De gevolgen van nieuwe dimensie ECB-beleid
De renteverlaging en het inkoopprogramma die ECB-voorzitter Mario Draghi vorige week doorvoerde, lokten een storm van kritiek uit. Zelfs DNB-president Klaas Knot uitte zijn ongenoegen over het ECB-beleid, dat in zijn ogen veel te ver gaat. Het is echter lastig om Draghi veel kwalijk te nemen. Zijn enige doelstelling is om de inflatie op een niveau te brengen van bijna 2%. Dat is een flinke uitdaging, aangezien de ECB de inflatieverwachting voor 2020 verlaagde van 1,4% naar 1,0%. Je zou je haast afvragen of alle maatregelen van de afgelopen jaren – zoals het opkopen van €2,5 biljoen aan staatsobligaties en andere activa – wel zin hebben.
Het is geen wonder dat er langzaam maar zeker steeds meer kritiek komt op de inflatiedoelstelling van 2%. Nieuw-Zeeland was in 1990 het eerste land waar de centrale bank het beteugelen van de inflatie tot doelstelling benoemde. En in de Verenigde Staten is een inflatiestreven van 2% pas in 2012 officieel vastgelegd. De wetenschappelijke onderbouwing voor de hoogte van dit niveau is niet heel overtuigend. Zelfs voormalig Fed-voorzitter Paul Volcker zet vraagtekens bij het beleid.
Robot Draghi
Het is natuurlijk niet aan Draghi om de doelstelling van de ECB in twijfel te trekken. Zijn functie – in ieder geval tot eind oktober – is om het beleid zo goed mogelijk uit te voeren. Maar ook daar moeten de nodige vraagtekens bij worden gezet. Zijn huidige werkwijze doet denken aan een robot die één duidelijke opdracht heeft gekregen – zonder randvoorwaarden. Als hem gevraagd werd om een oud omaatje op de twaalfde etage van een brandend gebouw te redden voor het vuur, zou hij haar binnen de strakste definitie van de opdracht meteen het raam uitgooien, bij wijze van spreken. Technisch gezien is het doel bereikt, maar uiteindelijk is natuurlijk niemand blij met het resultaat.
Hoe gaat opvolger Christine Lagarde de rol invullen?
Dit is een mooi startpunt voor een analyse van de rol die robots gaan spelen in de economie van de toekomst. Maar dat is iets voor de heel lange termijn. Op de beduidend kortere termijn is het vooral de vraag hoe zijn opvolger Christine Lagarde de rol gaat invullen. In dat opzicht zijn de vooruitzichten voor beleggers en Europese financials weinig hoopvol. Eind augustus schreef ze het Europese Parlement dat de negatieve rente meer goed dan kwaad heeft gedaan. Lagarde: ‘Aan de ene kant bestaat het gevaar dat banken de negatieve rente doorberekenen aan spaarders. Maar aan de andere kant profiteren consumenten en bedrijven van lagere leenkosten, hogere economische groei en lage werkloosheid. Per saldo zijn inwoners van de EU beter af dan wanneer de ECB niet had gekozen voor onconventioneel monetair beleid met een negatieve rente.’
Geroosterd, gebakken, gefrituurd en gegrild
De boodschap voor beleggers is dat het zaak is om zo goed mogelijk te leren leven met de lage rente. Lagarde laat echter ook doorschemeren dat haar beleid minder eendimensionaal wordt dan dat van haar robotvoorganger. In het verleden waarschuwde zij al dat we geroosterd, gebakken, gefrituurd en gegrild dreigen te worden op onze planeet. Lagarde ziet het als een belangrijk doel om klimaatverandering een prominente plek te geven binnen het ECB-beleid. Daarbij zinspeelde ze op maatregelen die het aantrekkelijker maken om te investeren in bedrijven met een lage CO2-voetafdruk. Voor beleggers komt er in de toekomst wat betreft het centrale-bankbeleid dus meer kijken dan alleen de afweging hoever ze kunnen opschuiven langs de risicoladder – van staatsobligaties via bedrijfsleningen naar aandelen. Er komt een extra argument bij om ook te bewegen richting green bonds en duurzame aandelen.