Zelfoverschatting
Zelfoverschatting is een van de grootste vijanden van beleggers. Veel mensen zullen hierbij denken aan overmoedige managers, die zich op basis van een te optimistische toekomstverwachting wagen aan dure overnames of wel heel erg mooie winstvoorspellingen. De effecten daarvan vallen echter in het niet bij de schade die ontstaat doordat beleggers te veel vertrouwen hebben in hun eigen beleggingskwaliteiten. In dit opzicht is beleggen net autorijden: iedereen denkt dat hij of zij beter of ten minste gelijkwaardig is aan de gemiddelde bestuurder. Dat is precies wat naar voren kwam uit een onderzoek dat econoom James Montier – tegenwoordig als lid van het assetallocatie-team verbonden aan vermogensbeheerder GMO – een aantal jaren geleden uitvoerde onder een groep van driehonderd professionele fondsbeheerders. Maar liefst 74% was van mening dat hun beleggingsprestaties bovengemiddeld waren, terwijl 26% zichzelf in de middenmoot inschaalde.
Rem op rendement
Zelfvertrouwen op de beurs is een goede zaak, maar een belegger die denkt dat hij de omslagpunten in de markt kan voorspellen zal vaak in- of uitstappen. Hierdoor zetten transactiekosten juist een rem op het rendement. Uit het onderzoek ‘Volume, Volatility, Price and Profit When All Traders Are Above Average’ van onderzoekers Terrence Odean en Brad Barber (beidebn verbonden aan de Universiteit van Californië) bleek dat investeerders die het meeste handelen gemiddeld het laagste rendement boeken. Een andere valkuil is dat een belegger met veel vertrouwen in eigen kunnen naar verhouding makkelijk in de verleiding komt om een grote positie in te nemen in een bepaald aandeel of marktsegment omdat daar een bovengemiddeld rendement wordt verwacht. Uit een analyse van consultancyfirma Dalbar kwam enkele jaren geleden naar voren dat het gemiddelde rendement van Amerikaanse particuliere beleggers tussen 1990 en 2010 op 3,83% lag. Dat is veel minder dan de 9,14% van de S&P500-index in dezelfde periode. Het overgrote deel van dat verschil is terug te voeren op fouten die beleggers maken omdat ze te veel vertrouwen hebben in de eigen capaciteiten.
Met die kennis in het achterhoofd zou het geen kwaad kunnen als Nederlandse beleggers eens goed in de spiegel kijken om zich af te vragen of ze werkelijk zulke goede investeerders zijn als ze denken. Uit recent onderzoek van het Britse fondsenhuis Schroders komt naar voren dat dit vertrouwen in eigen kunnen weer in de lift zit. Een grote groep Nederlandse beleggers met een vrij belegbaar vermogen van ten minste €50.000 kreeg onder meer de vraag voorgelegd waar ze houvast zoeken. Ten opzichte van vorig jaar nam dat percentage toe van 39% naar 42%. Maar liefst 85% van de ondervraagden zei ten minste hetzelfde kennisniveau te hebben als de gemiddelde belegger. De eigengereide aanpak kwam ook tot uitdrukking in een groeiend gewicht aandelen in de gemiddelde particuliere portefeuille (van 19% naar 20%), terwijl beleggingsfondsen juist terrein verliezen (van 36% naar 31%). Een ander opvallend punt is dat 57% van de ondervraagden aangaf geen enkel gebruik te maken van een adviseur, terwijl dat twee jaar geleden nog 52% was (2015: 55%). Volgens Michel Vermeulen, managing director Schroders Benelux, wordt die beweging voor een groot deel verklaard door de invoering van het provisieverbod begin 2014. Hierdoor hebben banken en vermogensbeheerders de drempel voor beleggingsadvies verhoogd – in veel gevallen tot meer dan €250.000 of €500.000. Het is dus niet altijd de keuze van beleggers zelf om op eigen houtje te opereren.
Benjamin Graham – een van de grootste waardebeleggers aller tijden en de belangrijkste leermeester van Warren Buffett – merkte in 1949 al op dat een belegger vaak zijn eigen grootste vijand is. De beste manier om die vijand te bestrijden is om samen op te trekken met een beleggingsadviseur of een andere specialist die helpt om beide benen op de grond te houden. Een andere tactiek is om heel goed bij te houden welke transacties er worden gedaan, wat de argumenten zijn en welke rendementen ze opleveren. Een goede kennis van de eigen kracht en zwaktes vormt een betere basis voor het nemen van goede beleggingsbeslissingen dan het vertrouwen in eigen kunnen.
Lees ook: Giftige bijwerkingen