Toeleverancier auto’s verzet de bakens
Opvallend genoeg vormde de opkomst van schone auto’s lange tijd een grote bedreiging voor een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het schoner maken van auto’s. Het Britse Johnson Matthey is voor ruim 60% van de inkomsten afhankelijk van de afzet van katalysatoren die een grote rol spelen bij het terugdringen van de uitstoot van schadelijke gassen door dieselwagens. Op de korte en middellange termijn heeft de onderneming de wind in de rug van steeds strengere eisen voor de maximale uitstoot. Onder meer omdat autofabrikanten steeds duurdere katalysatoren installeren nam de omzet vorig jaar met ruim 12% toe naar £12,8 mrd (€14,6 mrd). De opmars van elektrische auto’s – waarin geen katalysator is verwerkt – wierp echter een schaduw over de vooruitzichten op de lange termijn. Daar heeft Johnson Matthey op 21 september tijdens de jaarlijkse beleggersdag verandering in gebracht. Het concern maakte bekend dat het £200 mln investeert in de bouw van een fabriek voor batterijen van elektrische auto’s. Dat is een heel sterke strategische zet. Het concern maakt al onderdelen voor deze batterijen en bovendien heeft het goede banden met autofabrikanten. De onderneming richt zich daarbij op het topsegment van de markt, waar de marge relatief hoog is. Daarnaast probeert Johnson Matthey ook op korte termijn de marge op te schroeven door £50 mln te besparen via het stroomlijnen van de inkoopafdeling. Op de beleggersdag herhaalde topman Robert MacLeod dat de inkomsten in het boekjaar dat maart 2018 wordt afgesloten met circa 6% gaan toenemen. Dat tempo moet ook de volgende jaren gehaald worden. Dankzij de combinatie van omzetgroei en margeverbetering kan de winst per aandeel voorlopig met ruim 10% toenemen. Met het oog op het groeipotentieel is de waardering (k/w 15,3) alleszins redelijk. De strategische plannen en de rugwind van strengere regelgeving maken Johnson Matthey tot een intrigerende belegging.