Hoe in te spelen op Amerikaans protectionisme op de uraniummarkt?
Het antwoord van Koen Lauwers
Begin 2018 begonnen twee Amerikaanse uraniumproducenten, Energy Fuels en Ur-Energy een procedure bij het Amerikaanse ministerie van Handel. Wat beide bedrijven uiteindelijk willen bereiken, is een quotumregeling waarbij minstens een kwart van alle uranium dat in de vorm van kernbrandstof in de VS wordt verbruikt ook uit het thuisland afkomstig moet zijn. Dit zou dan uiteraard gunstig zijn voor de lokale producenten.
Op dit moment halen de VS ongeveer een vijfde van hun benodigde stroom uit kerncentrales. Daar is 50 miljoen pond kernbrandstof voor nodig. Alleen produceren de VS zelf amper 1 miljoen pond. De Amerikaanse uraniumproductie was sinds 2004 niet meer zo klein. Als gevolg van de lage marktprijzen en de lage grades bij de meeste Amerikaanse mijnen is lokaal geproduceerd uranium niet concurrerend.
Producenten uit landen als Rusland, Kazachstan en Oezbekistan krijgen staatssteun, hoeven minder rekening te houden met milieubeperkingen en hebben het voordeel van een erg goedkope munt. De Amerikaanse bedrijven trekken de kaart van de nationale veiligheid door erop te wijzen dat lokale voorziening van strategisch belang is.
Beleggers in Amerikaanse uraniumbedrijven hoeven zich nog niet meteen rijk te rekenen. Het is namelijk lang niet zeker dat de gevraagde quota er ook zullen komen. Het veiligheidsaspect weegt volgens mij vrij licht. Veelzeggend in dat opzicht is dat het argument komt van de producenten zelf en niet van het ministerie van Defensie.
Een ander element is dat quota de uraniumprijzen in de VS omhoog zouden jagen. Op de internationale markten zou dit veel minder spelen. Dit is zeker niet in het voordeel van de Amerikaanse nutsbedrijven die kerncentrales uitbaten en nu al moeilijk het hoofd boven water kunnen houden tegenover gas- en steenkoolcentrales. Trump zal er ook rekening mee houden dat de werkgelegenheid in de nutssector veel uitgebreider is dan die in de mijnbouwsector.
Zelfs al komt er een quotum van 25%, dan zou dat aan het huidige consumptieritme betekenen dat de Amerikaanse output moet stijgen naar 12,5 miljoen pond. Daar zal zeker vijf tot tien jaar overheen gaan.
Name-dropping van exploratiebedrijven met activa in de VS vind ik veel te riskant. Ook gevestigde waarden als Cameco en houders van fysieke kernbrandstof als Uranium Participation Corp en Yellowcake gaan van eventuele stijgingen van de uraniumprijs profiteren.