Boekwaarde, marktwaarde en werkelijke waarde
De marktwaarde van een beursgenoteerde onderneming is gemakkelijk te berekenen, het gaat simpelweg om het product van de koers en het aantal uitstaande aandelen. Maar hoe zit het met de boekwaarde? Dat is de waarde waartegen bezittingen en schulden in het grootboek zijn opgenomen. Boekingen die het geldelijke vermogen van een onderneming beïnvloeden worden altijd op de balansrekening verwerkt. Boekingen die bepalend zijn voor het resultaat van de onderneming worden op de resultatenrekening overigens gemuteerd, maar dat even terzijde.
Voor een aantal balansposten is de boekwaarde ook de werkelijke waarde. Een banktegoed is zijn bedrag in euro’s waard. Echter, bij activa kan de boekwaarde behoorlijk afwijken van de werkelijke waarde. Dat is onder meer het geval bij bedrijfsmiddelen en vastgoed. Gebouwen, machines en rollend materieel zijn na een aantal jaren afgeschreven, maar soms vertegenwoordigen ze nog een aanzienlijke waarde. Ook aandelen kunnen tegen een lage (aanschaf)waarde in de boeken staan en op de beurs veel meer waard zijn.
Indien de boekwaarde van een bezitting wordt verhoogd, is er sprake van boekwinst. Wanneer de waarde van de activa hoger is dan de boekwaarde, dan is er sprake van een meerwaarde, oftewel een stille reserve. Die meerwaarde komt niet tot uitdrukking op de balans. Dat is bij veel ondernemingen het geval. Het omgekeerde komt minder voor. Want een onderneming mag zich niet rijker rekenen dan zij is. Het voorzichtigheidsbeginsel schrijft voor dat activa die minder waard zijn dan de boekwaarde tegen marktwaarde gewaardeerd moeten worden.
Eigen vermogen
De meeste beleggers associëren boekwaarde met de eigen middelen van een vennootschap. De term boekwaarde is dan dus inwisselbaar voor het eigen vermogen. Bij de start van een onderneming bestaat het eigen vermogen louter uit de inleg van de aandeelhouders. Daarna wordt het vermeerderd met de ingehouden winst en eventuele reserves. Het eigen vermogen daalt als bedrijven verlies lijden, door afschrijvingen en afboekingen op goederen en intellectuele eigendommen en door kapitaaluitkeringen.
Het eigen vermogen is in de regel positief, maar kan bij bedrijven die failliet gaan negatief worden.
Strikt genomen is het eigen vermogen van een onderneming een schuld aan de eigenaars. Het wordt berekend door de schulden van de activa af te trekken. Het eigen vermogen geeft niet de marktwaarde van de onderneming weer. De hoogte van het eigen vermogen heeft er wel invloed op. De marktwaarde wordt ook bepaald door de hoogte van de boekwaarde, de hoeveelheid schulden en de nettowinst.
Verborgen waarde
Een manier om de werkelijke waarde van het bedrijf te achterhalen is te kijken naar de marktomstandigheden, het groeipotentieel en de voorspelbaarheid van de winst. Bij dergelijke schattingen wordt de som van alle toekomstige winsten contant gemaakt. Vaak geeft de verdisconteerde waarde een accurater beeld van de actuele waarde van een onderneming dan de boekwaarde of het eigen vermogen.
Als de marktwaarde hoger is dan de contante waarde, laten Value-beleggers de aandelen links liggen, of liquideren ze hun posities. Want op termijn keren aandelen altijd terug naar de werkelijke waarde. Maar wat als de koers ver onder de intrinsieke waarde ligt? Dan schuilt in de onderneming verborgen waarde en zijn de aandelen mogelijk ondergewaardeerd. De exacte waarde van een bedrijf is evenwel moeilijk te bepalen. De contante waarde is immers de resultante van twee schattingen: de som van alle toekomstige winsten en de verdisconteringsvoet.
Op de beurs
Heel af en toe kunt u op de beurs aandelen kopen tegen de boekwaarde. Meestal betalen beleggers twee tot drie keer zo veel. Dat is alleen verstandig als de berekende intrinsieke waarde hoger is dan de marktwaarde. Dat is vaak het geval bij bedrijven met competitieve voordelen. Zij beschikken in de regel over sterke merknamen, octrooien en/of distributievoordelen.
Desondanks blijkt uit studies dat ondergewaardeerde aandelen de betere keuze zijn. Dit zijn aandelen waarvan de beurswaarde ten opzichte van de boekwaarde relatief laag is. Dit wordt verklaard door het Value-effect. Het ligt aan de natuur van de mens: over het algemeen zijn beleggers te optimistisch over het toekomstperspectief van aandelen. De praktijk leert echter dat juist de aandelen waarover beleggers pessimistisch zijn positief verrassen.