GOAT | Makkelijk en slim wereldwijd beleggen
In 2020 hebben meer particulieren voor beleggen gekozen dan ooit. Voor deze groep nieuwkomers is het goed om te weten dat een ETF een lager risico en meer rendement geeft dan de beste individuele aandelen. Die stelling zal ik illustreren aan de hand van mijn favoriete essay van Warren Buffett, dat hij in 1984 publiceerde. Superbelegger Buffett vergeleek daarin het kiezen van individuele aandelen met een theoretische wedstrijd kop-of-munt met indertijd alle 225 miljoen Amerikanen. Meedoen kostte $1. De winnaar kreeg de inzet van de tegenpartij en moest in de volgende ronde alles inzetten.
Na tien ronden waren er nog zo’n 220.000 Amerikanen in de wedstrijd, die allemaal iets meer dan $1000 gewonnen hadden. Nog eens tien ronden later waren er nog 215 deelnemers over, met ieder ongeveer $1 mln winst. Dit is het moment dat de winnaars niet meer rationeel kunnen denken. Het succes stijgt hen naar het hoofd. Ze gaan spreekbeurten houden waarom het geen geluk is dat ze nog in de race zitten. Iemand zal een boek schrijven: Hoe ik een dollar in twintig dagen in een miljoen veranderde door dertig seconden per ochtend te werken. Kritiek wordt eenvoudig gepareerd met het verweer: als mijn verhaal uit de lucht gegrepen is, waarom zijn er dan 215 mensen zoals ik?
Met dit voorbeeld van Buffett in het achterhoofd denkt iedereen: hier trap ik niet in. Het is toeval. Maar ook op de aandelenmarkt kan iemand door geluk heel vaak achter elkaar de juiste zet doen. Deze mensen worden in de financiële wereld op een voetstuk geplaatst, terwijl er genoeg onderzoek is gepubliceerd waaruit blijkt dat het merendeel van de beleggingsprofessionals de index niet kan verslaan.
Elk jaar lees ik het zogeheten SPIVA-rapport van indexaanbieder S&P500. Dat rapport beschrijft hoe professionele beleggers het doen in vergelijking met de index. De afgelopen vijf jaar boekte 80,6% van de professionals een lager rendement dan de index. Hoeveel van die resterende 19,4% is geluk en welk deel is wijsheid?
Als we de periode verlengen naar vijftien jaar, blijkt nog maar 7,9% van de professionals de index te verslaan. Als mensen die van beleggen hun vak hebben gemaakt al niet de beste aandelen kunnen kiezen, waarom zou het u dan wel lukken? Kortom: als u belegt voor het rendement, steek uw geld dan in ETF’s en niet in individuele aandelen.
MOAT-ETF
Eén van de ETF’s die wij de afgelopen jaren geadviseerd hebben is de MOAT (ISIN: IE00BQQP9H09) van Van Eck. Moat is het Engelse woord voor slotgracht. Onderzoeksbureau Morningstar selecteert de Amerikaanse bedrijven met de grootste slotgracht en VanEck stopt ze in een ETF. Zo’n ETF telt meestal een vijftigtal ondernemingen. Bedrijven met een slotgracht ondervinden in hun branche niet of nauwelijks concurrentie en kunnen voor hun producten en diensten vragen wat ze willen. Eén van de eisen van Morningstar voor een MOAT-status is dat het businessmodel van het bedrijf de komende twintig jaar niet te kopiëren valt.
Deze strategie heeft zich op de lange termijn bewezen. Sinds 2007 bedraagt het rendement van de MOAT-ETF 402% tegenover 236% voor de S&P500. Met deze strategie moet de belegger wel accepteren dat hij het grootste gedeelte van de tijd een lager rendement krijgt dan de S&P500.
Dat zit zo. In tijden van stijgende beurzen storten beleggers zich op de aandelen van bedrijven die in hun visie de wereld gaan veroveren, al hebben die soms nog geen cent winst gemaakt en is er in de verste verten geen slotgracht te vinden. In tijden van crisis gaan deze aandelen harder onderuit dan de aandelen waar de verwachting van werelddominatie niet is ingeslopen.
Er zijn in de afgelopen dertien jaar maar drie periodes geweest waarin de MOAT beter heeft gepresteerd dan de benchmark: tijdens de mondiale financiële crisis van 2008, bij de downgrade (afwaardering) van de Amerikaanse schulden in 2011 en tijdens de Chinese devaluatie van 2015. Maar over de gehele periode sinds 2007 is het rendement dus bijna twee keer zo hoog.
Waarom Moat wel?
Eén van de vragen waar ik mee worstel – en die ik zal blijven onderzoeken – is waarom MOAT op langere termijn wel in staat is om de benchmark te verslaan, terwijl bijna geen enkele professionele fondsmanager dat lukt. MOAT is immers ook een methode om de beste aandelen te selecteren en af te wijken van de benchmark.
