Wanneer is een aandeel duur of goedkoop?
Aandelen met een lage koers lijken goedkoop. Maar of een aandeel duur of goedkoop is, zie je niet aan de koers maar aan de waardering. Toch is het begrijpelijk dat beleggers met een kleine beurs liever 200 aandelen kopen die €5 doen dan 2 van €500. Als je daadwerkelijk voor slechts €1000 belegt, is het niet handig om tien verschillende aandelen te kopen omdat je dan een behoorlijk bedrag kwijt bent aan transactiekosten. Je kunt je dan beter beperken tot twee aandelen die je door en door kent. Bedenk wel dat de uitdrukking ‘goedkoop is duurkoop’ op de beurs geen opgeld doet. Goedkope aandelen bieden er een hoger rendement dan dure. Maar aandelen met een lage waardering dragen vaak wel een negatief verhaal met zich mee.
Duur of goedkoop
Om meteen met de deur in huis te vallen: er bestaat niet zoiets als de ultieme waarderingsmaatstaf. Voor veel beleggers is de koers-winstverhouding (k/w) de belangrijkste graadmeter. Hierbij wordt de koers gedeeld door de nettowinst per aandeel. Deze ratio onthult de terugverdientijd. Bij een k/w van 30 wordt de aanschafwaarde van het aandeel in dertig jaar terugverdiend, bij een k/w van 5 in vijf jaar. Hoe hoger dus de k/w, hoe duurder het aandeel. Aandelen met k/w’s lager dan 10 worden als ondergewaardeerd beschouwd, aandelen met k/w’s van 25 en hoger als peperduur.
Boekwaarde en dividend
Voor echte waardebeleggers is boekwaarde de voornaamste indicator. Aangezien de boekwaarde het historische eigen vermogen en de tot dusver gerealiseerde winsten weerspiegelt, noteren de meeste aandelen boven hun boekwaarde. De koers/boekwaarde (k/b) van aandelen is in de regel hoger dan 1, maar aandelen die eronder noteren zijn niet per definitie goedkoop. Zij moeten nader worden bekeken. Lage k/b’s zijn een risicopremie voor de inconsistentie in de bedrijfsresultaten.
Ook het dividendrendement is een veelgebruikte maatstaf. Het dividend is vooral van belang voor beleggers die de uitgekeerde winst zelf herbeleggen of het geld gebruiken als inkomen. Het dividendrendement is het winstdeel dat bedrijven aan aandeelhouders uitkeren, uitgedrukt als percentage van de koers. Aandelen met tweecijferige dividendrendementen ogen goedkoop, maar de houdbaarheid van het dividend kan hierbij wel in het geding zijn.
Omzet en cashflow
Een andere maat om de waardering van aandelen te beoordelen, is koers-omzet (k/o). Deze ratio wordt op dezelfde manier berekend als de k/w. Wel wordt hierin de nettowinst vervangen door de omzet. De k/o wordt vooral gebruikt bij snelgroeiende bedrijven die weinig winst maken. Bedrijven met k/o’s kleiner dan 1,5 zijn interessant, maar vergeet niet: omzet is nog geen winst.
Een verhoudingsgetal dat aan populariteit wint is de koers/cashflow (k/cf). De cashflow meet de geldstroom die binnen het bedrijf plaatsvond. Nettowinst is een boekhoudkundig begrip met oog voor kostenposten en afschrijvingen dat bovendien sterk leunt op de factuurdatum. Als een bedrijf bijvoorbeeld een auto van €50.000 koopt, dan wordt op de nettowinst enkel de afschrijving in mindering gebracht, maar daalt de kasstroom wel met het volle bedrag. Omdat de cashflow minder vatbaar is voor boekhoudkundige kunstgrepen dan de nettowinst, groeit de belangstelling voor de k/cf. Aandelen met ratio’s van 12 of lager worden als goedkoop beschouwd.
Schulden
Omdat de k/w-verhouding geen rekening houdt met de schuldpositie van het bedrijf kijken veel professionele beleggers naar de ev/ebit. De letters ‘ev’ verwijzen naar de ‘enterprise value’, de bedrijfswaarde. Dit is de som van de beurswaarde en de netto-schuld. Want als je aandelen koopt, krijg je de bedrijfsschulden er als het ware gratis bij. De afkorting ‘ebit’ staat voor ‘earnings before interest and taxes’, de operationele winst. Deze ratio meet de concurrentiekracht zuiverder dan de nettowinst. Bij voorkeur is de ev/ebit lager dan 8.
De discussie over welke waarderingsmethodes beleggers moeten gebruiken is evenwel een heet hangijzer. Niemand betaalt graag te veel voor zijn aandelen en alle ratio’s hebben voor- en nadelen. In de volgende bijdrage leg ik uit hoe je de sterke punten van verschillende maatstaven in één model verenigt.