De lange opmars van China
De groeiende invloed van China heeft zeker gevolgen voor zowel aandelen- als obligatiebeleggers. ‘Er is geen kracht die de opmars van de Volksrepubliek China kan tegenhouden.’ Deze uitspraak deed de Chinese president Xi Jinping begin deze week tijdens de viering van de zeventigste verjaardag van de door de communisten opgerichte Volksrepubliek.
Die opmars is in economische zin al geruime tijd aan de gang. Eind 2018 was volgens data van de Wereldbank de Chinese economie $13,6 bln groot. Het aandeel van de Chinese economie in de wereldeconomie bedraagt daarmee bijna 16%. China hoeft alleen nog maar de VS voor te laten. De Amerikaanse economie is goed voor bijna 24% van de wereldeconomie. Op basis van een voor koopkracht gecorrigeerde wisselkoers (‘purchasing power parity’) is de Chinese economie echter al de grootste ter wereld. Uit data van het Internationaal Monetair Fonds blijkt dat de China op deze basis goed is voor ruim 19% van de wereldeconomie, tegen ruim 15% voor de VS.
Onbeperkte toegang
De groeiende economische invloed van China wordt echter niet weerspiegeld in de financiële markten. Zo heeft de Chinese aandelenmarkt een weging van slechts 3,7% in de MSCI All Country World Index. Deze ogenschijnlijke ondervertegenwoordiging is geen exclusief Chinese kwestie, laten de Britse economen Dimson, Marsh en Staunton zien. Dit drietal publiceert in samenwerking met Credit Suisse jaarlijks de ‘Global Investment Returns Yearbook’.
In de 2019-editie geven zij verschillende redenen voor de relatief lage weging van opkomende landen in wereldwijde aandelenindices. De belangrijkste zijn dat lang niet alle beleggers een onbeperkte toegang hebben tot de aandelenmarkten van opkomende landen. Ook ligt de vrije verhandelbaarheid van aandelen uit opkomende landen gemiddeld duidelijk lager dan die uit ontwikkelde landen. Indexaanbieders corrigeren hiervoor en daardoor ligt de weging van aandelen uit opkomende landen – ook de Chinese – veel lager dan de weging van deze landen in de wereldeconomie, aldus de drie economen.
Hogere weging
Robeco stelt in zijn jaarlijkse rapport over de verwachte rendementen voor de komende vijf jaar dan ook dat het te vroeg is om Chinese aandelen en obligaties een weging te geven die misschien meer recht doet aan de omvang van de Chinese economie. China scoort bijvoorbeeld nog niet erg hoog op duurzaamheids- en corporate governance-criteria. Weliswaar heeft het land zijn financiële markten steeds verder opengesteld voor buitenlandse beleggers, maar dat beleid kan ook weer snel worden teruggedraaid waardoor buitenlandse beleggers mogelijk hun Chinese aandelen of obligaties minder goed kunnen verhandelen.
Volgens Robeco kunnen beleggers beter in hun eigen tempo de weging van Chinese aandelen en obligaties in hun portefeuille uitbreiden dan indexaanbieders te volgen. Die hanteren namelijk soortgelijke criteria voor opname van Chinese aandelen en obligaties in hun indices, waardoor de koersvorming ervan wat verstoord kan raken doordat er opeens veel kapitaal naar die bedrijven stroomt. Voordat zij China een hogere weging geven, kunnen beleggers beter zelf de vorderingen in kaart brengen van China wat betreft duurzaamheid, corporate governance en waardering.
Onvermijdelijk
Dat China die hogere weging uiteindelijk toch krijgt, lijkt onvermijdelijk. De huidige Chinese situatie heeft wel enkele parallellen met die van de VS in 1900. De Amerikaanse economie was destijds al de grootste ter wereld. De weging van de Amerikaanse beurs in de wereldindex was, zo blijkt uit de data van de drie Britse economen, in 1900 echter slechts 15%. Aanmerkelijk minder dan de 25% van de Britse beurs. Uiteindelijk was er, om het in de woorden van de Chinese president te zeggen, geen kracht die de opmars van de Amerikaanse beurs kon tegenhouden.