Pappen en nathouden
In de tweede week van april trok bestuurslid Yves Mersch van de Europese Centrale Bank de aandacht door in een interview met Bloomberg te benadrukken dat als Europa regels maakt, het zich daar wel aan moet houden. Het is een pijnlijke uitspraak die opnieuw de aandacht vestigt op de moeite die het kost om de problemen van de zwakke banksector aan te pakken. De grootste uitdaging is het vinden van een oplossing voor de enorme berg slechte leningen waar de banken mee kampen. Volgens consultancyfirma KPMG heeft de Europese banksector meer dan €1000 mrd aan leningen in de boeken staan aan partijen die niet (meer) aan de verplichtingen kunnen voldoen. Om tegenvallers op dit vlak op te vangen moeten ze geld opzij zetten dat anders gebruikt had kunnen worden voor het verstrekken van nieuwe leningen. Dit verklaart waarom het ondanks de extreem lage rente en de obligatie-aankopen door de ECB met name voor het midden- en kleinbedrijf vaak nog steeds lastig is om krediet te krijgen. De economische groei op het continent ligt hierdoor aanzienlijk lager dan wanneer de banksector gezond was geweest.
Dubieuze kredietportefeuille
Het epicentrum van de problemen ligt in Italië. Banken in dat land hebben €200 mrd aan slechte leningen op de balans en bij leningen met een totale waarde van nog eens €356 mrd zijn partijen niet meer in staat om de rente te betalen. Bij de grote banken is 14,9% van de kredietportefeuille van dubieuze kwaliteit. Ter vergelijking: in Frankrijk is dat 4,6% en in Noord-Europa slechts 2,2%. Aan de andere kant zijn Italiaanse banken veel minder goed in staat om tegenvallers op te vangen. Dubieuze leningen vormen maar liefst 73,1% van de balanswaarde (zie grafiek).
Italië is niet het eerste land dat kampt met grote problemen binnen de banksector. In de nasleep van de kredietcrisis vormde dit verschijnsel een uitdaging in allerlei verschillende landen. Vaak sprong de overheid bij via het verstrekken van noodkrediet of het overnemen van pakketten slechte leningen. Voor Italië is dat geen werkbare oplossing. Aan de ene kant heeft het land niet de financiële ruimte om banken de helpende hand toe te steken. De staatsschuld is al opgelopen tot meer dan 130% van het bbp. Toen Spanje vijf jaar geleden een hulpplan voor de banksector lanceerde was dit percentage in dat land circa 70.
Warrige wetgeving
Aan de andere kant zijn er specifieke regels opgesteld voor de wijze waarop Europese landen dienen om te springen met problemen in de banksector. Het is de bedoeling dat verschaffers van het eigen vermogen (aandeelhouders) en eventueel ook het vreemd vermogen (obligatiehouders) de rekening betalen in plaats van dat de belastingbetaler ervoor opdraait. Toch koos de Italiaanse regering ervoor om bij te springen toen het noodlijdende Monte Dei Paschi eind vorig jaar miljarden euro’s meer nodig bleek te hebben dan verwacht. Premier Paolo Gentiloni – de opvolger van Matteo Renzi – heeft overigens weinig keuze. Als de regering in Rome de bank aan haar lot overlaat, neemt de onzekerheid in de financiële sector flink toe. Het vlot doorverkopen van de slechte leningen aan hedgefondsen en private equity-bedrijven is ook geen optie. Deze partijen zijn nauwelijks bereid iets voor de leningen te betalen omdat de warrige Italiaanse wetgeving het lastig maakt om tot incasso over te gaan. Pappen, nathouden, hopen dat een nieuwe recessie uitblijft en het standje van Mersch gelaten incasseren is in dit opzicht nog de beste optie.
Lees ook: DNB wil dat ECB beleid matigt
Wilt u op de hoogte blijven van alle actuele adviezen voor dit aandeel? U kunt u als abonnee aanmelden voor de alerts. Vink onderaan dit artikel het fonds aan of ga voor het volledige overzicht naar de alertspagina op onze website