Commentaar: Nieuwe test voor bankaandelen
De eurocrisis heeft de afgelopen zes jaar vele pieken en dalen gekend, met als absolute dieptepunt de officiële Griekse wanbetaling vorig jaar zomer. Nadat die crisis kort daarna was afgekocht, hebben we vanuit Athene weinig nieuws meer vernomen. Dat heeft twee redenen. In de eerste plaats heeft Europa er drie andersoortige problemen bijgekregen die de eurocrisis hebben verdrongen: de vluchtelingencrisis, de terroristische aanvallen en de Britse keuze tegen de EU.
In de tweede plaats – en vanuit het perspectief van beleggers gezien belangrijker – is dat wat in 2009 begon als een probleem met de Griekse schatkist, in de loop der jaren steeds meer een probleem is geworden dat ook de kern van Europa raakt, en dan vooral de Europese banken. Ter illustratie: in vergelijking met zes jaar geleden staat de Europese bankenindex nu op -58,9%. Ter vergelijking: de brede Stoxx50 heeft in hetzelfde tijdvak een rendement van +3,8% behaald.
Om de ernst van de situatie aan te geven: de bankenindex sloot afgelopen juli een keer op 78 punten. Dat is slechts vijf punten hoger dan op het dieptepunt van de afgelopen zes jaar, op 24 juli 2012. Dat was twee dagen voordat ECB-president Mario Draghi de financiële markten verzekerde dat hij de euro koste wat het kost zou redden. Dit keerpunt zorgde ervoor dat Europese aandelen, inclusief die van de banken, aan een rally begonnen die tot 2015 zou doorlopen. Dit effect is nu dus zo goed als uitgewerkt.
De komende maanden staan de Europese bankenaandelen voor een nieuwe test, nu omdat de hervormingsgezinde premier Renzi zijn politieke lot heeft verbonden aan de uitkomst van het referendum op 4 december over een herziening van de Italiaanse grondwet. Het goede nieuws voor Nederlandse beleggers: ING en ABN Amro (sinds de beursgang vorig jaar) behoren tot de vijf van de 26 fondsen binnen de Europese bankenindex die over de afgelopen zes jaar wél een positief rendement hebben behaald.