Beleggen met het hoofd én met het hart
U belegt duurzaam. Duurzaam beleggen is in Nederland namelijk de regel, waarop geen uitzondering meer mogelijk is. Dat geldt voor institutionele investeerders, maar ook voor particuliere beleggers. Het is namelijk sinds 2013 niet meer toegestaan om te beleggen in fabrikanten van clustermunitie en toeleveranciers van deze bedrijven. De maatregel van de AFM riep aanvankelijk verschillende vragen op. Moet een toezichthouder dit soort ethische keuzes maken? Waarom kan een belegger dat niet zelf doen? Dit leidt echter de aandacht af van de belangrijkste vraag die iedereen zich nu moet stellen: op welke manieren gaat de groeiende focus op duurzaamheid het speelveld voor beleggers veranderen?
Worstelen met klimaatakkoord
Duurzaam beleggen roept vaak de associatie op met milieu en klimaatverandering. Deze zaken krijgen per slot van rekening veel aandacht in de nieuwsstroom. Bovendien hebben we er in het dagelijks leven ook geregeld mee te maken. Daarbij kan je denken aan de zeer droge, hete zomer van vorig jaar. De gemiddelde temperatuur op onze planeet is in de afgelopen honderd jaar met ruim 1 graad Celsius gestegen. De precieze impact op het milieu van klimaatverandering is onderwerp van een groot aantal wetenschappelijke debatten. Onafhankelijk van het antwoord op de vraag hoeveel waarde een belegger aan klimaatverandering hecht, krijgt hij of zij onvermijdelijk te maken met de indirecte gevolgen daarvan.
Automaker schakelt terug
Een voorbeeld is de wijze waarop het kabinet worstelt met de verdeling van de lasten voor het klimaatakkoord. In 2015 heeft Nederland net als 194 andere landen in Parijs een handtekening gezet onder de afspraak dat de opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden moet komen en dat er een einde moet komen aan de stijging van de uitstoot van broeikasgassen. De afgelopen jaren hebben veel landen – gezamenlijk of op eigen houtje – al maatregelen ontvouwen om die doelstelling te halen. Bij sommige bedrijven zijn de effecten hiervan al duidelijk zichtbaar. Een goed voorbeeld is autobouwer Porsche, die halverwege vorig jaar plotseling stopte met de verkoop van nieuwe wagens. Reden was de omschakeling naar een nieuw meetsysteem voor de uitstoot van broeikasgassen. Om aan de milieueisen te voldoen, moet Porsche speciale deeltjesfilters installeren. Voor de autosector is de productiestop bij het Duitse concern slechts het topje van de ijsberg.
Hele sectoren op de schop
In oktober spraken de Europese milieuministers met elkaar af dat de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s in 2030 ruim 35% lager moet liggen dan in 2021. Voor bestelwagens moet dat 30% zijn. Veel landen leggen de lat in dit opzicht zelfs nog een flink stuk hoger. In het Nederlandse regeerakkoord uit 2017 is bijvoorbeeld vastgelegd dat er na 2030 alleen emissievrije nieuwe auto’s verkocht mogen worden. De auto-industrie moet binnen enkele jaren de omschakeling maken van benzine- en dieselwagens naar elektrisch rijden. Als een bedrijf de aansluiting verliest, heeft dat enorme gevolgen voor de marktpositie en de beurswaarde. Dat risico blijft verborgen wanneer je een onderneming alleen beoordeelt aan de hand van schattingen voor verkopen en winst over het lopende jaar en 2020. Dit geldt uiteraard niet alleen voor de autosector. De uitdagingen voor bijvoorbeeld luchtvaartmaatschappijen, vliegtuigbouwers en energiebedrijven zijn op de lange termijn minstens even groot.
Duurzame omslag
Institutionele investeerders zijn vaak al bezig om hun portefeuille bij te sturen met het oog op een meer duurzame toekomst. Grote pensioenfondsen zoals PME en PFZW hebben hun belang in kolenproducenten de afgelopen jaren (bijna) volledig afgebouwd. Posities in andere sectoren worden bovendien tegen het licht gehouden. Ook grote vermogensbeheerders hebben duurzaam beleggen al geruime tijd omarmd. In november vorig jaar was het bijvoorbeeld alweer tien jaar geleden dat de eerste Low Carbon ETF werd geïntroduceerd. In deze BNP Paribas Easy Low Carbon 100 Europe ETF (LU1377382368) zitten aandelen uit alle belangrijke Europese sectoren, waarbij binnen elke bedrijfstak wordt gekozen voor bedrijven met de laagste CO2-uitstoot. Het koersverloop loopt goeddeels in de pas met dat van brede Europese beursindices. Maar omdat de CO2-uitstoot van deze bedrijven slechts een fractie is van het marktgemiddelde, is de ETF veel minder gevoelig voor de impact van allerlei klimaatmaatregelen.
Door aandelen bij voorbaat links te laten liggen, missen beleggers echter wel de mogelijkheid om duurzame verandering op gang te brengen. Dat kan wel via actief aandeelhouderschap. Hierbij gaat een investeerder in discussie met bedrijven en wordt zorgvuldig afgewogen hoe te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen.
Een andere manier om verandering aan te wakkeren is door te investeren in bedrijven met slimme oplossingen voor allerlei duurzame uitdagingen. De investeringsvorm – die even sterk inzet op sociaal- en klimaat- als financieel rendement – heet impactbeleggen. Het is het snelst groeiende segment in de duurzame-beleggingswereld. Vorig jaar verdubbelde het wereldwijde impactvermogen tot $228 mrd.
