Hoe veilig is uw bank of broker?
Bij de keuze voor een broker of beleggingsbank spelen factoren als prijs en koersinformatie vaak een belangrijke rol. Uit onderzoek van marktonderzoeker TNS komt echter naar voren dat betrouwbaarheid en veiligheid helemaal bovenaan het lijstje staan van zaken die beleggers belangrijk vinden bij een bank of broker. Dit soort zaken laat zich alleen veel lastiger in kaart brengen dan de hoogte van transactiekosten.
Nederlandse banken en brokers hebben stuk voor stuk maatregelen genomen om hun klanten goed te beschermen. Er zijn in dit opzicht echter allerlei verschillen. Dat geldt ook voor de bedrijfsstructuur en de handelssystemen van de verschillende partijen. De eerste factor waar een belegger naar zou moeten kijken, is de financiële stabiliteit van de bank of broker. Naarmate een bedrijf een stevigere buffer heeft, neemt de kans af dat deze in de problemen komt door bijvoorbeeld lastige marktomstandigheden.
Financiële stabiliteit
Bij grootbanken is het vrij eenvoudig om hierover relevante informatie te vinden. Beursgenoteerde spelers als ING en ABN Amro publiceren elk kwartaal de financiële resultaten. Beide ondernemingen zijn winstgevend en beschikken over een gezonde financiële buffer. De zogeheten Common Equity Tier 1 (CET1) ratio waar banken op afgerekend worden ligt duidelijk boven het reglementair minimumniveau. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft als toezichthouder dat niveau voor 2018 op 10,4% gesteld. Daar zitten ABN Amro en ING met een CET1 van respectievelijk 17,7% en 14,7% duidelijk boven. Dat geldt ook voor Rabobank, waar de CET1 eind vorig jaar op 15,5% uitkwam. De geleidelijke invoering van strengere regelgeving zorgt ervoor dat de kapitaalbuffers in de toekomst verder verstevigd zullen worden. Hierdoor zijn de grootbanken in staat om een financiële crisis goed te doorstaan.
Bankvergunning
BinckBank heeft, net als bovengenoemde partijen, een bankvergunning. Als kleinere speler valt de onderneming echter onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) in plaats van ECB. Die hanteert een minimumeis voor de totale kapitaalbuffer (TSCR) van 17,9%. De huidige buffer van Binck van 30,8% ligt daar heel ruim boven.
Andere Nederlandse brokers hebben geen bankvergunning. Sommige partijen opereren als zogeheten introducing broker voor een grote internationale broker. De meest bekende voorbeelden zijn Lynx en TradersOnly, die gebruik maken van van het handelsplatform van Interactive Brokers (IB). Hierbij verzorgt Lynx het handelsportaal en een Nederlandstalige helpdesk. IB staat genoteerd aan de New York Stock Exchange. Andere brokers opereren als beleggingsonderneming zonder bankvergunning.
Toezicht biedt geen waterdichte garantie
Behalve de financiële positie, is het ook van belang om goed op het netvlies te krijgen welke partijen toezicht houden op de broker of bank. De banken vallen afhankelijk vanwege hun omvang onder de ECB of DNB wat betreft prudentieel toezicht. Dit is voornamelijk gericht op het stellen van eisen die ertoe leiden dat ondernemingen aan hun verplichtingen kunnen voldoen, bijvoorbeeld via het hanteren van een minimumgrens voor de kapitaalbuffer.
Daarnaast houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht op het gedrag van banken en brokers. Dat geldt echter alleen voor Nederlandse ondernemingen. De toezichthouder kan slechts waarschuwen voor partijen die opereren vanuit andere landen met minder strenge regels. Een goed voorbeeld is Cyprus, van waaruit tot voor kort enkele aanbieders van hefboom- en valutaproducten zich onder meer op de Nederlandse markt richtten. Gedegen toezicht en een stevige kapitaalbuffer zijn overigens geen garantie dat een partij niet in de problemen kan komen, bijvoorbeeld als gevolg van onopgemerkte boekhoudfraude.
Bewaarbedrijf
[sta_anchor id=”bewaarbedrijf”]Naast de financiële stabiliteit en de toezichtconstructie,speelt ook de opzet van het handelssysteem een belangrijke rol bij het bepalen hoe veilig het vermogen bij een bepaalde partij is.[/sta_anchor] Het is gebruikelijk dat beleggingsinstellingen gebruik maken van een bewaarbedrijf (custodian). Dat is een onafhankelijke instelling waar alle effecten van klanten worden ondergebracht. Als de broker of bank failliet gaat, kunt u de stukken naar een andere partij laten overschrijven.Deze constructie maakt u echter niet immuun voor eventuele problemen bij bank of broker. Na een faillissement kan het enkele weken duren voordat de overschrijving is afgerond. In de tussentijd heeft u geen toegang tot uw beleggingen. Als de beurskoersen sterk fluctueren – wat niet denkbeeldig is in woelige beurstijden waarin een bank of broker omvalt – kan het verlies tijdens deze periode behoorlijk oplopen.
Aandelen uitlenen
Beleggers moeten er rekening mee houden dat mogelijk niet al hun posities binnen een bewaarbedrijf zijn ondergebracht. Aandelen van klanten van DeGiro die geen gebruik maken van het speciale Custody-account, kunnen uitgeleend worden. Dat uitlenen gebeurt overigens alleen aan andere klanten van DeGiro, zodat de broker zicht houdt op het tegenpartijrisico. Volgens DeGiro is minder dan 1% van het totale vermogen uitgeleend.
