Column: Oorzaken grote crash 1987 nog steeds betwist
Mijlpaal
Nu is er al weer een mijlpaal. Deze week is de dertigste verjaardag van Black Monday. Op 19 oktober 1987 daalde de Dow Jones Index met maar liefst 22,6%. Zo’n koersval heeft zich sindsdien nooit meer in één dag voorgedaan.
Deze verjaardag konden beleggingsprofessionals natuurlijk niet aan zich voorbij laten gaan. Dus ontvingen we deze week rapporten waarin sommige fondsbeheerders duidelijke oorzaken van de extreme koersval noemden. Anderen wezen juist op een onopgelost raadsel.
Het beste inzicht in Black Monday 1987 is wat ons betreft terug te vinden in een rapport van econoom Robert Shiller. Hij hield een enquête onder 1000 particuliere en professionele beleggers in de week van 19 oktober 1987. Een maand na de crash publiceerde Shiller de opmerkelijke resultaten.
Uit de antwoorden werd duidelijk dat beleggers niet op één nieuwsfeit of gebeurtenis hadden gereageerd. Het Amerikaanse handelstekort, de stijging van de lange rente en de vrees voor een lagere dollar werden allemaal genoemd, maar geen ervan werd als doorslaggevend voor de crash ervaren. Voor de ondervraagde beleggers was de koersval van de Dow Jones in de ochtend van 19 oktober, en die in de week die daaraan voorafging, het belangrijkste feit.
Koersbewegingen doorslaggevend
Beleggers reageerden dus vooral op koersbewegingen en niet op specifiek nieuws. In 2003 schreef de natuurkundige Didier Sornette het boek ‘Why stock markets crash’ en formuleerde deze conclusie wat formeler: ‘De specifieke wijze of oorzaak van een crash is niet het belangrijkste probleem’, aldus Sornette. ‘Een crash vindt plaats omdat de markt een onstabiele fase heeft bereikt waarbij een iedere kleine storing al genoeg is om de markt uit zijn evenwicht te brengen. De crash is het gevolg van instabiliteit, de oorzaak is van secundair belang.’
Als we dan toch een les uit de grote crash moeten trekken, is dit misschien nog wel de meest zinvolle.