De hoofdreden is in mijn optiek dat MOAT niet de winnaars van morgen probeert te selecteren, maar de winnaars van vandaag. Er zit daarom totaal geen speculatie in. Een gemiddelde fondsmanager moet na een kwartaal uitleggen waarom hij de benchmark niet heeft bijgehouden. Een paar jaar slechter presteren dan de benchmark is geen optie want dan is hij zijn baan kwijt
De beste manier om geld op te halen is door rendementen te boeken die op korte termijn hoger zijn dan de benchmark. En hoe kan dat beter dan door meer risico te nemen? Op korte termijn loopt meer risiconemen bijna altijd goed af. Zeker met centrale banken die te hulp schieten bij elke aandelendip. Maar op lange termijn blijkt uit onderzoek keer op keer dat extra risico ertoe leidt dat het rendement lager uitkomt dan de benchmark.
GOAT
De MOAT was en is nog steeds koopwaardig. Om die reden zijn wij ook enthousiast dat VanEck op 9 juli de wereldwijde versie GOAT (ISIN: IE00BL0BMZ89) in Europa heeft gelanceerd. Deze ETF staat genoteerd in Frankfurt en Londen.
De GOAT hanteert precies dezelfde strategie als de MOAT, maar de slotgrachtbedrijven mogen hier ook uit Australië, China, Japan en uit Europa komen. Dit is een interessante ontwikkeling omdat er natuurlijk ook buiten de VS bedrijven met een slotgracht te vinden zijn. Ook de GOAT krijgt een koopadvies, maar kent een aantal risico’s waardoor we deze variant nog niet hebben toegevoegd aan ons lijstje met aantrekkelijkste ETF’s voor beleggen in wereldwijde aandelen.
Risico’s
De GOAT kent drie belangrijke risico’s waar beleggers zich van bewust moeten zijn. Allereerst belegt de GOAT ook in aandelen van Chinese bedrijven zoals Alibaba en Tencent. De relatie met China ligt gevoelig. Donald Trump startte de handelsoorlog, maar zijn uitdager voor het presidentschap Joe Biden zit ook in het anti-Chinakamp. Er is altijd een kans dat de kwestie escaleert.
Ik verwacht geen toenemende onrust in de relatie China-VS, maar met beleggen is het uitsluiten van risico’s belangrijker dan inzetten op een hoger rendement waar wel risico’s tegenover staan. De MOAT belegt alleen in Amerikaanse aandelen en dat de Amerikanen de belangrijkste partij van de westerse wereld zullen blijven lijkt zo goed als zeker. Dit betekent een lager risico voor de MOAT dan voor de GOAT.
Een tweede punt van aandacht is dat de GOAT een nieuwe strategie volgt. Dat betekent dat de ETF’s nog maar heel weinig vermogen hebben. In de UCITS-variant zit bijvoorbeeld maar een paar miljoen euro. Dit is echt te weinig. In de UCITS-variant van MOAT zit een paar honderd miljoen euro.
Waarschijnlijk laat de GOAT op langere termijn een hoger rendement zien, maar de kans op sluiting of samenvoeging met een andere ETF waardoor het beleggingsbeleid verandert, is te groot. Geen enkele aanbieder zal dit toegeven, maar de geschiedenisboekjes laten zien dat een aanbieder er een keer een punt achter zet als de inleg beperkt blijft tot een miljoen.
Tot slot bestaat de kans dat de bullmarkt in aandelen aanhoudt. Dit jaar is de GOAT gestegen met 9,2%, de MOAT met 6,0% en de S&P500 met 12,3%. De S&P wordt vooral omhooggetrokken door vijf aandelen, waarvan Apple met een plus van 80,2% over dit jaar de kroon spant. De geschiedenis heeft mij geleerd dat bewegingen op de aandelenmarkt altijd langer doorgaan dan men denkt.
Conclusie
Met de GOAT heeft Van Eck alles goed gedaan. Ze kopen elk aandeel fysiek aan en er zijn geen synthetische constructies in het leven geroepen. Ze lenen de aandelen ook niet uit. Het is fijn dat de dividenden (het dividendrendement bedraagt 2,2%) worden herbelegd. Dit scheelt veel waardeverlies en met 0,49% zijn de kosten laag genoeg om de GOAT op lange termijn te laten uitgroeien tot een aantrekkelijk product.
Het grootste deel van de GOAT-portefeuille (64,6%) zit in Amerikaanse aandelen, waar dit voor de MSCI All Country Index 55% is. Amerikaanse bedrijven zijn erg sterk en die grote weging is dus geen probleem. Het gat met nummer twee Zwitserland, dat een weging van 8,1% heeft, is fors. De waardering van sommige aandelen begint absurde vormen aan te nemen. Neem Apple. Het grootste bedrijf ter wereld vertegenwoordigt een beurswaarde van $2,2 bln. De koers-winstverhouding bedraagt 41. Dit is veel te hoog want Apple zal de komende jaren niet verdubbelen in omzet of winst. Een k/w van onder de 20 is veel dichterbij ‘fair value’.
De uitzonderlijke waardering zal er ergens in de komende jaren toe leiden dat de lucht die in sommige aandelen is gelopen zal verdwijnen. De GOAT en de MOAT zullen dan profiteren.
Dit is een prachtige tijd om te beleggen in bedrijven die winst maken, een slotgracht hebben en waarvan de waardering niet compleet uit het lood is geslagen.