Afhankelijk van het soort effecten, is het voor de tegenpartij verplicht om een onderpand aan te houden. Als door een prijsstijging van het aandeel dit onderpand tekort schiet en niet snel genoeg wordt aangevuld, verhaalt de broker het verlies op de lener. Aanvullende verliezen worden gedekt door DeGiro en – als ze het vermogen van de broker overstijgen – naar rato gedragen door de eigenaren van de aandelen. DeGiro werkt aan een systeem waarbij klanten per positie kunnen zien welk percentage van de stukken wordt uitgeleend en kunnen kiezen of ze dit ook zelf doen. Andere brokers, zoals Binck en Lynx, hebben overigens soms ook de mogelijkheid om te kiezen voor het uitlenen van aandelen.
Vangnetten
De laatste factor die van belang is bij de veiligheid van banken en brokers, zijn de vangnetten die gespannen worden door overheidsgaranties en andere beschermingsconstructies. Ook in dit opzicht zijn er grote verschillen. Bij partijen met een Nederlandse bankvergunning, valt het geld op de beleggingsrekening onder het depositogarantiestelsel. Dit geldt voor alle grootbanken en Binck. Hierdoor worden beleggers tot een bedrag van €100.000 gecompenseerd voor verliezen op de beleggingsrekening als gevolg van financiële problemen bij de broker of bank. Bij een en/of-rekening is dat €200.000.
De klantrekeningen van Lynx worden aangehouden bij IB UK en vallen onder de Britse regelgeving. Die voorziet in een bescherming tot £50.000 (€57.214) van het bedrag dat op een beleggingsrekening wordt aangehouden.
DeGiro heeft geen bankvergunning en kiest in dit opzicht voor een andere oplossing. Het is er niet mogelijk om een saldo in geld aan te houden op de beleggingsrekening. In plaats daarvan wordt het vermogen gestort in geldmarktfondsen. Dit zijn fondsen die positie kiezen in allerlei kortlopende (gemiddeld 60 dagen) kredietwaardige (staats)obligaties om een rendement te genereren dat bij een zo laag mogelijk risico gelijk ligt aan de marktrente.
Geldmarktfonds
Net als posities in aandelen of obligaties, wordt het geldmarktfonds aangehouden bij een bewaarbedrijf. Hierdoor blijft het buiten schot bij een eventueel faillissement van DeGiro. Klanten betalen een beheervergoeding van 0,09% voor het aanhouden van deze fondsen. Als de rente op geldmarktfondsen negatief is, zal DeGiro dit op vrijwillige basis compenseren zodat klanten niet interen op hun saldo. Hoewel geldmarktfondsen zeer veilig zijn, vallen risico’s niet volledig uit te sluiten
Een geldmarktfonds heeft posities in honderden leningen met een korte resterende looptijd. Hoewel dit soort fondsen alleen belegt in leningen van zeer kredietwaardige instellingen, bestaat er altijd het risico dat een van deze partijen plotseling niet aan de verplichtingen kan voldoen. In de VS – waar dit soort fondsen gewoonlijk tegen $1 noteert – wordt dan gezegd dat een fonds ‘breaks the buck’. De laatste 40 jaar is dat echter slechts twee keer gebeurd, voor het laatst in 2008. Het fonds had posities in enkele obligaties van Lehman Brothers, zodat de koers tijdelijk op $0,97 noteerde. Sindsdien zijn de regels voor geldmarktfondsen wat verscherpt, maar in extreme scenario’s is er altijd een minieme kans dat een klein deel van de hoofdsom verloren gaat.
Beleggerscompensatieregeling
Hoewel een partij als Binck sinds kort strategisch inzet op sparen als onderdeel van de beleggingsmix, gebruiken beleggers hun rekening bij hun broker of beleggingsbank voornamelijk om te investeren in aandelen, obligaties en eventueel derivaten. Hiervoor heeft de overheid een ander vangnet gespannen. Het Nederlandse beleggerscompensatiestelsel voorziet in verliescompensatie voor schade die ontstaat door faillissement of andere grote financiële problemen bij bank of broker.
Deze regeling is voornamelijk gericht op de bescherming van consumenten met een relatief klein vermogen. Voor wie wat meer geld achter de hand heeft, of bijvoorbeeld zelf belegt voor zijn pensioen, zal de maximumvergoeding van €20.000 tekort schieten. Bij Lynx ligt dit bedrag overigens een stuk hoger. Klanten genieten de bescherming van de Amerikaanse Securities Investor Protect Corporation (SIPC). Deze instelling zal zo nodig de portefeuille via het aankopen van effecten herstellen tot een maximaal schadebedrag van $500.000 (€408.105).
Conclusie
Het is zeer belangrijk voor beleggers om te kijken hoe het is gesteld met de financiële positie en het bedrijfsmodel van hun bank of broker. Het toezicht van DNB, ECB en AFM garandeert immers niet dat er door fraude of tijdens extreme beursomstandigheden geen problemen ontstaan. In dat scenario is de bescheiden beleggerscompensatieregelging voor Nederlandse partijen waarschijnlijk niet voldoende om de schade van meer vermogende beleggers volledig te dekken.
Effectenbrokers vervullen juist meer een rol als tussenpersoon, want de aandelen, obligaties en fondsen van hun klanten komen immers terecht in een apart bewaarbedrijf. Toch zijn er de afgelopen jaren enkele brokers failliet gegaan in Europa. De rode draad is dat de getroffen partijen zich richten op beleggingsinstrumenten met een relatief hoog risico, zoals cfd’s of valutacontracten. Een enorme waardestijging van de Zwitserse franc begin 2015 luidde bijvoorbeeld binnen enkele uren het einde in van valutabroker Alpari. Ruim twee jaar later ging branchegenoot FXCM eveneens kopje onder. En in Spanje sloot broker Interdin de deuren na het faillissement van moederbedrijf Banco de Madrid.