Groot aanbod maar toch niet al te veel keus – Dividendbeleggen met ETF’s
Oplossing
Dividendbeleggen is een uitermate populaire strategie onder particuliere beleggers. Dat merkt Beleggers Belangen onder meer aan de grote interesse voor de Dividendportefeuille en de Hoogdividendportefeuille. Dit zijn zeer actief beheerde portefeuilles, opgebouwd uit 20-35 aandelen.
Voor wie echter niet zelf individuele aandelen wil kopen, maar met één druk op de knop een volledige dividendportefeuille wil aanschaffen, zijn dividend-ETF’s een mogelijke oplossing. Maar met een probleem. Het aanbod van ETF´s is nogal groot en het vraagt daarom tijd en moeite om een vergelijking te maken van de door de ETF toegepaste strategieën.
Het maken van die vergelijking is het doel van dit artikel. Uit het voor Nederlandse particuliere beleggers beschikbare aanbod hebben we de dividend-ETF’s geanalyseerd met een beheerd vermogen van $300 mln of meer. Bij kleinere ETF’s is het risico op sluiting of samenvoeging op termijn groter en ook kan de verhandelbaarheid minder goed zijn. Daardoor blijven er vijftien dividend-ETF’s over. De belangrijkste karakteristieken zijn in onderstaande tabel opgenomen.
Goed gespreid
Het aanbod biedt voldoende mogelijkheid tot regionale spreiding. Er zijn wereldwijd beleggende dividend-ETF’s maar ook dividend-ETF’s die alleen beleggen in Amerikaanse of Europese aandelen. Ook zijn er twee ETF’s beschikbaar die beleggen in dividendaandelen uit opkomende landen.
Wel is de dividendstrategie van de verschillende ETF’s wat eenzijdig. Een hoog dividendrendement is immers de belangrijkste wegingsfactor van de ETF’s. Belangrijker ook dan een sterke groei van het dividend.
In sommige gevallen worden er nog extra criteria aan toegevoegd. Bijvoorbeeld zogeheten kwaliteitscriteria, die moeten waken over de houdbaarheid van het dividend. Ook is er een ETF die een hoog dividendrendement koppelt aan een lage beweeglijkheid van de koers van de opgenomen aandelen. Weging op basis van dividendrendement levert soms een afwijkende sectorsamenstelling op, zoals we later nog zullen zien.
Het kenmerk van een goede ETF is dat deze het rendement van de onderliggende index zo nauwkeurig mogelijk benadert. Een belangrijke stap in de vergelijking van ETF’s is dus het analyseren van de index en indexregels. Alle indexaanbieders hebben algemene regels over de minimale beurswaarde van de dividendaandelen en over maximale wegingen voor landen, sectoren en individuele aandelen.
Aristocraten
De vijftien dividend-ETF’s uit de tabel vallen in grofweg vier indexmethodieken uiteen. De meest bekende zijn ongetwijfeld de Dividend Aristocrats. Indexaanbieder Standard & Poor’s stelt de verschillende Dividend Aristocrats-indices samen. De dividendhistorie, of track record, is hét selectiecriterium voor deze indices.
De Amerikaanse dividendaristocraten uit de SPDR S&P U.S. Dividend Aristocrats ETF moeten minimaal twintig jaar op rij het dividend hebben verhoogd. Voor de Europese aristocraten uit de SPDR S&P Euro Dividend Aristocrats ETF zijn de eisen minder streng. Tien jaar van constante of hogere dividenden is al voldoende om in de index te worden opgenomen.
Dat geldt ook voor de aandelen uit de SPDR S&P Global Dividend Aristocrats ETF. Aandelen die aan deze opnamecriteria voldoen worden vervolgens gewogen op basis van het verwachte dividendrendement.
Strengere eisen
De tweede groep dividend-ETF’s is gebaseerd op de indices van Dow Jones/STOXX. Deze indexaanbieder hanteert andere criteria dan bij de samenstelling van de dividendaristocraten worden gebruikt. Zeven van de vijftien van ETF’s uit de tabel zijn op deze indices gebaseerd.
Aandelen die in deze dividendindices zijn opgenomen moeten de laatste drie of vijf jaar dividend hebben uitgekeerd. Daarnaast moet het dividend dat de afgelopen twaalf maanden is uitgekeerd hoger liggen dan het gemiddelde dividend over de afgelopen drie of vijf jaar. Ook zijn er eisen aan de hoogte van de pay-out ratio, het deel van de winst (per aandeel) dat als dividend wordt uitgekeerd.
De grens ligt op 60% voor Amerikaanse aandelen tot 85% voor aandelen uit Azië/Pacific. Ook moeten de bedrijven een winst over de afgelopen twaalf maanden hebben gemaakt. Aandelen die aan deze criteria voldoen worden vervolgens gewogen op basis van het verwachte dividendrendement.
Eenvoudiger
De twee ETF’s die de FTSE-indices nabootsen – de iShares UK Dividend ETF en de Vanguard FTSE All-World High Dividend Yield ETF – zijn wat eenvoudiger van opzet. Britse dividendaandelen uit de iShares UK Dividend ETF worden geselecteerd en gewogen op basis van het verwachte dividendrendement. Aandelen waarvan dataleveranciers geen dividendprognose kunnen leveren worden niet in de index en dus de ETF opgenomen.
Dat geldt eveneens voor de Vanguard FTSE All-World High Dividend Yield ETF. Ook de aandelen in deze ETF worden geselecteerd op basis van het hoogste dividendrendement, maar de weging is op basis van beurswaarde.
Bij de vierde groep van drie ETF’s staat de houdbaarheid van het dividend en de financiële positie van het bedrijf centraal. De Invesco S&P 500 High Dividend Low Volatility ETF selecteert aandelen met een hoog dividendrendement en een lage beweeglijkheid van de koers. Dit soort aandelen wordt als ‘veiliger’ gezien. De weging is op basis van het dividendrendement over de afgelopen twaalf maanden.
De iShares MSCI USA Quality Dividend ETF en de Lyxor SG Global Quality Income NTR ETF voegen aan het selectiecriterium hoog dividendrendement ook een aantal fundamentele criteria toe. Denk aan stabiliteit van de winst, operationele efficiëntie en schuldpositie.
Afwijkend
De nadruk van de dividend-ETF’s op een hoog dividendrendement leidt tot een soms sterk afwijkende sectorsamenstelling in vergelijking tot brede marktindices. Dat is iets waar beleggers in dividend-ETF’s rekening mee moeten houden.
Zo heeft de SPDR S&P Euro Dividend Aristocrats ETF een weging van 22,3% in de sector Industrie en 18,5% in de nutssector. In de iShares STOXX Europe Select Dividend 30 ETF heeft de nutssector een weging van bijna 19% en Financials zelfs van 39,5%. In de brede MSCI Europe Index heeft de nutssector echter een weging van slechts 4%, Industrie van 13,4% en Financials net geen 19%.
Ook bij Amerikaanse dividend-ETF’s is de sectorweging nogal afwijkend. Zo heeft de SPDR S&P U.S. Dividend Aristocrats ETF een weging van ruim 15% in Consumer Staples (onder meer Voeding, Dranken en Tabak) en van nog geen 3% in Technologie. In de S&P500 Index is Technologie met een weging van 21,7% een zwaargewicht en zijn Consumer Staples met een weging van ruim 7% aanmerkelijk minder belangrijk.