Stormachtige groei Sif voorbij
De Limburgse bouwer van stalen funderingen voor olieplatformen en zeewindmolens Sif staat nu ruim een jaar genoteerd op de Amsterdamse beurs en dat heeft de aandeelhouders van het eerste uur geen windeieren gelegd. In maart steeg de koers boven de €25 uit, tegen een introductiekoers van €14. Maar sindsdien zit de klad erin en is het aandeel gedaald naar €18,75 op het moment van schrijven. Beleggers sorteren voor op mindere tijden. Offshore windenergie vertegenwoordigt 88% van de omzet en is voor Sif een mooie groeimarkt, maar ook erg volatiel. Het bedrijf is afhankelijk van enkele projecten en de timing wanneer deze naar de markt komen is onzeker.
Onderbezetting
Bij de jaarcijfers waarschuwde Sif dat de oplevering van enkele windmolenparken op zee in Frankrijk en Nederland verschoven wordt van 2020 naar 2021. Dat betekent dat Sif een minder goed 2018 tegemoet gaat, aangezien de productie van de funderingen 18 tot 24 maanden voor de aansluiting op het elektriciteitsnet plaatsvindt. De verwachte tijdelijke dip is terug te zien in de orderportefeuille voor 2018, die eind maart slechts 97 kiloton (kton) staal bedroeg. Als de orderontvangst niet flink aantrekt, draaien de fabrieken volgend jaar tegen een duidelijke onderbezetting. Sif heeft namelijk een nieuwe fabriek in Rotterdam gebouwd en die zal de bestaande capaciteit dit jaar vergroten van 225 kton naar 300 kton.
De order die Sif vorige week in Duitsland binnensleepte is dan ook een opsteker. Sif gaat in een joint venture met Smulders de funderingen (‘monopiles’) leveren voor 32 windturbines in een nieuw windpark in de Duitse Noordzee. De productie staat gepland voor de eerste helft van 2018 en daarmee zal het orderboek voor volgend jaar toenemen met circa 32 kton naar 129 kton. Dat zou een bezettingsgraad opleveren van circa 43%, wat nog steeds een flinke daling is vergeleken met de bezetting van 85% in 2016 en een eveneens hoge capaciteitsbenutting dit jaar. Aangezien er weinig nieuwe projecten in de pijplijn zitten voor 2018, is een onderbezetting onvermijdelijk.
Winstdaling
Dat zal onderaan de streep waarschijnlijk tot uiting komen in een sterke winstdaling, hoewel Sif de klap enigszins kan opvangen door de kosten van tijdelijk personeel snel terug te brengen. Van de 620 medewerkers eind vorig jaar, waren er slechts 223 in vaste dienst.
Afgaande op de consensusraming van €1,26 per aandeel voor 2018 is er al een flinke winstdaling van 20% in de koers verwerkt. Bovendien gaat het om een tijdelijke dip, want de marktvooruitzichten voor de lange termijn blijven goed.
De meest recente prognose van onderzoekbureau MAKE voorziet tussen 2016 en 2026 een samengestelde marktgroei van 12% per jaar. Dit cijfer is echter vertekend door de forse groei in 2016 en 2017. Zoals het er nu naar uitziet zal de markt vanaf 2018 in een duidelijk lager tempo doorgroeien. Sif gaat ervan uit dat de Europese offshore windmarkt in de periode 2017-2021 met minstens 5% per jaar zal toenemen. De groeiafzwakking volgt op een investeringspiek. In de afgelopen jaren zijn er nog veel grote projecten doorgedrukt om te profiteren van de overheidssubsidies. Landen stappen nu over op vergoedingsmechanismen via het veilingprincipe. Projecten gaan dan naar energiebedrijven die het minste subsidie nodig hebben.
Er zijn nog weinig Europese landen met concrete windenergiedoelstellingen voor de jaren na 2021, maar naar verwachting zullen de investeringen in windparken op zee blijven stijgen. In een gemeenschappelijke verklaring hebben de overheden van Duitsland, Denemarken en België zich onlangs achter het voornemen van de industrie geschaard om tussen 2020 en 2030 in Europa 60 gigawatt aan capaciteit aan de offshore windmarkt toe te voegen. Dat zou een enorme groei zijn vergeleken met de huidige capaciteit van 12,6 gigawatt en de verwachte 24,6 gigawatt in 2020. Maar het is de vraag of dit haalbaar is. Significant hogere volumes zijn noodzakelijk om de kosten van windenergie verder terug te brengen. Hier zijn al enorme slagen gemaakt. De kosten voor windenergie in de laatste veilingen liggen tot bijna de helft lager dan op projecten van twee jaar geleden. Als de prijzen blijven dalen, dan kan de subsidiekraan op nieuwe projecten snel dicht.
Marktleider
Sif is goed gepositioneerd om te profiteren van de gunstige marktvooruitzichten. Bijna 90% van de windmolens op zee die vorig jaar in Europa werden gebouwd, rust op monopiles. Volgens brancheorganisatie WindEurope had Sif hier een marktaandeel van 32,5%, gevolgd door EEW (28,2%), Steelwind (14.8%) en een aantal kleinere spelers. Omdat offshore windparken steeds verder uit de kust komen te liggen in dieper water met grotere turbines, verschuift de vraag naar zwaardere XL monopiles. Net als de twee voornaamste concurrenten speelt Sif hier tijdig op in met de bouw van nieuwe productiefaciliteiten. Om het groeipotentieel te vergroten, wil het bedrijf op de middellange termijn ook buiten Europa expanderen en een nieuwe product/marktcombinatie ontwikkelen.
Nog belangrijker is dat Sif de partij blijft die tegen de laagste kosten kan produceren. Door de prijsdaling van windenergie zal ook de prijsdruk voor Sif waarschijnlijk toenemen. Daarom moet de efficiency verder omhoog, teneinde de winstmarges te beschermen. Hoewel het Limburgse bedrijf op een fraaie groeimarkt actief is, moeten beleggers niet te veel betalen voor het aandeel. Vanwege de projectmatige aard van de activiteiten kunnen de resultaten sterk fluctueren en bovendien leunt Sif op slechts één product en een paar klanten. Bij een verwachte k/w van 12,5 voor dit jaar en een dividendrendement van 2% vinden wij Sif daarom voldoende gewaardeerd en zien we geen reden om het houdadvies te wijzigen.
Lees ook: Intertrust vraagt geduld
Wilt u op de hoogte blijven van alle actuele adviezen voor dit aandeel? U kunt u als abonnee aanmelden voor de alerts. Vink onderaan dit artikel het fonds aan of ga voor het volledige overzicht naar de alertspagina op onze website