Special dividend: Dure aandelen en lage rendementen
De sterke performance wordt breed gedragen, aangevoerd door de Europese dividendtoppers SEB (+39,5%) en LVMH (+33,5%), terwijl ook Assa Abloy en Arkema het uitstekend doen met ten minste 25% winst. Toch is er nog een groot verschil tussen enerzijds sterk herstellende achterblijvers en anderszijds de aandelen die het de laatste jaren al goed deden en in 2019 opnieuw records breken.
Tot die laatste categorie, dus aandelen die nu rond een hoogste koers ooit noteren, behoren onder meer zwaargewichten Microsoft, LVMH, Unilever, CSX en de wat minder dominante posities in Münchener Ruck, Diageo, Texas Instruments, Honeywell, Ecolab, PepsiCo, Assa Abloy, VF Corp, Abbott en Realty Income en het dit jaar gekochte Honeywell. Een handvol aandelen noteert bovendien tegen een hoogste jaarkoers, zonder dat dit direct ook een all time high is, zoals Intel, Danone, SEB, Marriott, Coloplast en Parker Hannifin. Zo bereikte Intel in april de hoogste koers in ruim 18 jaar tijd op bijna $60, maar blijft het record uit september 2000 nog ver buiten bereik. Tijdens de internetbubbel telden beleggers kortstondig meer dan $75 voor één aandeel neer.
Een tweede categorie uitblinkers zijn de aandelen die dit jaar hard herstellen na een slechte performance vorig jaar, zoals A.O. Smith, Arkema en het in januari gekochte Eastman Chemical. Dit zijn, samen met bleeders als Bayer en Henkel, de aandelen die nog tegen een relatief aantrekkelijke waardering noteren en op papier het meeste opwaartse potentieel hebben.
Waarderingen en yields
Het grootste deel van de portefeuille wordt door de fors opgelopen koersen echter gekenmerkt door een stevige waardering. Meer dan de helft van alle aandelen noteert tegen een voor 2019 geschatte k/w van ten minste 20. De op papier duurste aandelen zijn hier Coloplast (k/w 34,5), Ecolab (31), Microsoft (29) en VF Corp (25). De laagste waarderingen hebben het eerder genoemde Bayer (k/w 8,8), Eastman Chemical (9,4) en Arkema (11).
Een andere consequentie van de fors opgelopen beurskoersen is dat het dividendrendement (yield) eind april een nieuw dieptepunt heeft bereikt. De 34 aandelen tellende portefeuille biedt nu een gemiddelde yield van 2,1%, het laagste niveau sinds de start in 2011. De beurskoersen lopen per saldo harder op dan het dividend (het streven voor de dividendportefeuille is een groei van ten minste 7% op jaarbasis).
Microsoft
Een prima voorbeeld is natuurlijk Microsoft, dat momenteel nog slechts een dividendrendement van 1,5% biedt. Toen ik het aandeel in 2011 op $25 kocht voor de dividendportefeuille was het dividendrendement 2,5% en de k/w slechts 8,7. Sindsdien verhoogde Microsoft het dividend van $0,16 naar $0,46 per kwartaal (+187,5%). De beurskoers liep echter nog veel harder op tot inmiddels $125. De yield on cost, ofwel het huidige dividend op de beurskoers van 2011, is momenteel liefst 7,3%. Wie nu nog koopt ontvangt dus slechts 1,5%, wat gezien de verwachte dividendgroei van minder dan 10% de komende jaren relatief laag is.
Net als met Microsoft is voorzichtigheid momenteel op zijn plaats voor veel aandelen. Het opwaarts potentieel lijkt op korte termijn beperkt. Het advies is om vooral geduldig te wachten op tussentijdse koersdalingen, die er de komende jaren zeker nog gaan komen.
Tekst: Menno van Hoven, april 2019