Onze banken en verzekeraars onder de loep vanwege Draghi
De Europese financiële sector kreeg vorige week donderdag een nieuwe tik van ECB-voorzitter Draghi. De depositorente werd verder in de min geduwd, van -0,4% naar -0,5%. Dit is de rente die Europese banken betalen om vermogen veilig bij de ECB te stallen. Voor dit voorrecht hebben ze al ruim €20 mrd betaald sinds het tarief vijf jaar geleden onder het nulpunt dook. Samen met spaarders en andere financials zoals verzekeraars en pensioenfondsen, zijn banken dan ook het voornaamste slachtoffer van de ECB-pogingen om de inflatie aan te wakkeren.
Tijdens de uiteenzetting van Draghi ging de Eurostoxx Banks-index met 4% onderuit. Daarna volgde echter een herstel en de volgende dag tikte de index zelfs het hoogste niveau sinds eind juli aan. De omslag wordt verklaard doordat beleggers vreesden dat de ECB nog een stapje verder zou gaan. Bovendien komt Draghi de banken ook een klein beetje tegemoet. Dat moet ook wel, anders gooit hij zijn eigen glazen in.
Rentevrijstelling
De kredietgroei die de ECB graag ziet, gaat er nooit komen als de banksector nauwelijks het hoofd boven water houdt. Maar zo’n vaart zal het niet lopen. Banken hoeven de ECB namelijk straks niet te betalen (het zogeheten nultarief) voor een bedrag tot maximaal zes maal de verplichte reserves. Ruim minder dan de helft van de €1700 mrd die nu bij de ECB staat, komt hiervoor in aanmerking. Over het overige deel geldt vanaf 30 oktober het nieuwe tarief van -0,5%. Een andere maatregel is dat de voorwaarden van stimuleringsprogramma TLTRO worden aangepast. Banken krijgen onder dat kredietprogramma van de ECB de mogelijkheid om voor een periode van drie jaar geld te lenen tegen een tarief van -0,5%. Hierdoor hoeven de banken een minder groot beroep te doen op de kapitaalmarkt, waar ze een beduidend hogere rentevergoeding betalen.
Het gelaagde rentesysteem geeft de Europese banksector iets meer lucht, maar daarvan profiteert niet elke partij evenveel. Met name grote banken in Duitsland en Frankrijk krijgen wat meer ademruimte. In probleemlanden zoals Italië wordt het voor minder kredietwaardige banken wat lastiger om aan middelen te komen. Branchegenoten kunnen er namelijk voor kiezen om overtollig kapitaal bij de Europese Centrale Bank te plaatsten, in plaats van het tegen een negatieve rente uit te lenen aan deze partijen.
Nederlandse banken
In de directiekamers van Nederlandse banken is opgelucht ademgehaald na de ECB-bijeenkomst. De rentedaling is uiteraard ongunstig, maar ING en ABN Amro profiteren relatief sterk van het gelaagde rentesysteem. Na Duitsland en Frankijk waren banken uit Nederland namelijk de voornaamste slachtoffers van de negatieve rente. Ze betaalden circa 13% van de totale negatieve rente die de ECB sinds 2014 ontvangen heeft, terwijl Nederland goed is voor circa 5% van het Europese bbp.
Met name ING heeft daarnaast als voordeel dat de partij vooroploopt bij de huidige digitaliseringsslag. Hierdoor is er naar verhouding veel ruimte voor het uitrollen van nieuwe diensten of voor het besparen van kosten. Ook na de ECB-bijeenkomst behoudt het aandeel dan ook de rol van sectorfavoriet.
Impact op verzekeraars
Het ECB-beleid werkt ook stevig door bij Europese verzekeraars, maar wel op een andere manier dan in de bankindustrie. Die laatstgenoemde sector wordt relatief sterk beïnvloedt door veranderingen van de (korte) beleidsrente. Voor verzekeraars is juist de lange rente van belang. Om er zeker van te zijn dat ze in de toekomst hun verplichtingen kunnen nakomen, wordt een groot deel van de premie-inkomsten belegd in veilige Europese staatsobligaties. De ECB heeft geen directe impact op obligatiemarkten. Indirect drukt de bank de rente echter omlaag via een nieuw opkoopprogramma. Vanaf oktober kan de ECB elke maand voor €20 mrd aan (staats)leningen kopen.
Het goede nieuws voor verzekeraars is dat de omvang van deze maatregel veel kleiner is dan de €50 mrd of zelfs meer waar veel partijen rekening mee hielden. Dat verklaart waarom naast bankaandelen ook verzekeraars opveerden na de ECB-vergadering. Voor de langere termijn is het beeld iets minder gunstig. Mario Draghi noemde geen vaste einddatum voor het opkoopprogramma. In plaats daarvan loopt het door totdat de Europese inflatie oploopt tot het streefniveau van iets minder dan 2%. Bovendien zet de ECB de deur op een kier om het opkoopprogramma verder uit te bouwen.
Bij Nederlandse verzekeraars staat het levenssegment al langere tijd onder druk – behalve door de lage rente ook door de woekerpolisaffaires. Daar spelen deze bedrijven op in door de focus te verleggen naar schadeverzekeringen, vermogensbeheer en (defined contribution)pensioenen. Bovendien hebben NN Group en ASR een heel stevige kapitaalbuffer. Zelfs als de ECB in de toekomst nog een klein schepje erbovenop doet wat betreft stimulerende maatregelen, komt het dividend niet in gevaar.
Adviezen banken en verzekeraars onder de loep
Het koopadvies voor NN Group en ASR blijft onveranderd. De koersen fluctueren weliswaar sterk, maar het dividendrendement van 6% is behoorlijk aantrekkelijk in het huidige klimaat met zeer lage rentes. Het advies voor Aegon wordt verlaagd naar verkopen. De naar verhouding lage kapitaalbuffer maakt het concern relatief kwetsbaar op het moment dat de tegenwind voor de sector aanwakkert. Het advies voor Allianz wordt teruggeschroefd naar houden, aangezien de onderneming het op dividendvlak duidelijk aflegt tegen sectorgenoten.
Ook in de banksector is selectiviteit het sleutelwoord in het huidige klimaat. Met name Italiaanse banken ogen kwetsbaar, terwijl Nederlandse partijen de storm naar verwachting goed doorstaan. De hoogte en houdbaarheid van het dividend geven aanleiding om de koopaanbeveling voor ING en het houdadvies voor ABN Amro te herhalen. Over de grens is BNP Paribas favoriet dankzij de goede prestaties van de investment bank. Het koopadvies blijft van kracht. Voor Santander geldt met het oog op de renteproblematiek nu een houdadvies.