Sociale obligaties | Extra optie voor de duurzame belegger
De markt voor sociale obligaties groeit. Naast groene obligaties is dit een tweede obligatiegroep in het domein van duurzaam beleggen.
De obligatiemarkt speelt een belangrijke rol bij de transitie naar een duurzamere wereldeconomie. De middelen die landen, bedrijven en instellingen lenen door de uitgifte van groene, sociale en duurzame obligaties (zie tabel) worden namelijk expliciet aangewend voor klimaatvriendelijke en/of sociale projecten. Het volume groene obligatieleningen zit al jaren in de lift. De markt voor sociale obligaties was tot nu toe klein. Maar door de grote maatschappelijke impact van de coronapandemie zien we het aantal (aankomende) uitgiftes van deze obligaties nu ook sterk stijgen.
Wat zijn sociale obligaties?
Sociale obligaties zijn obligaties die zich richten op het maatschappelijk welzijn van mensen, bijvoorbeeld van armen, kwetsbaren of werklozen. Sociale obligaties financieren projecten die rechtstreeks gericht zijn op het aanpakken of verzachten van een specifiek maatschappelijk probleem en/of streven naar positieve sociale resultaten, vooral maar niet uitsluitend voor een doelpopulatie(s) (bron: ICMA). Sociale obligaties leveren hiermee een bijdrage aan de duurzame ontwikkelingsdoelen ofwel Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Deze 17 SDG’s hebben de intentie om een einde te maken aan armoede, de planeet te beschermen en wereldwijd te zorgen voor vrede en voorspoed voor alle mensen. Veel voorkomende SDG’s waar sociale obligaties zich op richten zijn: geen armoede (SDG1), geen honger (SDG2), goede gezondheid en welzijn (SDG3) en voor iedereen goed onderwijs (SDG4) en fatsoenlijk werk (SDG8).
Criteria en risico
Er bestaan geen harde wettelijke criteria waar sociale obligaties aan moeten voldoen. Maar net als voor groene obligaties heeft de International Capital Market Association (ICMA) voor sociale obligaties richtlijnen opgesteld. Deze Social Bond Principles (SBP) zijn vergelijkbaar met de Green Bond Principles (GBP) en beogen de integriteit te bevorderen. De principes dragen bij aan transparantie, een goede inzet van de opbrengsten van de obligatielening en het openbaar maken van informatie en resultaten. Dit alles wordt gecontroleerd door een onafhankelijke, externe partij. Verder geldt voor een belegger in een sociale obligatie dat het kredietrisico exact hetzelfde is als voor een conventionele obligatie van dezelfde uitgevende instelling. Het effectief rendement op een sociale obligatie ligt over het algemeen net wat lager dan van een reguliere lening. Dit beeld zien we ook bij groene obligaties. Dit komt vooral door de grote vraag van beleggers naar duurzame beleggingen.
In 2016 werd voor circa $2 mrd aan sociale obligaties uitgegeven. Tot dusver is in 2020 inmiddels al $30 mrd opgehaald. En er zit nog meer in het vat. Vooral supranationale instellingen (zoals de Europese Investeringsbank) en overheidsgerelateerde instellingen hebben tot dusver sociale obligaties uitgegeven. In ons land geeft de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) sinds 2017 regelmatig sociale obligaties uit. De NWB wendt het geld dat ze leent met deze obligaties vooral aan voor de financiering van sociale woningbouwcorporaties, zodat zij op hun beurt kunnen zorgen voor betaalbare huisvesting voor mensen met lage inkomens.
ESM en EU
De groei van sociale obligaties zal de komende maanden een extra impuls krijgen door obligatie-uitgiftes van het European Stability Mechanism (ESM) en de Europese Unie (EU). Het ESM kan landen kredieten verstrekken vanwege de coronapandemie. Alle eurolanden kunnen hier aanspraak op maken. De enige voorwaarde is dat landen het geld gebruiken om uitgaven te financieren die direct of indirect gerelateerd zijn aan de gevolgen van Covid-19 voor de gezondheidszorg. Het ESM wil deze leningen financieren door de uitgifte van sociale obligaties. Het raamwerk dat voldoet aan de SBP staat hiervoor al klaar.
Ook de EU wil naar de markt komen met sociale obligaties. In mei bereikten de EU-landen overeenstemming over een eerste steunpakket ter grootte van €100 mrd voor tijdelijke Support van Unemployment Risks in an Emergency. Dit SURE-plan voorziet erin dat de EU leningen kan verschaffen aan de zwaarst getroffen lidstaten en richt zich voornamelijk op werkgelegenheid. De eerste sociale obligaties van de EU onder dit SURE-programma kunnen we in oktober verwachten. Daarmee zal deze duurzame obligatievorm direct een flinke groeispurt doormaken.
Ellen Engelhart is obligatieanalist bij Van Lanschot Kempen. Zij heeft geen belangen in de beschreven obligatietitels. Kijk voor meer informatie op www.vanlanschot.nl/disclaimer/beleggingsinformatie.