Onderlinge verschillen
Binnen het bedrijfsleven zijn nog grote verschillen in de wijze waarop wordt omgesprongen met duurzame verandering. Sommige ondernemingen gaan nauwelijks verder dan het naleven van regelgeving, terwijl andere bedrijven daar juist ver op vooruitlopen. DSM is een voorbeeld uit die laatstgenoemde categorie. Het chemie- en voedingsbedrijf verwerkte als een van de eerste duurzame ontwikkelingsdoelen in de strategie. Half maart had DSM de primeur om als eerste Europese onderneming eigen CO2-doelen te stellen op basis van een wetenschappelijke onderbouwing. De uitstoot van het broeikasgas moet in 2030 ten minste 30% lager liggen dan in peiljaar 2016. Bij duurzaam beleggen komt echter veel meer kijken dan het nemen van allerlei milieumaatregelen.
Maatschappelijke druk
Binnen de beleggingswereld wordt vaak gesproken over ESG. Dat is een afkorting van Environment, Social en Governance, oftewel milieu, maatschappij en fatsoenlijk bestuur. Die laatstgenoemde twee factoren staan minder in de schijnwerpers; onder meer omdat daar veel minder verandert door nieuwe regelgeving dan op het vlak van milieu. De wijze waarop een bedrijf omspringt met onder meer maatschappij, werknemers en aandeelhouders, ligt echter steeds meer onder de loep. De rel rondom de voorgestelde loonsverhoging van 50% voor ING-topman Ralph Hamers was daarvan een goed voorbeeld. Het voorstel werd door de enorme maatschappelijke – en later ook politieke – druk snel weer ingetrokken. Ook in andere opzichten tekent zich een omslag af. Een aantal jaar geleden kreeg een bedrijf met een belastingdruk van ruim onder het sectorgemiddelde complimenten voor de handige boekhouding. Nu moet het management zich verantwoorden waarom het niet net zoals andere ondernemingen zijn maatschappelijke plicht vervult.
Duurzaam beleggen betaalt zich uit
De aandacht voor duurzame factoren betaalt zich overigens wel degelijk uit. De Britse Financial Times berichtte in 2018 dat er in de voorgaande veertig jaar meer dan 2.200 onderzoeken met dit onderwerp zijn uitgevoerd. Daarvan wijst ruim 90% uit dat er een positieve of geen relatie is tussen duurzame factoren en financieel rendement. De daadwerkelijke impact wordt vooral bepaald door het beleggingsproces (zie kader Groengradaties). Kies je ervoor om bedrijven met schadelijke activiteiten uit te sluiten? Of wil je alleen geld steken in de meest duurzame ondernemingen in elke sector? Het is in elk geval verstandig om je verstand te gebruiken en niet blind te koersen op allerlei duurzame cijferlijsten. Op ranglijsten van duurzame dataverzamelaars zoals Sustainalytics staan bijvoorbeeld grote multinationals vaak bovenaan. Deze bedrijven hebben vaak een speciale afdeling voor het invullen van duurzame vragenlijsten. Kleinere – maar soms minstens even duurzame ondernemingen – kunnen hiervoor lang niet altijd budget vrijmaken.
Meer dan aandelen alleen
Net zoals duurzaam beleggen draait om meer dan alleen milieufactoren, is het ook zaak om verder te kijken dan aandeleninvesteringen. Ook hier is er vaak een directe link te leggen tussen ESG-factoren en financieel rendement. Duurzame criteria kunnen obligatiebeleggers bijvoorbeeld helpen om beter in beeld te krijgen in hoeverre een bedrijf in staat is om schulden terug te betalen. Onderzoek van fondshuis Fidelity International wijst uit dat het default-risico van bedrijven met een lage ESG-score hoger ligt dan bij ondernemingen met een vergelijkbare kredietwaardigheid en een hoge score. In de vastgoedwereld betaalt het zich eveneens uit om te investeren in moderne, energiezuinige gebouwen. Onderzoek in Europa wijst erop dat er een rendementsverschil van 2,75 procentpunt zit tussen de 10% gebouwen met de hoogste en laagste GRESB-duurzaamheidsscore.
Het draait om rendement
Beleggers die geen aandacht hebben voor duurzame veranderingen, doen hun portefeuille tekort. Dat heeft niets te maken met idealistische afwegingen. Aan de hand van nieuwe regelgeving die voortvloeit uit klimaatbeleid, kan bijvoorbeeld beter in kaart worden gebracht welke kansen een bedrijf krijgt en waar gevaren liggen. Duurzaam beleggen is bovendien meer dan alleen kijken naar milieufactoren. Wie ook oog heeft voor fatsoenlijk bestuur, verkleint het risico om geld te stoppen in een bedrijf waar een groot schandaal uitbreekt. In Beleggers Belangen geven we dit jaar meer aandacht aan duurzaam beleggen dan voorheen. Daarbij zal in de loop van het jaar steeds duidelijker worden welke duurzame afwegingen ten grondslag liggen aan onze adviezen en voorbeeldportefeuilles. Uw rendement komt daarbij echter altijd op de eerste plaats. Indien een kolenproducent bijvoorbeeld goede koersvooruitzichten heeft omdat het aandeel te hard is afgestraft, laten wij niet na om daarover te schrijven. Als beleggingsplatform zijn we ons er immers van bewust dat het voor u in de eerste plaats draait om het halen van een goed beleggingsresultaat.