Hoogtevrees bij Sif
Sinds de beursintroductie medio mei vorig jaar had Sif, fabrikant van stalen funderingen voor offshore windmolenparken en de olie- en gasindustrie, een sprong gemaakt van 80%. Het fonds werd dan ook tegen een bescheiden waardering naar de beurs gebracht. Bij de jaarcijfers waren beleggers vooral gefocust op de uitlatingen van de onderneming over de langere termijn. Op zich blijven de vooruitzichten voor de aanleg van windmolenparken gezond. Wel waarschuwt Sif voor volatiliteit in bezetting en resultaten en maakt het gewag van vertraging bij enkele projecten. Dit als gevolg van gecompliceerde politieke en commerciële besluitvormingsprocessen. Beleggers zet dit aan de behaalde koerswinst te materialiseren.
Jaarcijfers licht tegenvallend
Sif rapporteert over geheel 2016 een ‘contribution’ (opbrengsten minus kosten van de omzet) van €129,5 mln, 28,9% meer dan het jaar ervoor. De hierop behaalde genormaliseerde ebitda kwam uit op €65,4 mln, een toename van 13,1%. Het laatste kwartaal leverde een vlakke contribution op van €30,9 mln en een ebitda van €10,5 mln, wat tegenvalt afgezet tegen de gemiddelde analistenverwachting van €13,8 mln. De opbouw van een omvangrijke productielokatie op de Tweede Maasvlakte bij Rotterdam drukte de contribution en resultaten meer dan voorzien. Onderaan de streep is de nettojaarwinst uitgekomen op €37,4 mln, een plus van 5%. De winst per aandeel bedraagt €1,47 (2015: €1,40). Sif stelt een dividend voor van €0,37 per aandeel, wat neerkomt op een pay out van 25%. De nettoschuld is gestegen van €27 mln naar €42 mln, wat weer meevalt gezien de forse investering van €90 mln in de omvangrijke productielokatie op de Tweede Maasvlakte en enkele kantoren in Roermond. De consensus voor de nettoschuld lag op €53 mln. Sif heeft dan ook het werkkapitaal fors weten terug te dringen van €19,3 mln tot €8,3 mln wat gunstig is geweest voor de kasstroom en daarmee de schuldenlast.
Vooruitzichten
De productiefaciliteit op de Tweede Maasvlakte zal vanaf eind dit jaar volledig operationeel zijn en Sif in staat stellen 4 XL stalen cilinders, ‘monopiles’, per week te maken. De jaarlijkse capaciteit wordt er door verhoogd van 225 Kton naar 300 Kton. Het afgelopen jaar produceerde Sif 191 kton en kon van een gezonde bezetting worden gesproken. Topman Jan Bruggenthijs typeert 2016 als het jaar van de doorbraak voor windenergie nu de kosten zijn gedaald tot onder de €100 per kwh, een mijlpaal die eigenlijk voor 2020 was voorzien. Sif mag zich inmiddels tot de grootste aanbieders rekenen van monopiles voor windmolenparken. Het bedrijf acht zich goed gepositioneerd om van de voorziene langetermijngroei te profiteren. Het orderboek bevat voor 210 Kton aan opdrachten voor 2017 en 98 Kton voor 2018. Daarmee is al het leeuwendeel van de capaciteit van circa 250 Kton in de eerste jaarhelft tot 300 Kton per jaareinde bezet.
Langetermijnprojecties van MAKE Consultants spreken van een gezonde groei van 12% voor Europese windmolenparken gemiddeld voor de periode 2015-2025. Dat is geen verkeerd cijfer natuurlijk, maar met de toegenomen capaciteit en aangegeven volatiliteit in opdrachten ziet het er toch naar uit dat de resultaten met name na 2018 fluctuaties kunnen laten zien. Daarbij is het de vraag voor welk type fundering de markt zal gaan als de projecten veel dieper in zee, meer dan 50 meter, komen. Analisten beginnen al te twijfelen of de vaste monopiles van Sif dan nog wel voldoen en er niet meer naar drijvende oplossingen gezocht zal worden. Sif zou dan zijn dominante marktpositie kunnen verliezen en in concurrentie treden met spelers als SBM Offshore. Zover is het nog niet, maar beleggers nemen deze risico’s wel mee. Bij de huidige koers-winstverhouding van ruim 12 wijzigen wij ons succesvolle koopadvies naar ‘houden’.
Lees ook: Verliezen houden aan bij Kardan
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.