Goud gedijt bij politieke onrust
Per saldo is 2016 een goed jaar geworden voor de belegger in goud(mijnen). Goud steeg in euro’s 11% en goudmijnen beleefden na jaren van misère eindelijk een topjaar: Euromoney Global Gold steeg in euro’s ruim 60%. Maar het was ook het jaar van twee gezichten. In de eerste helft gingen goud en goudmijnen respectievelijk 21,5 en 99,5% omhoog. Daarna ging het mis. Hoe kwam dat en wat kunnen we in 2017 verwachten?
Lage rente
De eerste helft van 2016 kon goud profiteren van het klimaat van de lage, in sommige landen zelfs negatieve, rente en politieke onzekerheid. Negatieve rente wordt verondersteld goed te zijn voor goud: het aanhouden van kasgeld kost namelijk geld. Bepaalde groepen, vooral defensieve beleggers, ruilen dan kasgeld en negatief renderende obligaties om voor goud, vooral als er op de achtergrond ook nog onzekerheid speelt, zoals in Europa met de Brexit en het vluchtelingenprobleem. Goud wordt vaak gezien als veilige haven in onzekere tijden.
Dat goud en in het kielzog goudmijnen aanvankelijk zo hard stegen, heeft veel analisten verbaasd. Toen de Fed eind 2015 voor het eerst in bijna een decennium de rente weer eens verhoogde, werden veel analisten negatief over goud. Het vooruitzicht op betere economische omstandigheden – toen nog vooral zichtbaar in de VS – en de daarbij behorende stijgende rentecyclus, maakte goud volgens de toen heersende visie minder aantrekkelijk. Begin 2016 voorspelde ongeveer de helft van de analisten volgens Bloomberg een prijs per ounce van onder de $1000. Het liep anders: alleen al in januari 2016 steeg goud ruim 5%, door onrust op de aandelen- en energiemarkten (olie zakte toen onder de $30 per vat). Niet alleen de renteverhoging veroorzaakte onzekerheid: de financiële markten hadden ook zorgen over de Chinese economie en de onverwachte stap van de Bank of Japan om een negatieve rente door te voeren. Zelfs Georgette Boele van ABN Amro, door Bloomberg uitgeroepen tot beste goudanalist, zat fout met haar voorspelling van $900 aan het eind van 2016. Dit koersdoel was volgens haar aannemelijk vanwege de verwachte stijgende rente die de dollar sterker zou maken.
Tussen de dollar en goud zit een invers statistisch verband: hoe sterker de dollar, hoe zwakker goud doorgaans is. De economische logica hierachter is dat goud in dollars wordt geprijsd. Dus als de dollar stijgt, wordt goud duurder en dat zou tot afnemende vraag en dalende prijzen moeten leiden. Maar in 2016 ging door de eerder genoemde onrust de rente helemaal niet omhoog en de dollar trok pas aan na de verkiezingszege van Donald Trump. Vervolgens gingen de goudprijzen dalen. De verkiezing van Trump leidde namelijk tot een sectorrotatie naar cyclische aandelen die verondersteld worden te profiteren van Trump’s investeringsbeleid. En de verkiezing leidde ook tot een sterkere dollar, wat goud en goudmijnen pijn deed. Goudmijnen daalden in de tweede helft van 2016 met 19%, maar dit was bij lange na niet genoeg om een mooi jaarresultaat te verpesten.
Herstel
De daling van goud(mijnen) aan het eind van het jaar zou volgens diverse analisten logischerwijs een vervolg krijgen in 2017. Maar hoe moeilijk voorspellen is, bleek in de eerste weken van het jaar die weer een herstel te zien gaven. Zo zijn goudmijnen al weer 7,5% gestegen. Boele doet deze stijging af als het januari-effect. Net als bij aandelen heeft goud de neiging het in de eerste maand goed te doen. In 65% van de gevallen is januari positief en stijgingen van meer dan 10% zijn dan niet zeldzaam. Verder blijft ze negatief, met een koersdoel van $1100 voor het eind van het jaar. Reden: een stijgende rente en die maakt, behalve onverwacht stijgende inflatie, goud minder aantrekkelijk. Het koersdoel zal al in het eerste deel van het jaar worden gerealiseerd. Voor de tweede helft van 2017 verwacht Boele stabiele goudprijzen als er herstel komt in de vraag van consumenten en de industrie.
Maar er zijn ook optimistische visies. Simona Gambarini van het onafhankelijke researchplatform Capital Economics verwacht dat de goudprijs aan het eind van het jaar op $1450 staat. Zij meent dat de markten te euforisch zijn geworden over de daakracht van Trump. De euforie gaat weer plaatsmaken voor zorgen en politieke onzekerheid, die vooral samenhangt met de verkiezingen in diverse EU-landen waar populistische partijen het goed doen in de polls. Ze voorziet verder inflatie wat de reële rentetarieven laag en dus goud relatief aantrekkelijk houdt, ook al zal de Fed mogelijk een paar keer de rente verhogen.
Ook Steve Land, fondsbeheerder bij Franklin, noemt opnieuw oplaaiende politieke onrust een potentiële steun in de rug voor goud. Hij denkt dat vooral goudmijnbedrijven een goede bron van spreiding in de portefeuille zijn, omdat ze jarenlang achter hebben gelopen op de goudprijs (zie figuur) en de laatste jaren flink in de kosten hebben gesneden en schuldposities hebben teruggebracht. Veel goudmijnbedrijven hebben volgens hem waarderingen die lager staan dan wat het zou kosten om hun bestaande mijnen opnieuw te bouwen. De goudprijs zelf vindt hij moeilijk te voorspellen. Er wordt maar een beperkt gedeelte van de hoeveelheid goud verhandeld en kleine veranderingen in de vraag- en aanbodverhoudingen kunnen snel invloed hebben op de prijs. Een terechte opmerking. Goud is dé speelbal van emoties van beleggers en emotie laat zich lastig voorspellen. Dat maakt goudmijnen inderdaad een aantrekkelijkere optie in de portefeuille dan goud zelf.
Lees ook: Kosten beleggingsfondsen verdienen kritische blik
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.