Deze zeven fouten bij dividendbeleggen moet u vermijden
In de maanden april en mei gaat de dividendkraan op de Europese effectenmarkten open. In Europa keren de meeste beursgenoteerde bedrijven één of twee keer per jaar een deel van hun winst uit. Amerikaanse aandelen betalen in de regel vier keer per jaar dividend.
De meeste beleggers begrijpen het concept van aandelen. Je wordt mede-eigenaar van een bedrijf en profiteert mee van het dividend als de zaken goed gaan. Beleggers zijn zich echter minder bewust van de valkuilen bij het beleggen in dividendaandelen. We noemen er zeven.
1: louter oog voor dividendrendement
In het huidige beursklimaat is een dividendrendement van pakweg 1 tot 4% gangbaar. Een dividend van 10% lijkt aantrekkelijk, maar duidt vaak op onraad. De hoge dividendrendementen zijn meestal het gevolg van de sombere vooruitzichten voor de onderneming, en niet van het royale dividendbeleid. Want als de koers daalt, stijgt automatisch het dividendrendement, dat op zijn beurt per definitie wordt berekend aan hand van de uitgekeerde winst over de voorbije twaalf maanden.
2: de ‘red flag’ van hoge payout-ratio’s
Wat beleggen in dividendaandelen zo aantrekkelijk maakt, is de betaalbaarstelling van het dividend. Meer bepaald de regelmatige geldstroom naar je eigen bankrekening, bij voorkeur elke maand. In principe kunnen enkel bedrijven die op structurele basis winst produceren, dividend betalen. Toch komt het regelmatig voor dat bedrijven die kortstondig verlies maken, toch dividend betalen. Dat kunnen ze echter alleen maar doen als ze in de jaren ervoor niet te veel winst hebben uitgekeerd. Payout-ratio’s hoger dan 100% zijn op termijn niet houdbaar. Het bedrijf keert dan meer dividend dan zij winst maakt. Het winstuitkeringspercentage is bij voorbij voorkeur lager dan 50%.
3: pas op met dure aandelen
Met dividendaandelen is het net als met andere aandelen: let op de waardering. Wie bij de samenstelling van zijn dividendportefeuille louter oog heeft voor aandelen waarvan het dividend gestaag stijgt, betaalt ook bij de zogeheten ‘dividend aristocrats’ (aandelen waarvan het dividend 25 jaar op rij stijgt) snel te veel. Het totaalrendement van aandeel bestaat immers uit twee componenten: het dividendrendement en de prijsontwikkeling. En als u voortdurend teveel betaalt voor uw aandelen, verkleint dit de kans op koerswinst.
4: te passief beleggen
Dividendstrategieën zijn in de regel gericht op de lange termijn. Dat wil echter niet zeggen dat ze passief van aard zijn en dat u er geen omkijken naar heeft. Ook bij een goed samengestelde dividendportefeuille moet u uw aandelen opvolgen. Al was het maar om zeker te weten dat het dividend bijgeschreven is. Als dit niet het geval is, kunt u ze beter snel verkopen, tenzij het bedrijf met een duidelijke strategie naar buiten gekomen is over het hoe en waarom, en over haar toekomstplannen. Meestal hoeft u overigens niets te doen. Let wel even op of na verloop van tijd het individuele gewicht van uw aandelen niet te veel uit de pas loopt.
5: teveel vissen uit dezelfde vijver
Wilt u elke maand dividend ontvangen? Dat kan al met een enkel aandeel. In de Verenigde Staten heb je vastgoedmaatschappijen, zoals Realty Income, die elke maand dividend betalen. Als u het handig aanpakt, volstaan in Europa drie aandelen voor een maandelijkse geldstroom naar uw eigen bankrekening. Maar als u een dergelijke dividendmachine samenstelt, moet u wel uitkijken dat u niet teveel aandelen uit dezelfde vijver (bijvoorbeeld enkel bankaandelen, trouwens de grootste groep van dividendbetalers) vist. Een te geconcentreerde aandelenportefeuille ontbeert de voordelen van diversificatie. Als je de juiste aandelen hebt gekozen is dat geen probleem. Maak je echter de verkeerde keuzes, dan kan het je veel geld kosten.
6: instappen, incasseren en uitstappen
Dividenden zijn uitermate belangrijk voor aandelenrendement op lange termijn. In de voorbije tien jaar had het dividend een aandeel van 74% in het totaalrendement van Nederlandse aandelen, omdat de AEX eind vorig jaar nauwelijks hoger stond dan eind 2007. Maar als aandelen echt zoveel rendement opleveren, dan kun je toch ook denken aan strippen? Oftewel (twee dagen voor de ex-dividendnotering) instappen, dividend (op de dag van de betaalbaarstelling) incasseren en (daags na ex-dividend) uitstappen. Op het eerste gezicht klopt die redenering. Wel moet je in de praktijk rekening houden met transactiekosten. Ook heb je te maken met de rompslomp van dividendbelasting. Ook bij het beleggen in dividendaandelen geldt: vermijd nutteloze kosten. (Dividend)beleggen gaat net zo goed om het laag houden van de kosten als om het maken van rendement.
7: dividend op papier
De uitdrukking dividends don’t lie (dividenden liegen niet) was de lijfspreuk van Geraldine Weiss. Zij was de koningin van het dividend in de Verenigde Staten. De uitspraak refereert aan het gegeven dat er met cash veel minder gefraudeerd kan worden dan met de nettowinst. Het dividend kent echter vele gedaanten: contant, in natura, en scrip- of stockdividend. Exemplarisch voor het dividend in natura is het blauwe koffertje met bonbons van de Zwitserse chocolatier Lindt & Sprüngli. Of de vijf kratten Duits bier van Königsegger WalderBräu. Laten bedrijven zich echter plots in met scrip/stockdividend, dan moet u uitkijken. Als bedrijven hiertoe besluiten of het verplicht stellen, dan kraakt mogelijk het dividend. Waarom zou je immers anders het dividendbeleid wijzigen en tot een dergelijke maatregel overgaan? Enkel de bedrijven met goede vooruitzichten kunnen zich cash dividend permitteren.
Groeiers zijn beter dan betalers
De meeste beleggers incasseren het dividend onbewust. Toch bepalen dividenden, afhankelijk van de periode en regio, twee derde van het uiteindelijke rendement op aandelen. Het uiteindelijke rendement bestaat de facto uit drie componenten: 1) dividend, 2) koerswinst en 3) (voor het geval je buiten de eurozone belegt) de waardestijging van de euro.
Omdat het dividend meegroeit met de winst van het bedrijf, kun je op termijn beter beleggen in dividendgroeiers dan dividendbetalers. Bedrijven met een groeiend dividend staan er over het algemeen goed voor. Voorbeelden dicht bij huis zijn ASML en Gemalto. Het zijn minder volwassen, cyclische bedrijven met een stabiel bedrijfsmodel. Dividendbetalers als Royal Dutch Shell en Unilever genereren redelijk voorspelbare kasstromen waar doorgaans weinig rek inzit. Ze hebben ook grote moeite om nieuwe markten aan te boren. Maar juist omdat hun kasstromen redelijk voorspelbaar zijn, zijn zij in staat om hoog dividend te betalen.
Het is echter raadzaam dat u uw beleggingsstrategie aanpast aan de levensfase waarin u zich bevindt. Bent u jong, dan heeft u nog een heel leven voor zich en kunt u zich richten op vermogensgroei. Bent u (bijna) met pensioen, dan kunt u zich beter focussen op kapitaalbehoud en het genereren van extra inkomsten uit dividend.