Wall Street verslaat Main Street
Een correcte herverdeling van inkomen en het achterstellen van werknemers ten opzichte van bedrijven zijn niet de onderwerpen die normaal gesproken een prominente plek hebben in rapporten van beleggingsstrategen. Toch vielen ons recent in enkele rapporten, van onder meer Jeremy Grantham – oprichter van vermogensbeheerder GMO – en GluskinSheff-strateeg David Rosenberg, juist deze zorgen op. Van Grantham, een belegger die ook veel aandacht besteedt aan klimaatverandering, is dit misschien niet zo verrassend. Maar Rosenberg is politiek gezien redelijk conservatief. Naar eigen zeggen zou hij het grootste deel van zijn leven op de Republikeinse partij gestemd hebben. Rosenberg is echter geen Amerikaan maar Canadees, die lang in de VS – voor onder meer Merrill Lynch, heeft gewerkt.
Dat beleggingsstrategen zich met deze kwesties bezig houden is misschien ongebruikelijk, maar niet onbegrijpelijk. Vorige week lieten wij in deze kolommen het aandeel van de bedrijfswinsten na belasting in het Amerikaanse bbp zien. Daarin vielen twee zaken op. De eerste was dat het aandeel van de winsten in het bbp de neiging heeft om tot zijn langetermijngemiddelde terug te keren. Het tweede – en misschien wel enigszins met het eerste in tegenspraak – was dat het winstaandeel in het bbp al langere tijd bovengemiddeld hoog is. Een van de redenen daarvoor is de achterblijvende loongroei die tot grote inkomensongelijkheid in de VS heeft geleid.
Afzwakkende loonstijging
Het Amerikaanse banenrapport over de maand januari onderstreepte dit. Weliswaar kwam er een hoger dan verwacht aantal nieuwe banen bij, maar het aantal gewerkte uren bleef onveranderd en de stijging van lonen zwakte af. De gewaardeerde Financial Times-columnist John Authers concludeerde dat de afzwakking van de loonstijging slecht nieuws was voor Main Street – de winkelstraat – maar goed nieuws voor Wall Street – de aandelenmarkt en de banken. Laatstgenoemden profiteerden eind vorige week ook nog van de verwachting dat president Trump minder strenge regelgeving voor de financiële sector voorbereidt. Aanpassing van deze zogeheten Dodd-Frankregels was, naast de stijging van de lange rente in de VS, een van de redenen waarom de financiële sector (Wall Street) het sinds de verkiezing van Trump zo veel beter doet dan de detailhandel (Main Street).
Afzwakking van de loongroei heeft een dempende invloed op de inflatie. Dat verlicht de druk op de Federal Reserve om de rente te verhogen en dat wordt weer als gunstig voor de aandelenmarkt gezien, zo stelde Authers. Dat is voor de relatief korte termijn mogelijk terecht, maar voor de lange termijn is dit mogelijk minder gunstig. Jeremy Grantham haalt het werk van bekende economen Keynes en Schumpeter aan. Zij stelden dat wanneer het bedrijfsleven te veel macht heeft gewone werknemers – die niet of veel minder van stijgende winsten en aandelenkoersen profiteren – minder producten en diensten kopen. Dat verzwakt een economie. De ontwikkeling van de nominale groei, dat wil zeggen de groei inclusief inflatie, is al jarenlang erg mager. De negatieve effecten van de inkomensongelijkheid, zo concludeert Grantham terecht, kan alleen maar worden opgelost wanneer een groter deel van het bbp naar werknemers gaat. Daardoor blijft er natuurlijk minder van de bbp-groei over voor bedrijven. Dat is de prijs die topbestuurders én beleggers zouden moeten betalen voor een toekomstig hogere en beter verdeelde groei en meer politieke stabiliteit.
Lees ook: Amerika is duur
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.