Groeipijnen voor General Electric
Op papier heeft General Electric (GE) de wind stevig in de rug. De Amerikaanse economie trekt duidelijk aan en de nieuwe president heeft het beschermen van de lokale industrie en het verlagen van de bedrijfsbelasting hoog op de agenda staan. Beleggers lijken er echter weinig vertrouwen in te hebben dat de onderneming optimaal van de goede omstandigheden gaat profiteren. De beurskoers veerde na de verkiezingsuitslag even op, maar de afgelopen maanden is het overgrote deel van die winst verdampt. Het aandeel noteert nu net wat lager dan zes maanden geleden, terwijl de S&P500index in dezelfde periode met bijna 10% is gestegen.
De cijfers die General Electric eind januari presenteerde, vormen geen aanleiding om het concern het voordeel van de twijfel te geven. De organische groei kwam uit op een magere 1% en de operationele winstmarge nam met 30 basispunten af. De winst per aandeel van $1,49 lag maar net binnen de marge van $1,48 tot $1,52 die de onderneming had voorspeld. De resultaten over het vierde kwartaal maakten al helemaal geen indruk. De omzet daalde met 2% naar $33,1 mrd en de orderportefeuille nam met slechts 2% toe tot $321 mrd. De beurskoers daalde in de dagen na de cijferpresentatie met 4% en de resultaten lokten een interessante reactie uit van analisten.
De Amerikaanse zakenbank JPMorgan wees er terecht op dat topman Jeffrey Immelt de afgelopen jaren de focus weer sterk legt op de industriedivisies – en dat juist deze activiteiten een zwakke periode doormaakten. Het was te danken aan factoren zoals een lagere belastingdruk en hogere rente-inkomsten dat de winst van deze activiteiten nog enigszins in de buurt lag van de verwachtingen. JPMorgan merkt op dat andere industriebedrijven beter gepositioneerd zijn om te profiteren van een aantrekkende groei, terwijl General Electric kwetsbaar is bij een afzwakkende economie omdat het overgrote deel van de cashflow gebruikt wordt voor dividenduitkeringen en aandeleninkoop. Aan de andere kant blijft Bernstein juist positief over de vooruitzichten. Deze analisten hebben voornamelijk oog voor de sterke ontwikkelingen bij de service-activiteiten, die goed zijn voor circa 80% van de bedrijfswinst en waar de ordergroei op 19% uitkwam. Beide partijen hebben een valide punt.
Groeitempo
Hoewel het op korte termijn nog niet in de resultaten tot uitdrukking komt, maakt Immelt strategisch de goede keuzes. In 2015 bracht het concern creditcarddivisie Synchrony apart naar de beurs en haalde het circa $40 mrd op via de verkoop van enkele financiële afdelingen. Hierdoor werd General Electric veel minder gevoelig voor nieuwe financiële schokken en voor strengere regelgeving voor bedrijven in de financiële sector. Voorlopig heeft Immelt echter de pech dat een belangrijke eindmarkt van de industriële poot een heel lastige tijd doormaakt.
Als gevolg van de scherp gedaalde olieprijs nam de omzet bij de olie- en aardgasdivisie vorig jaar met 22% af tot $12,9 mrd. De winst bij de afdeling daalde met 43% naar $1,4 mrd. Zelfs als de energiesector er beter voor had gestaan, zou General Electric er nog een flinke kluif aan hebben om de inkomsten zelfstandig met meer dan 5% per jaar op te schroeven. De grote omvang met een jaaromzet van $120 mrd maakt het lastig om structureel veel sneller te groeien dan de Amerikaanse economie. Het concern is immers voor circa de helft van de afzet afhankelijk van de thuismarkt. Immelt kiest voor grote overnames om het groeitempo aan te wakkeren en om de balans sneller te verschuiven naar segmenten en regio’s met goede vooruitzichten dan op eigen kracht mogelijk zou zijn.
Eind vorig jaar voegde het concern de eigen olie- en aardgasdivisie in een transactie van $32 mrd samen met Baker Hughes en een jaar eerder betaalde de onderneming ruim $10 mrd voor de energiedivisie van Alstom. Bovendien heeft General Electric dit soort grote transacties nodig om via kostenbesparingen en synergievoordelen de winstverwachtingen op de korte tot middellange termijn in te lossen. Voor het groeipotentieel op de lange termijn zijn kleinere aankopen zoals de overnames van Meridium, ServiceMax, Arcam en Concept Laser van een veel groter belang. Net als de Duitse branchegenoot Siemens zet GE sterk in op de omslag van een leverancier van machines en halfproducten naar een onderneming die voor klanten hele bedrijfsprocessen beheert en meehelpt bij de (digitale) ontwikkeling van nieuwe producten.
Predix
Een belangrijke troef in die omslag is besturingssysteem Predix, waarvan General Electric hoopt dat het voor allerlei machines net zo belangrijk wordt als Windows was voor de pc. Digitalisering van bedrijfsprocessen levert het bedrijf zelf vanaf 2018 een jaarlijkse besparing op van $1 mrd, terwijl de omzet van digitaal-gerelateerde diensten en producten tussen 2016 en 2020 met 70% kan groeien tot $20 mrd. De onderneming loopt voorop bij deze ontwikkelingen en voor veel andere ondernemingen zijn dit indrukwekkende cijfers, maar door de enorme omvang van General Electric duurt het nog enkele jaren voordat digitalisering als structurele groeimotor een belangrijke rol gaat spelen in de resultaatontwikkeling.
In het lopende jaar stevent het concern af op een winst per aandeel van $1,60 à $1,65. Dat brengt de k/w op bijna 19 en die waardering heeft weinig tot geen opwaarts potentieel. In het meest gunstige scenario stijgt de koers voorlopig in de lijn met de winstgroei van ongeveer 10%. Het houdadvies voor General Electric blijft van kracht en binnen de sector gaat de voorkeur uit naar Siemens.
Lees ook: General Electric gevangen in status quo
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.