijnlijk weinig vooruitgang tonen, maar het operationeel resultaat en de nettowinst per aandeel gaan wel stijgen. Dat maakt de k/w van 22,4 netaan acceptabel. We geven een langetermijnkoopadvies voor deze hotelgroep. Er is wel een risico van een tijdelijk slechter toerismeklimaat.
Lees ook: Tipterugblik: Carnival Corp