Beleggingsfondsen | Zo kom je tot een gedegen selectie
Beleggingsfondsen kunnen om verschillende redenen een uitkomst bieden voor beleggers. Uit de praktijk blijkt dat beleggers vooral voor beleggingsfondsen kiezen als ze in één keer een goede spreiding willen hebben, of als ze willen beleggen in een markt waar ze niet veel kennis hebben van de individuele effecten.
Beleggen in beleggingsfondsen
Tegenover het gemak staat een extra kostenlaag, vooral als het fonds actief beheerd wordt. Door die kosten zijn lang niet alle actieve fondsen in staat de markt te verslaan. Dat brengt ons meteen bij de eerste stap.
1. Bepaal of beleggingsfondsen een toegevoegde waarde hebben
Naast spreiding en kennis van de fondsbeheerders bieden actieve fondsen nog meer voordelen, zoals informatieoverdracht (via factsheets en presentaties) en de sleutel tot markten waartoe de belegger niet zelf direct toegang heeft. Fondsen kunnen met schaalgrootte ook een deel van de hogere beheerkosten compenseren. Actieve beleggingsfondsen willen doorgaans de markt, gemeten door een relevante index, verslaan. Daardoor hebben ze een van de markt afwijkende portefeuille. Dit betekent dat het fonds soms beter en soms slechter dan de index zal presteren (met natuurlijk als doel om op de lange termijn de markt te verslaan).
Als de belegger eigenlijk alleen een bepaalde markt wil volgen om er daarna weer uit te gaan – een belegger denkt bijvoorbeeld dat een bepaalde index de komende twaalf maanden gaat stijgen – dan ligt het kiezen van een actief fonds niet voor de hand, maar kan beter voor een indexfonds of een ETF voor die index worden gekozen.
2. Definieer nauwkeurig het universum
Het beleggingsresultaat wordt grotendeels bepaald door de ‘asset mix’, ofwel hoe we het vermogen verdelen over aandelen, obligaties, vastgoed en grondstoffen. Voor sommige beleggers is het voldoende voor ieder van deze hoofdcategorieën een fonds te selecteren. Andere beleggers gaan fijnmaziger te werk, door bijvoorbeeld voor aandelen te kiezen voor een beleggingsfonds voor ontwikkelde en opkomende markten en binnen ontwikkelde markten weer voor large-, mid- en smallcaps.
Een belegger moet van te voren goed nadenken hoe gedetailleerd hij aan ‘managerselectie’ wil doen. Hoe meer fondsen hoe meer werk, niet alleen bij de selectie maar ook bij het onderhoud, bijvoorbeeld de jaarlijkse monitoring. De vuistregel is dat hoe groter de portefeuille én hoe meer analysetijd beschikbaar is, hoe gedetailleerder er te werk kan worden gegaan.
3. Maak een goede voorselectie van beleggingsfondsen
Is de indeling van de beleggingscategorieën ofwel de verschillende deeluniversa bepaald, dan moet de voorselectie van te onderzoeken fondsen worden gemaakt. De fondsendatabase van Morningstar (www.morningstar.nl) heeft de meeste van de in Nederland beschikbare fondsen al ingedeeld in allerlei hoofd- en deeluniversa. De vraag is vervolgens of de belegger uit deze lijst een selectie wil doen of dat een verdere verfijning nodig is.
Voor sommige beleggingscategorieën staan er wel honderden fondsen in de Morningstar-lijst. Met een aantal voorselectiecriteria kan deze lijst sneller kleiner worden gemaakt, bijvoorbeeld een minimaal driejarig trackrecord, of als duurzaamheid belangrijk is, minimaal 4 ‘Globes’ (Morningstar hanteert 5 Globes, van 0 tot en met 5, waarbij 5 de hoogste mate van duurzaamheid weergeeft).
4. Doe een kwantitatieve screening
Na de voorselectie worden fondsen onderling vergeleken op basis van allerlei criteria. De selectiecriteria kunnen in diverse groepen worden ingedeeld, zoals verschillende periode-rendementen, risico’s, kosten en soliditeit. Risico is nooit in één begrip te vatten. Daarom is het raadzaam fondsen onderling te vergelijken op basis van bijvoorbeeld volatiliteit, drawdown, ‘losing streaks’ of ‘tracking errors’ (zie woordenlijst).
Kosten hebben een drukkend effect op de (toekomstige) rendementen. In het blok van soliditeitscriteria staan bijvoorbeeld het aantal jaren dat de fondsbeheerder het fonds beheert, teamervaring, stijlconsistentie, enzovoort. Sommige beleggers werken naar een score toe waarbij op verschillende criteria en op totaalniveau wordt berekend. In principe geldt, hoe hoger de score, hoe beter.
5. Doe vooral ook een kwalitatieve screening
Cijfers zeggen echter niet alles. In de laatste stap is het raadzaam ‘het verhaal’ achter de resultaten te horen of begrijpen. Het gaat erom vast te stellen of de uitleg past bij de hoge score. Tevens moet worden bepaald of de toegepaste beleggingsmethodiek ook in de toekomst houdbaar zal zijn. Als er voldoende wetenschappelijke bewijzen zijn voor de wijze van beheer kan dat ook ondersteuning bieden aan de keuze.
Uiteindelijk moet de belegger een keuze maken. Daarbij kunnen er ook nog ‘softe regels’ worden toegepast, bijvoorbeeld maximaal twee beleggingsfondsen van één aanbieder.