Zes mogelijke hulpmiddelen die de centrale banken nog kunnen inzetten
De vermogensbeheerder geeft zes beleidsopties die centrale banken nog tot hun beschikking hebben.
1: Kwantitatieve verruiming
De eerste maatregel waar volgens Schroders snel op teruggegrepen kan worden is het herstarten van kwantitatieve verruiming.
Wel dreigt er een tekort aan staatsobligaties die opgekocht kunnen worden, maar centrale bankiers kunnen overwegen hun grenzen te verleggen door bijvoorbeeld ook aandelen of vastgoed op te kopen. De Bank of Japan is daar zelfs al mee begonnen.
2: Richtinggevend leiderschap
Aansluitend op de eerste maatregel denkt Schroders dat centrale banken de markt met hun uitspraken kunnen sturen. Een voorbeeld van deze ‘forward guidance’ is de uitspraak van Mario Draghi in 2012. Met zijn ‘whatever it takes’ wist de ECB-president de financiële markten gerust te stellen.
Wel wijst Schroders erop dat deze maatregel zijn beperkingen kent. Als centrale bankiers hun woorden niet laten volgen door concrete maatregelen, kan dit hun geloofwaardigheid aantasten.
3: Gedifferentieerde rentetarieven
Een van de maatregelen die de ECB momenteel overweegt is een gedifferentieerde negatieve depositorente.
Op deze manier beperkt de centrale bank de negatieve rente alleen tot de overtollige deposito’s die bij haar zijn gestald, waardoor de winstgevendheid van banken ondersteund wordt en het monetaire beleid met een lage rente langer volgehouden kan worden.
4: Herziening inflatiedoelstellingen
Een duurzaam lage inflatie biedt centrale banken de gelegenheid het raamwerk te herzien. Zo overweegt de Fed een gemiddelde inflatiedoelstelling, zodat het ook de inflatieverwachtingen kan handhaven als de inflatie tijdelijk onder de doelstelling noteert.
5: Yield curve control
In 2016 introduceerde de Bank of Japan als modificatie op kwantitatieve verruiming de zogenoemde yield curve control. Daardoor hoefde de centrale bank minder staatsobligaties aan te kopen om de rente laag te houden. Dit droeg bij aan een duurzamere kwantitatieve verruiming. Het is een maatregel waar in de VS belangstelling voor bestaat.
6: Helikoptergeld
Als laatste en uiterste redmiddel kunnen centrale banken extra geld laten drukken en dit direct distribueren, wat ook wel bekend staat als helikoptergeld. Naast dat dit monetaire en budgettaire coördinatie vereist, is het nu nog verboden voor de meeste centrale banken.
Schroders wijst erop dat helikoptergeld inflatoire problemen creëert en een ernstige bedreiging vormt voor de begrotingsdiscipline en onafhankelijkheid van de centrale bank.
Speelruimte
Schroders verwacht dat landen die monetair beleid en begrotingsbeleid kunnen coördineren het in een volgende recessie beter doen. Als gevolg van de politieke beperkingen en geringe speelruimte op de begroting denkt de vermogensbeheerder dat dit een bijzondere uitdaging gaat worden voor de eurozone.