Zo verrekent u uw buitenlandse dividendbelasting
In uw postvak
Bij inkomen uit het buitenland moet rekening worden gehouden met de belastingverdragen met andere landen. Voor landen waarmee geen verdrag is gesloten, geldt een speciaal besluit om dubbele heffing te voorkomen, het Besluit voorkoming dubbele belasting (Bvdb). De regels in dit besluit worden echter ook gebruikt om de verrekening in verdragssituaties vast te stellen.
Belastingverdragen
In onze belastingverdragen is, meestal in artikel 10, bepaald hoeveel belasting het andere land mag heffen over uitgekeerde dividenden. Voor de verrekening van buitenlandse dividendbelasting is dus tevens van belang wat er in het verdrag staat.
Nederland heeft in de meeste verdragen opgenomen dat er slechts 15% kan worden geheven, en het meerdere kan worden teruggevraagd bij de fiscus van het andere land.
Voorbeeld
De andere staat heft 25% belasting op uitgekeerd dividend, maar er mag volgens het belastingverdrag maar 15% worden geheven.
Een bedrag ter grootte van 10 procentpunt kan worden teruggevraagd bij de buitenlandse fiscus, de resterende 15 procentpunt kan worden verrekend met de Nederlandse inkomstenbelasting.
Met sommige landen is afgesproken dat de volledige heffing kan worden teruggevraagd bij de fiscus van dit land.
Voor bepaalde ontwikkelingslanden wordt een ‘tax sparing credit’ verleend om investeringen te stimuleren. Er kan dan — kort gezegd — in Nederland meer belasting worden verrekend dan er is ingehouden.
De verrekening
In het Besluit voorkoming dubbele belasting is opgenomen hoe de buitenlandse dividendbelasting kan worden verrekend. Voor landen waarmee geen belastingverdrag is gesloten, kan de dividendbelasting alleen worden verrekend als het een ontwikkelingsland betreft. Als het wél om een verdragsland gaat, geldt deze beperking niet.
Er gelden voor box 1, 2 en 3 verschillende berekeningen. Hier gaan wij alleen in op box 1 en box 3.
Aandelen zijn box 3-bezittingen
De dividendbelasting is volledig verrekenbaar, maar maximaal tot de in box 3 verschuldigde belasting na toepassing van andere aftrekken. Er wordt maximaal rekening gehouden met een heffing van 15%. Het niet-verrekenbare deel kan, na vaststelling door de inspecteur, in een later jaar worden verrekend.
Aandelen vallen in box 1
Ook hier wordt er met maximaal 15% dividendbelasting rekening gehouden, en er geldt een vergelijkbare doorschuifregeling. Bovendien wordt het verrekenbare bedrag vastgesteld op het laagste van twee bedragen:
- De ingehouden dividendbelasting.
- De verhouding tussen het dividend en het in box 1 vallende inkomen, maal de over dit inkomen verschuldigde belasting, waarbij met de heffingskortingen nog geen rekening wordt gehouden.
Voorbeeld
Het box 1-inkomen is 200. De heffingskortingen zijn 5, en er wordt 50 dividend ontvangen uit verdragsland A en 50 dividend uit verdragsland B. Nederland heft 50% over het box 1-inkomen, land A heft 15% over het dividend en land B 10%.
Land A heeft 7,5 (15% van 50) ingehouden, en land B heeft 5 (10% van 50) ingehouden. Er moet per land worden gekeken of de tweede berekening lager uitvalt.
Voor land A en B is de berekening: 50/200 x 100 (50% van 200) = 25. Er kan dus in totaal 12,5 (7,5 + 5) worden verrekend.
De in box 1 verschuldigde inkomstenbelasting (IB) wordt dan: 100 – 12,5 = 87,5. Als er geen inkomen uit box 2 of box 3 is, komt de verschuldigde IB dan uit op 82,5 na aftrek van de heffingskortingen.
De komende weken zal Beleggers Belangen uitgebreid verder berichten over hoe u dividendbelasting kan terugvorden.
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.