Internationale beurzen maken pas op de plaats
Na de sterke ‘Trump-rally’ maakten de toonaangevende internationale beurzen de afgelopen week een pas op de plaats.
In een verkorte handelsweek (slotkoersen dinsdag) vanwege Thanksgiving eindigde zowel de breed samengestelde S&P500 als de technologiebeurs Nasdaq vrijwel vlak. De Dow Jones wist er nog een klein winstje van 0,5% uit te persen, terwijl de kleinere aandelen in de Russell2000 juist circa 0,5% moesten prijsgeven. In Europa zagen we hetzelfde beeld, met nagenoeg gelijke standen voor de Eurostoxx50 en de pan-Europese Stoxx600.
Het was vooral de daling van de olieprijzen die de beurzen parten speelden. Beleggers waren er niet gerust op dat de olieproducerende landen van de OPEC deze week een akkoord over een productiebeperking konden bereiken. Ook de sterke dollar doet het sentiment geen goed. Sinds de verkiezingsoverwinning van Trump is de Amerikaanse munt sterk gestegen door de verwachting dat de Fed de rente sneller zal verhogen. Vooral opkomende aandelenmarkten hebben hieronder te lijden, hoewel de koersen afgelopen week stabiliseerden. De aansterkende dollar kan leiden tot een kapitaalvlucht uit de emerging markets, wat de economische groei zal drukken. Bovendien hebben veel opkomende landen schulden in Amerikaanse dollars. Maar de sterke greenback is ook een tegenwind voor het Amerikaanse bedrijfsleven, omdat de ondernemingen in de S&P500 gemiddeld genomen een derde van hun omzet betrekken uit het buitenland. Vooral de technologiesector (57%) is sterk afhankelijk van de buitenlandse vraag, blijkt uit onderzoek van JP Morgan. Het valutarisico voor de Amerikaanse telecomsector, die 99% van de omzet op de binnenlandse markt behaalt, is daarentegen te verwaarlozen. Als de dollar verder aansterkt, kan dit een bedreiging vormen voor de verwachte winstgroei per aandeel die voor de S&P500 voor 2017 door de markt wordt geschat op 11,3% en voor 2018 op 11,7%. Voor bedrijven uit de eurozone komt de zwakkere euro juist uiterst gelegen, aangezien zij 40% van hun omzet buiten Europa halen.
De stemming werd hier afgelopen week echter gedrukt door het referendum in Italië aanstaande zondag. Een negatieve uitslag voor de regering Renzi zou tot grote politieke onzekerheid in het land kunnen leiden. Beleggers zijn hier overigens al op vooruitgelopen en hebben de Italiaanse MIB-index tot dusver dit jaar al ruim 20% lager gezet, Italiaanse banken zijn zelfs met circa 50% afgewaardeerd. Niettemin moesten afgelopen week vooral de banken het wederom ontgelden, met een verlies van 4,0% voor Unicredit en van 2,9% voor Intesa Sanpaolo. Ook de andere Europese financials lagen er slecht bij. Deutsche Bank bungelde met een koersverlies van 3,5% onderaan in de Eurostoxx50. De Franse banken Société Générale en BNP Paribas verloren respectievelijk 2,9% en 2,5%.
Beleggers beloonden daarentegen de Chinese expansieplannen en trading update van de Franse producent van brillenglazen Essilor International. Het aandeel won 4,6% en was daarmee de sterkste stijger in de Europese benchmark. Op de Zwitserse beurs stal Actelion de show met een koersspurt van 37%. Johnson & Johnson bevestigde zijn interesse in een overname van het chemieconcern en zou naar verluidt bereid zijn om CHF250 per aandeel te betalen. De overname zal direct aan de winst van de Amerikaanse farmagigant bijdragen. Niettemin verloor het aandeel op weekbasis 0,2%. Grote winnaar op Wall Street was Deere (+9,1%). De Amerikaanse fabrikant van landbouwmachines publiceerde veel beter dan verwachte kwartaalcijfers en ziet de winst volgend jaar stabiliseren. Daarentegen kon het kwartaalbericht van Urban Outfitters beleggers niet bekoren. De kledingketen verloor bijna 17% en was daarmee de sterkste daler in de S&P500.
Lees ook: Meeste aandacht in obligatiemarkt ligt toch bij Italië
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.