Avantium blijft een mooie belofte
In 2030 zit er naar gewicht meer plastic in de zee dan vis. Daarvoor waarschuwt de Ellen MacArthur Foundation, een Britse stichting die de overgang naar een circulaire economie stimuleert. De productie van plastic is wereldwijd in een halve eeuw verdubbeld en een groot deel ervan komt als zwerfafval in de zee terecht. Hoewel de beweringen van de milieuclub worden betwist, zet dit soort onheilstijdingen verduurzaming hoog op de politieke agenda. Brussel verklaarde onlangs de oorlog aan plastic, met verboden op plastic wegwerpartikelen.
Marktpotentieel
Alle aandacht voor duurzaamheid wakkert de groei van bioplastics aan en dit speelt Avantium in de kaart. Samen met de Duitse chemiereus BASF ontwikkelt het bedrijf biologisch plastic, PEF geheten. Deze joint-venture, Synvina, vertegenwoordigt de grootste waarde binnen Avantium.
PEF is helemaal gemaakt uit plantensuikers en daarom volledig recyclebaar. Volgens Avantium heeft het materiaal betere functionaliteiten en barrière-eigenschappen dan PET, het op olie gebaseerde plastic waar nu nog de meeste flessen en andere verpakkingsproducten van zijn gemaakt. Daardoor zou PEF in potentie niet alleen de standaard kunnen worden in de PET-markt, maar in de gehele verpakkingenmarkt. We praten dan over een potentiële afzetmarkt van meer dan $200 mrd.
PEF staat echter nog in de kinderschoenen en zal voorlopig nog niet op de markt verschijnen. Avantium, een spin-off van Shell, werkt al vanaf 2005 aan de technologie en produceert PEF sinds 2011 op kleine schaal in een proeffabriek in Geleen. De laatste stap naar massaproductie weet het bedrijf echter vooralsnog niet te maken. Avantium waarschuwde aan het begin van het jaar dat de beoogde fabriek in de haven van Antwerpen pas in 2023-2024 zal opengaan. Dat is twee tot drie jaar later dan verwacht. Nieuwe technische obstakels leiden tot de vertraging. De fabriek krijgt een capaciteit van 50.000 ton per jaar. Vervolgens zal de technologie wereldwijd uitgerold worden via de verkoop van licenties aan BASF en andere partijen.
Kasuitstroom
De onverwachte vertraging gaf het aandeel een flinke koersdreun en beleggers zullen bij publicatie van de halfjaarcijfers op 31 juli dan ook vooral gespitst zijn op nieuws over de technologische vooruitgang bij de ontwikkeling van PEF. Dit is de verst gevorderde technologie binnen Avantium, en het bedrijf moet er dan ook uiteindelijk winst uit gaan halen. Hoge kosten voor onderzoek en ontwikkeling leiden echter, samen met kapitaalinvesteringen, hoogstwaarschijnlijk nog zeker tot 2023 tot verlies. Het onderdeel dat onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten en -systemen aan de chemie- en oliesector levert, profiteert van de gestegen olieprijzen. Dat kan de kasuitstroom bij de ontwikkelprogramma’s echter niet compenseren.
Ook voor 2018 verwacht de onderneming rode cijfers en een negatieve operationele cashflow, net als in de voorgaande jaren. Gelukkig heeft Avantium dankzij de beursgang van vorig jaar een grote kaspositie van circa €100 mln. Daarnaast is er nog een kredietfaciliteit van €6 mln bij de Rabobank. Dat is voldoende om het voorlopig te kunnen uitzingen. Er staan echter nog grote investeringen op stapel. De bouw van de fabriek in Antwerpen vergt €275-325 mln en zal voor de helft met schulden worden gefinancierd. Avantium, met een 49%-aandeel in de joint-venture, zal hiervoor dus al snel €75 mln aan eigen middelen moeten reserveren.
Biochemie
Daarnaast heeft het bedrijf nog drie ontwikkelprogramma’s in de biobased chemie die hoge investeringen vergen. Het gaat onder meer om technologie die houtsnippers omzet in suikers als grondstof voor de chemische industrie. De technologie moet zich bewijzen in een onlangs geopende proeffabriek in Delfzijl, waarbij Avantium samenwerkt in een consortium met AkzoNobel, RWE, Staatsbosbeheer en Chemport Europe. Er zijn al plannen voor een volwaardige fabriek die in 2023 operationeel moet zijn en een investering vergt van €100 mln.
Verder is vorige maand de bouw gestart van een tweede proeffabriek voor de productie van mono-ethyleenglycol (MEG) uit suikers. MEG wordt gebruikt voor de productie van PET-flessen en polyester, en de markt zal de komende twintig jaar naar verwachting groeien van 28 miljoen naar 50 miljoen ton. Dat biedt veel mogelijkheden voor het bio-MEG van Avantium, dat identiek is aan de fossiele variant. De proeffabriek moet de economische haalbaarheid van de technologie aantonen en gaat volgend jaar open. De bouw vergt een investering van €15-20 mln. Het derde ontwikkelprogramma, Volta geheten, zit nog in een vroeg stadium. Het behelst het direct toepassen van elektriciteit in chemische processen, om CO2 om te zetten in duurzame chemische bouwstenen.
Beurswaarde
Aangezien er de komende jaren nog geen biobased producten de commerciële fase ingaan, is het de vraag of Avantium de periode naar winstgevendheid kan overbruggen. Als er groen licht komt voor de bouw van de bioplasticfabriek in Antwerpen en voor de productie van duurzame chemicaliën op commerciële schaal, dan is de kans groot dat er opnieuw een kapitaalinjectie nodig is. Dat speelt dan pas over een paar jaar en zal waarschijnlijk geen problemen opleveren, want het luidt de overgang naar een lucratieve fase voor Avantium in.
Voor beleggers is het ondertussen wachten op de definitieve investeringsbeslissing voor Antwerpen. Dit zou ongetwijfeld tot een fors koersherstel leiden. Het aandeel noteert nu tegen €5,90, terwijl het vorig jaar voor €11 naar de beurs ging. De beurswaarde min de cashpositie bedraagt circa €50 mln, en daarmee is de waardering van de technologie bescheiden. In afwachting van meer bewijs over de levensvatbaarheid van PEF volstaan wij echter met een houdadvies.