Brokerveiligheid | Brexit een kleine smet op betrouwbaar landschap
De naderende brexit-deadline creëert momenteel onrust bij een deel van de brokers op de Nederlandse markt. Wie vanuit een wat breder perspectief naar de markt kijkt, ziet echter dat beleggers veiliger af zijn dan enkele jaren geleden. Zo is in Europa de afgelopen jaren slechts een handjevol brokers failliet gegaan. Meestal waren dit partijen die zich op een meer speculatief marktsegment richtten en getroffen werden door een specifieke marktschok. Een goed voorbeeld is valutabroker Alpari, die in 2015 failliet ging toen de gewoonlijk vrij stabiele Zwitserse frank binnen enkele uren met maar liefst 30% omhoog schoot.
Op de spaarmarkt zijn de faillissementen wat geruchtmakender en ingrijpender geweest. De ondergang van Icesave en DSB ligt spaarders nog vers in het geheugen, en zij hebben dan ook gemiddeld genomen wat meer aandacht voor de veiligheid van hun vermogen dan beleggers.
Een andere reden dat veiligheid bij brokers weinig aandacht krijgt, is dat beleggingen – zoals aandelen en derivaten – worden ondergebracht bij een onafhankelijk bewaarbedrijf. Hierdoor blijven deze activa buiten schot als een partij toch in de problemen komt. Uit onderzoek van toezichthouder AFM bleek eerder dit jaar echter dat particuliere beleggers ook in Nederland wel degelijk risico hebben gelopen. In dit geval hadden gelden van klanten aangesproken kunnen worden als een ander onderdeel van de broker in de problemen was gekomen.
Veiligheid van de brokers
Bij partijen die gebruik maken van de Wge-aanpak (zie kader) is er een kleine kans dat sommige beleggers financiële schade lijden. Na een faillissement hebben ze mogelijk kort geen toegang tot de (derivaten)posities, waardoor het niet mogelijk is om zo nodig posities te sluiten. Het beoordelen van de veiligheid, begint dan ook bij het in kaart brengen van het financieel fundament onder de verschillende aanbieders. De tweede stap is om vervolgens te kijken welke vangnetten er gespannen zijn om schade te compenseren of beperken als het toch misgaat.
Financieel solide
Het financieel fundament is het makkelijkst in kaart te brengen bij de Nederlandse (beleggings)banken. ABN Amro en ING publiceren namelijk elk kwartaal de financiële cijfers. Een goede maatstaf voor financiële weerbaarheid is de kapitaalbuffer Common Equity Tier 1 (CET1). Dit percentage geeft weer hoeveel vermogen (kernkapitaal) er is ten opzichte van de hoeveelheid risico die een bank loopt (de risicogewogen activa).
Voor liefhebbers even de precieze cijfers op een rijtje: de Europese Centrale Bank hanteert voor 2020 een minimumbuffer van 12,09% voor ABN Amro, 11,96% voor ING (vanaf augustus) en 9,75% voor de Rabobank. Ondanks de coronacrisis zit het drietal daar ruim boven. Eind september was de CET1 van ABN Amro 17,2% en die van ING 15,3%. Uit de halfjaarcijfers van Rabobank bleek dat deze ratio eind juni op 16,6% stond.
Bovendien worden de eisen voor de kapitaalbuffers de komende jaren nog geleidelijk opgeschroefd door de invoering van het nieuwe regelpakket Basel IV. De kans dat de grootbanken onverwacht in problemen komen was al klein, maar neemt hierdoor nóg verder af. Lokale brokers vallen echter niet onder de ECB-regels, maar onder die van lokale toezichthouders. BinckBank wordt bijvoorbeeld gecontroleerd door De Nederlandsche Bank. Bincks kapitaalratio van 51,6% is opvallend hoog en voldoet wel zeer ruim aan de minimumeisen. De onderneming laat desgevraagd weten dat de bankvergunning ook na de overname door Saxobank van kracht blijft. Volgens BinckBank zijn er geen aanwijzingen dat hier in de toekomst verandering in gaat komen. Overigens kwam de kapitaalratio van Saxobank eind juni uit op 30,3%. Dat is eveneens aanzienlijk meer dan het door de Deense toezichthouder vereiste minimumniveau.
