De omzetcijfers hadden twee gezichten. De autonome omzet (dus exclusief eenmalige posten en wisselkoerseffecten) viel de analisten mee: 3,2% tegen 2,8%. Die groeiverrassing kwam doordat Unilever prijskracht toonde, want onder moeilijke omzetomstandigheden konden de prijzen toch flink worden verhoogd: overal meer dan het gemiddelde over de afgelopen negen maanden. Toch daalde de autonome omzettoename vergeleken met de eerste zes maanden van 2016 (toen 4,7%). De pijn zat bij de groei van de verkochte autonome hoeveelheden product. Die groei was 2,6% in het eerste kwartaal, bedroeg 1,8% in het tweede kwartaal en kwam in het derde kwartaal uit op -0,4%. Geen van de divisies ontkwam aan de daling, waarbij Persoonlijke verzorging en IJs en Drank het meest opvielen. De eerste divisie vormde een negatieve uitzondering met een volumedaling van het tweede op het derde kwartaal van +3,4% naar -0,2% IJs en Drank was een positieve uitzondering want deze divisie kende als enige tenminste nog volumegroei (+1,3%).
De volumedaling komt vooral van de opkomende markten, met een daling van +2,2% in het tweede kwartaal naar -0,9% in het derde kwartaal (met -5% in Latijns-Amerika). In die markten was overigens vanwege de economische omstandigheden ook sprake van prijsverhogingen met 6,6%, vergeleken met een jaar geleden, wat niet goed kan zijn voor de verkochte hoeveelheden.
Unilever maakte geen winstcijfers bekend. Hoewel de resultaten ons teleurstelden, vinden we de k/w van 21,4 niet zodanig dat wij ons koopadvies wijzigen.
Lees ook: Unilever begrensd op €43