Elke index is anders opgebouwd
Er zijn legio manieren om een index op te bouwen. Wij zijn het minste fan van indices waar kleine bedrijven een zware weging kunnen krijgen. In indices waarbij de enige wegingsfactor prijs is, kan dit gebeuren. Voorbeelden zijn de Amerikaanse Dow Jones-index en de Japanse Nikkei 225. De Japanse kledinglijn Fast Retailing is met een beurswaarde van JPY3,6 mrd bijvoorbeeld een stuk kleiner dan Toyota, dat een beurswaarde van JPY20,2 mrd heeft. Fast Retailing heeft in de bekendste Japanse beursindex echter een vijf keer hogere weging dan de autofabrikant. Dit komt door het verschil in beurskoers: JPY33800 voor Fast Retailing tegenover JPY 6180 voor Toyota. Prijs is daarom een slechte wegingsfactor. De Dow Jones is op precies dezelfde manier opgebouwd als de Nikkei. Hier heeft Goldman Sachs een weging die tien keer groter is dan die van General Electric, terwijl de beurswaarde van de zakenbank nog niet de helft is van die van het nutsbedrijf. De Dow Jones heeft nog een extra nadeel: er zitten maar 30 aandelen in, waar dat er in de Nikkei 225 zijn. Er is daardoor minder spreiding en elk bedrijf heeft een zwaardere weging dan als de index een stuk groter zou zijn. De Beleggers Belangen Academy is voorstander van een marktgewogen index met veel verschillende aandelen. Een mooi voorbeeld is de S&P500. In deze index zitten de 500 grootste aandelen van de Verenigde Staten. Het grootste beursgenoteerde bedrijf in de wereld Apple heeft in deze index een weging van slechts 3,7%. Vergelijk dat eens met de AEX. Dit is een kleine index waar bedrijven een zware weging kunnen krijgen. Unilever heeft een weging van 15,8% in de AEX, terwijl de beurswaarde van Apple ruim vijf keer hoger is dan die van Unilever.