De veiligheid van de brokers, laat zich uiteraard niet alleen vangen in balansverhoudingen. Die cijfers zijn per slot van rekening een momentopname. Bij BinckBank is de kapitaalratio bijvoorbeeld in twee jaar met ruim 20 procentpunten omhoog gegaan. De flinke stijging komt doordat de onderneming door de overname geen dividend uitkeerde, zodat het eigen kapitaal stevig groeide.
Eigendomsstructuur
Naast een gezonde kapitaalbuffer – die overigens alle brokers momenteel hebben – is de eigendomsstructuur van belang. De Nederlandse grootbanken zijn beursgenoteerd, evenals het Duitse Flatex DeGiro. Binck-moeder Saxo is voor het grootste deel in handen van de Chinese autofabrikant Zhejiang Geely. Het voordeel hiervan is dat de broker eventueel toegang heeft tot extra kapitaal zonder dat het daarvoor een beroep hoeft te doen op financiële markten. De keerzijde is dat de strategie van het bedrijf in potentie wat minder transparant is. Saxo brengt weliswaar keurig de financiële cijfers naar buiten, maar het is lastig te voorspellen wat er gebeurt als Geely in financiële problemen komt of zich bijvoorbeeld weer wil focussen op de kernactiviteiten.
Het is natuurlijk ook zaak om te kijken of een bedrijf zich aan de regelgeving houdt. Dat wordt gecontroleerd door de ECB (systeembanken) of nationale centrale banken, zoals De Nederlandsche Bank (kleinere partijen). Er zijn echter wel degelijk grote verschillen in de mate waarin het gedrag van de banken en brokers in verschillende landen wordt gecontroleerd. De Nederlandse AFM is bijvoorbeeld een actieve toezichthouder. Een goed voorbeeld daarvan is de wijze waarop de AFM de activiteiten van DeGiro onder de loep heeft genomen. Het bedrijf kreeg in 2018 een boete opgelegd omdat het tekortschoot wat betreft vermogensscheiding en klantbelang. Uit een onderzoeksrapport dat de AFM deze zomer presenteerde, komt naar voren dat de broker garant stond voor de beleggingsrisico’s van het handelsfonds HiQ Invest. Dit fonds had deels dezelfde bestuurders en aandeelhouders als DeGiro. Omdat er onvoldoende scheiding was aangebracht, hadden brokerklanten in theorie kunnen opdraaien voor verliezen bij HiQ Invest.
Misstanden aanpakken
Uit het rapport van de AFM komt bovendien naar voren dat dit risico ook in de praktijk wel degelijk speelde. Voor extra veiligheid van de brokers hebben ze de plicht om erop te letten dat de verliezen van klanten niet te hoog oplopen. Als dat wel gebeurt, wordt er gevraagd extra geld te storten als buffer. Zodra die buffer te klein wordt, zal de broker een positie sluiten om verdere verliezen te voorkomen. DeGiro hanteerde deze aanpak wel voor klanten, maar niet voor het HiQ Invest Market Neutral Fund. In het voorjaar van 2017 liep het tekort op tot 38% boven de officieel opgelegde risicomarge.
De broker heeft sindsdien maatregelen genomen om misstanden recht te zetten en ervoor te zorgen dat klanten geen enkel risico meer lopen als gevolg van tekort schietende vermogensscheiding. Het fonds is opgeheven, terwijl HiQ een nieuwe topman en andere naam kreeg (Fundshare). Een andere wijziging die de veiligheid voor DeGiro-klanten verbetert, is de overname door Flatex. Deze Duitse branchegenoot beschikt over een bankvergunning. Dat maakt het mogelijk om geld te parkeren op een bankrekening in plaats van in een geldmarktfonds (zie kader).
In niet elk EU-land opereert de toezichthouder echter even proactief als de AFM. Cyprus springt er in negatieve zin uit. Hoewel toezichthouder CySec onlangs enkele partijen de vergunning heeft ontnomen, komen er maandelijks weer nieuwe dubieuze partijen bij. Een belangrijke achilleshiel is het soepele vergunningsbeleid. ‘We zien signalen dat de dubieuze partijen allemaal voor Cyprus kiezen. Het lijkt erop dat, naast toerisme, financiële dienstverlening een van de pijlers is van de economie daar’, vertelde Jan Boerboom (hoofd toezicht AFM) onlangs in een interview met Het Financieele Dagblad.
Brexitbeperking
Het ook in Nederland actieve Mexem is de bekendste broker met het hoofdkantoor in Cyprus. Hoewel de broker pas sinds 2018 op de Nederlandse markt opereert, is het bepaald geen nieuwkomer. Mexem bestaat al ruim dertig jaar. Een belangrijke afweging bij de keuze voor het hoofdkantoor in Cyprus, is waarschijnlijk de opstelling van de lokale toezichthouder. Omdat de CySec minder hoge eisen stelt qua transparantie en informatievoorziening, hoeven bedrijven hiervoor ook minder kosten te maken. Dat weegt zwaar mee voor een broker die zich vooral op prijs wil onderscheiden.
De impact van het toezichtsverschil met Nederlandse partijen is echter aanzienlijk kleiner dan de locatie van het hoofdkantoor doet vermoeden. De onderneming is namelijk een soort voorportaal van het in de Verenigde Staten gevestigde Interactive Brokers (IB). Deze broker is een van de grootste ter wereld en staat onder toezicht van de Federal Reserve. De zogeheten Funding Ratio die weergeeft hoe stevig IB gekapitaliseerd is, is met 110% een van de hoogste binnen de Amerikaanse sector. Partijen die vanuit Nederland onder AFM-toezicht op deze manier opereren, als zogeheten ‘introducing broker’ van IB, zijn Traders Only en Lynx.
Maar hoewel de handel bij Mexem en de Nederlandse introducing brokers dus allesbehalve schimmig is, doet zich wel een uitdaging van een andere orde voor. De handel verloopt namelijk via de Britse dochteronderneming van IB, en dit kan tot beperkingen leiden als het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie voor de jaarwisseling geen handelsakkoord hebben gesloten. Op dat moment loopt namelijk de brexit-transitieperiode af waarbinnen de geldende handelsafspraken tussen EU en VK van kracht bleven. Komen deze afspraken te vervallen zonder dat er een nieuw akkoord ligt, dan heeft dat niet alleen consequenties voor het vrije verkeer van goederen en personen, maar ook voor het financiële verkeer. Anticiperend op het uitblijven van een akkoord, heeft IB de afgelopen tijd nieuwe entiteiten opgericht in Luxemburg, Ierland en Hongarije.
Tijd dringt
Het vergunningsproces bevindt zich nu in de afrondende fase. Vooralsnog heeft de broker alleen een vergunning gekregen voor de Luxemburgse dochter, maar deze is minder uitgebreid dan de Britse variant. Zo is het niet mogelijk om via Luxemburg met een hefboom in valuta’s en enkele andere zaken te handelen. Of die beperkingen ook gelden voor de Ierse en Hongaarse dochterbedrijven is op dit moment nog onbekend.
Een eventuele migratie naar een van de Europese IB-platformen heeft overigens ook effect op de veiligheid van de beleggingen. Die vallen dan niet langer onder de Amerikaanse SIPC (zie kader), maar onder de Europese compensatieregels. Het maximale vangnet oogt dan meteen een stuk minder stevig: slechts €20.000 in plaats van ruim twintig maal zo veel.
De afgelopen vier jaar is echter duidelijk geworden dat brexit-ontwikkelingen zich lastig laten voorspellen. Dat geldt zowel voor de referendumuitslag in 2016 als voor het verloop van de onderhandelingen sindsdien. Er is een goede mogelijkheid dat beide partijen toch nog een akkoord bereiken, waardoor er in ieder geval op korte termijn niets verandert voor de introducing brokers van IB. Maar beleggers die alle risico’s willen uitsluiten, doen er goed aan om tijdig gebruik te maken van de migratiemogelijkheden die Lynx en de andere IB-brokers bieden om over te stappen naar een IB-entiteit met een volledige EU-vergunning. Anders lopen ze het risico dat er beperkingen gelden voor nieuwe transacties en het overboeken van posities en/of geld.
Veiligheid van de brokers steeds beter
De onzekerheden rond brexit doen echter niets af aan de veiligheid van de brokers. Klanten van in Nederland actieve banken en brokers zijn veiliger af dan enkele jaren geleden, als gevolg van de consolidatieslag binnen de sector en een actieve rol van de toezichthouder. De klantgelden worden bij alle partijen goed gescheiden gehouden van andere activiteiten van banken en brokers.